Verslag van de vergadering van 29 november 2022 (2022/2023 nr. 10)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 12.01 uur
Mevrouw Gerkens i (SP):
Dank u wel, voorzitter. Graag dank ik de initiatiefnemers voor de moeite die zij hebben genomen om tot een wetsvoorstel te komen. Dat doe ik inderdaad mede namens de fractie van de Partij voor de Dieren, namens wie ik vandaag ook het woord voer. Ook mede namens die fractie feliciteer ik mevrouw Krijnen met haar maidenspeech en wens ik haar veel succes in de maanden die haar nog resten hier, en wellicht, wie weet, langer.
Voorzitter. Dit is een wetsvoorstel dat voor veel mensen hét verschil kan maken. In Nederland bestaat nu eenmaal het recht op abortus. Ik begrijp dat sommige partijen hier dat anders zouden willen, maar dit is de situatie die we hebben. Dat recht is er om vrouwen de keuze te geven bij een ongewenste zwangerschap, en die keuze staat hier niet ter discussie. Als we dan het recht hebben, komen we bij het uitoefenen van het recht. De uitoefening van het recht kent voor sommige vrouwen een hoge drempel. De drempel is de gang naar de abortuskliniek of een ziekenhuis met een vergunning tot abortus. In sommige gevallen is dat terecht, bijvoorbeeld omdat er medische zorg bij de abortus nodig is en dat dus wordt vereist, maar in het geval van de abortuspil is die medische zorg niet in die mate nodig. In de mate waarin dat wel nodig is, kan de huisarts zich goed bijscholen.
Wat wel nodig is en wat overeind blijft, is het gesprek, want het afbreken van een zwangerschap is inderdaad geen lichtvaardige daad. Naast dat het fysiek ingrijpend is, kan de keuze psychologische gevolgen hebben. Er is immers geen weg terug. Of de keuze weloverwogen is, moet dus getoetst worden. Die toets gebeurt nu bij klinieken en ziekenhuizen. Maar er is geen aanleiding om te denken dat de huisarts niet in staat zal om dit gesprek te voeren. Sterker nog, in veel gevallen voert de huisarts dit gesprek al alvorens hij of zij doorverwijst. Onze fracties durven de stelling aan dat de huisarts in sommige gevallen zelfs een betere afweging kan maken, omdat hij of zij al een relatie heeft met de patiënt. Daarmee is het hebben van het goede gesprek dus geen reden om de huisarts niet de mogelijkheid te geven tot het verstrekken van medicijnen die abortus kunnen opwekken.
Maar er zijn ook zorgen. Er zijn zorgen over de vraag of dit de huisarts geen ongewenste werkdruk oplevert. Er zijn zorgen over de vraag of de abortusklinieken niet in hun voortbestaan worden bedreigd. En er zijn zorgen over de vraag of de kwaliteit van de zorg bij de afbreking van de zwangerschappen overeind kan blijven staan.
Het verstrekken van deze zogenaamde abortuspil door de huisarts is op kleine schaal getest. De casussen die hieruit naar voren kwamen waren overduidelijk. Het ging dan om vrouwen die vanwege religieuze redenen niet naar een abortuskliniek durfden, of vrouwen die niet naar een ziekenhuis durfden uit angst om herkend te worden, of vrouwen die niet in staat zijn om naar een kliniek of een ziekenhuis te reizen. Dat maakt dus dat de drempel voor deze groep vrouwen te hoog is en dat zij minder gebruik kunnen maken van het recht op hun keuze. Daardoor ontstaat er rechtsongelijkheid, en dat is onwenselijk. Die rechtsongelijkheid heeft ook gevolgen na de keuze, want door de drempel kan er vertraging ontstaan in de afbreking van de zwangerschap, waardoor zwaarder ingrijpen nodig is, onnodig zwaarder ingrijpen, voor vrouw én voor vrucht. De huisartsen hebben ons laten weten dat het aanbieden van de abortuspil, die overigens in het aanvullend pakket komt en waar de huisartsen dus ook nee tegen kunnen zeggen, voor hen zeer gewenst is. Zíj zien die schrijnende gevallen binnenkomen, zíj hebben de goede gesprekken en zíj moeten dan de mensen doorsturen richting de drempel.
Dan blijft er één zorg over waarvan ik aan de minister wil vragen om er zorg voor te dragen, en wel een wens, inderdaad ook geuit door de fractie van mijn partij in de Tweede Kamer. Het verlies van deze klanten zou namelijk het voortbestaan van de abortuskliniek kunnen bedreigen en dat zou een behoorlijke aderlating zijn voor de goede abortuszorg die wij nu kennen. Ik vraag de minister daarom of hij kan garanderen dat de medicamenteuze afbreking van zwangerschap door huisartsen niet zal leiden tot het sluiten van abortusklinieken. Ik kijk uit naar zijn antwoord.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u zeer. Dan is ten slotte het woord aan de heer Otten, die namens de Fractie-Otten spreekt.