Verslag van de vergadering van 14 februari 2023 (2022/2023 nr. 19)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 14.45 uur
De heer Hiddema i (Fractie-Frentrop):
Voorzitter. Het moet gezegd: er is, als ik goed heb gerekend, vijfenhalf uur uitgetrokken voor dit debat. Er kunnen dus heel wat zienswijzen over en weer uitgewisseld worden. Het moet gezegd, en met alle respect, maar het is tijdsverlies. Het heeft geen enkel praktisch nut. Het zijn parels voor de zwijnen. Hoe dit debat ook zal aflopen, op de werkvloer van de rechter zal geen seconde het effect natrillen. Hij trekt er zich niets van aan. Die signalen zijn allang uit die beroepshoek kenbaar gemaakt. En hoe komt dat? De rechter is allang content met de mogelijkheden die hij heeft.
Alle mogelijke vanuit de goegemeenschap gewenste vergelding, die ook in de straftoemeting bij doodslag tevoorschijn moet komen, kan hij toepassen. Waarom komen we nooit tot vijftien jaar? Het zijn D66-rechters. Nou, die zijn in dit geval heel verstandig. Want in een hectische toestand, waar impulsen een rol spelen en hele primitieve sentimenten een pistool en een mes tevoorschijn toveren, is nooit sprake van heiligen en zondebokken. Iedereen maakt zich in talkshows en kranten druk om het sentiment, want dat scoort, maar het zijn geen heiligen en zondebokken die de rechtbank over de vloer krijgt. Ook het slachtoffer heeft vaak aanzienlijk bijgedragen aan de misère waarin hij, maar ook de dader, is komen te verkeren. Dat weegt de rechter mee. Dat moet hij ook doen. Dat is logisch. En het is niet populair om dat te zeggen. Maar het moet wel gezegd worden, want de rechter staat voor de keuze hoe hij wikkend en wegend dit geschil gaat beoordelen en op het conto van de dader gaat schrijven. Daarom komt hij lang niet altijd op die vijftien jaar uit. Maar het kan wel. Dus als de nood aan de man is, dan is er voor hem niks aan de hand.
Hij krijgt drie categorieën voor doodslag. Wat is de eerste? Wie pleegt een doodslag? Dat is een impulsdader. Dat moet het zijn, want anders valt hij buiten de boot. Die verkeert dus in een hectisch moment. Het brein draait door, de paniek slaat toe, drift grijpt hem bij zijn nekvel en de volgende dag zit hij in de cel. Hij heeft niks gepland, dus een vlucht zit er ook niet in. Hij zit in de cel, zijn veters zijn weg en hij moet uitkijken naar een gat in zijn vrijheid van dertien tot vijftien jaar. Het is even afwachten hoe dat uitpakt. Tot zijn eigen schrik en verbazing zit hij daar. Dat heeft hij nooit gewild. Het enige wat dit type doodstrafplegers op dat moment resteert, is de kater en spijt. That's it. Dat is de doorsneedoodslag.
Moet die man meer krijgen dan vijftien jaar? Waarom? Het kan je gebeuren. Dit soort situaties voltrekken zich meestal niet in de lounge van het Ritzhotel, maar in een bepaald milieu met grote risico's, waarin drank, drugs en opkomende primitieve sentimenten opeens tot een drama leiden. Die bevolkingsgroepen heb je in aanzienlijke mate. Die lopen het risico dat ze elkaar gaan belagen. Dat gebeurt ieder weekend. Allemaal doodslagen, de een na de ander. Moeten die allemaal met meer dan vijftien jaar bestraft worden? Moet je mensen hun hele toekomst ontnemen? Daar is geen beginnen aan. Dat doet de rechter dus ook niet. Hij moet ook rekening houden met voorafgaande beslissingen. Hij gaat niet opeens naar vijftien jaar terwijl hij een paar jaar geleden een identieke zaak met acht jaar heeft afgedaan; dat doet hij niet. Dat mag hij ook helemaal niet doen. Dat is helemaal niet goed. Bij die eerste categorie kan de goegemeente er ook wel vrede mee hebben, want er is een aanzienlijk reservoir aan vergelding voorhanden binnen die vijftien jaar voor zo'n impulsdader. Dat moet de rechter wel vergunnen. Dat is genoeg.
Dan heb je nog een categorie mensen, verdachten, en dat zijn de enge doodslagplegers. Daarvan denk je: "Oei, wat een kort lontje! Wat een sinistere uitvoering van dit delict! Daar worden we toch wel erg onrustig van. Vijftien jaar is wel een heleboel, maar ik weet niet of het verstandig is dat hij na dertien of vijftien jaar zomaar de deur uit kan wandelen. Weet je wat ik doe? Voor de zekerheid geef ik hem vijftien jaar en tbs." Hoelang duurt die tbs? Dat mag Joost weten. Dat zien we dan wel weer. En weer voorziet de gereedschapskist dus in een mogelijkheid. De rechter heeft de beschikking over een prachtig assortiment; hij heeft ruimschoots middelen voorhanden.
Dan heb je nog de buitencategorie: dat zijn de macabere doodstrafplegers, die een sta-in-de-weg opruimen, puur zakelijk. "Die persoon moet weg, want als hij blijft leven, wordt mijn misdrijf onthuld, dus hij moet dood." Dat is heel erg. Dat vindt de wetgever ook: 30 jaar of levenslang.
Dat zijn de drie categorieën doodslagplegers die je hebt. Is daarvoor nou een dag te weinig in de wet opgenomen? Ik zou het waarachtig niet weten. Een nadeel is er wel, want de voorgestelde wet verkleint het verschil met moord in de maximumstraf. Dat is dan nog maar vijf jaar. Dat moet niet gebeuren. Dat is een affront. Dat kan niet. Moord is van de buitencategorie. Dat moet op afstand zichtbaar zijn als afschrikwekkend voorbeeld: 30 jaar of levenslang, volgens artikel 289. Wat is moord? De moordenaar vergrijpt zich simpel, planmatig aan het leven van iemand die hij dat leven niet waardig oordeelt. Of de dood van diegene levert hem een beter leven, een beter perspectief — lees: een geldzak — op: de huurmoordenaar. Hij sluit dus een verbond met Magere Hein en samen gaan ze op pad, gepland en al. Dat is toch van een hele andere categorie dan de artikelen waar nu zo nodig aan gepeuterd moet worden? Het is dus …
De voorzitter:
Ik ga het woord geven aan mevrouw De Blécourt voor een interruptie.
Mevrouw De Blécourt-Wouterse i (VVD):
Ik heb een vraag aan de heer Hiddema. Op 30 januari 2020 is er in de Tweede Kamer een motie ingediend door Van Wijngaarden c.s. Die is …
De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):
Door wie?
Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):
… ondertekend door onder anderen meneer Hiddema. In die motie (29279, nr. 569) wordt de Kamer verzocht om het strafmaximum voor doodslag te verhogen naar 25 jaar. Ik wil dus graag vragen hoe dat zich verhoudt tot uw verhaal van nu.
De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):
Nou, dat zal voortschrijdend inzicht zijn geweest. Ik kan het niet eens geloven! Wie heeft die motie ingediend? Ik kan me niet voorstellen …
Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):
Van Wijngaarden c.s. Misschien kunt u het zich niet meer herinneren, maar …
De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):
… dat mijn handtekening daaronder …
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw De Blécourt.
Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):
Ik maak mij ernstig zorgen als meneer Hiddema zich dat niet meer kan herinneren; hij heeft die motie echt ondertekend. Dus misschien kan de heer Hiddema uitleggen wat dat voortschrijdend inzicht dan geweest is.
De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):
Meneer Hiddema kan niet geloven dat hij zijn handtekening onder een dergelijke motie heeft gezet. Van wanneer is die motie, als ik vragen mag?
Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):
Die is van 30 januari 2020.
De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):
Nou, dan had ik nog weinig ervaring in het politieke milieu. Maar u ziet het: ik ben inmiddels een allround politicus. Ik zit nu in de Eerste Kamer. Alle wijsheden neem ik tot mij. Ik kom nu kennelijk tot een heel ander oordeel. Het kan zo zijn dat het er staat, al kan ik het niet geloven. Maar het was dan niet gemeend, hoor. Dat kan niet.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw De Blécourt.
De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):
Maar is dit nou zo'n verschrikkelijk punt?
De voorzitter:
Nee, meneer Hiddema, het woord is nu aan mevrouw De Blécourt.
Mevrouw De Blécourt-Wouterse (VVD):
Ik wou het hier maar bij laten.
De voorzitter:
Vervolgt u uw betoog.
De heer Hiddema (Fractie-Frentrop):
We gaan het checken, want ik vind het zelf ook heel curieus. Ik heb geen dubbelganger, maar ik ben me er totaal niet van bewust.
Hoe het ook zij, mijn fractie en ik vinden dat het strafmaximum van vijftien jaar toereikend is, en dat het bovendien symbolisch gepeuter is wat we nu zitten te doen. Het heeft geen enkel praktisch effect. Ook geeft het de vergeldingsmogelijkheden of -wensen, die terecht zouden zijn, niet meer gestalte. Die komen namelijk volop aan bod. Lees: de praktijk, wat wordt opgelegd, en het restant, wat er nog meer aan vergelding is.
Er is dus geen enkel probleem. Er was een probleem met Bekir E. Dan krijg je een probleem in de Tweede Kamer. Ik weet er alles van, zoals u wel gemerkt heeft. Er komen dan populistische stemgeluiden. En dan denkt iedereen: oei, ik moet ook maar meedoen, want anders lijk ik bij mijn achterban een watje. Ze denken: hupsakee, we gaan de strafwet maar weer eens even bekoekeloeren, want dan komen we manhaftig in beeld; en hoe het verder verloopt, dat ziet de rechter wel. Nou, die trekt zich er helemaal niks van aan. En daar heeft hij groot gelijk in. Juist in dit klimaat, waarin steeds meer niet daadwerkelijk op handhaving, niet op opsporing en niet op de veiligheid van de burger wordt gelet, maar waarin men iedere kabinetsperiode weer met fopspenen over strafverhoging wordt belaagd, is het maar heel goed dat het niet aan de burger is om rechters te kiezen. Het zou in het huidige klimaat dan namelijk slecht aflopen. Dat wordt overigens door de politiek zelf aangericht. Die geeft de burgers de indruk dat er naar hen geluisterd wordt, en ook dat is een fopspeen.
Er is nu het volgende aan de hand. De moordenaar vergrijpt zich, zoals ik u gezegd heb, op een wijze die niet vergeleken mag worden met wat een doodslag is. Het is ook niet zo dat de Hoge Raad in 2012 heeft gezegd dat de hoven in kwestie destijds veel te gemakkelijk naar moordkwalificaties hebben gezocht. Zij hebben in die tijd in een viertal arresten gezegd: je moet het beter motiveren. Het kan zo zijn dat er sindsdien meer bewezenverklaringen en kwalificaties van doodslag zijn gekomen, maar dat kan ook aan de aard van de zaken liggen. Maar het is dus nooit zo geweest dat de Hoge Raad tegen het hof heeft gezegd: je doet het helemaal verkeerd; het is geen moord, maar een doodslag. Dat is nooit gebeurd. Maar het gaf een heleboel commotie in het begin van 2012, dus het kan best zo zijn dat sommige rechters een beetje schrikachtig zijn geworden en het zekere voor het onzekere nemen. Dat weet ik niet. Dat hangt van de aard van de zaken af, en die kan ik vanaf hier niet bekijken.
Maar ik zeg u: degene die Magere Hein in de arm neemt om een heel egoïstisch wenspatroon ten uitvoer te brengen en daar ook mee weg denkt te komen — want het is gepland — verdient een heel andere bejegening. Artikel 289 behoort zichtbaar op goede afstand te staan van alle concurrentie, in dit geval doodslag. Ze mogen elkaar niet benaderen. Dat gaat ten koste van de waardigheid van artikel 289. We zijn toch symbolisch bezig, met symbolische maatregelen, die geen enkel effect hebben, om elkaar hier dan een beetje de loef af te steken. Laten we het dan symbolisch houden. Laten we de symbolische waarde van artikel 289 goed tot uitdrukking brengen door de maximumstraf voor doodslag zoals die nu is, te handhaven. Iedereen, behalve de veroordeelde, is daar namelijk best wel content mee.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Hiddema. Dan geef ik het woord aan mevrouw Baay-Timmerman namens de fractie van 50PLUS.