Plenair Janssen bij behandeling Verhoging wettelijk strafmaximum doodslag



Verslag van de vergadering van 14 februari 2023 (2022/2023 nr. 19)

Status: gecorrigeerd

Aanvang: 19.27 uur


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Janssen i (SP):

Voorzitter, dank u wel. Laat ik beginnen met het uitspreken van mijn steun voor de motie van collega Veldhoen. Ik heb die ook medeondertekend. Ik zag dat de heer Hiddema die ook ondertekend heeft. Misschien is het goed om dat voor het verslag nog even te vermelden.

Voorzitter. Ik zei dat de minister veel antwoorden begon met "ik vind", omdat ook op inhoudelijke vragen om motivering et cetera wel regelmatig het antwoord "ik vind" kwam. Daarom zei ik dat. Als ik de minister vraag wat zij ergens van vindt, dan is het natuurlijk uitermate logisch dat zij zegt: ik vind er dit en dat van. Maar het viel mij op. Het viel ook de heer Dittrich op, heb ik begrepen.

Voorzitter. Laat ik zeggen dat de SP niet principieel tegen hogere maximumstraffen is als dat een doel dient en als dat de veiligheid van ons land dichterbij brengt, maar vooralsnog zien wij meer in het verhogen van de pakkans en betere preventie om ervoor te zorgen dat we helemaal niet bij die strafrechter terechtkomen en dat het, als we er al terechtkomen, snel is. Ik vond de voorbeelden uit Noorwegen die de heer Recourt noemde heel mooi. Ik denk dat er geen groter onrecht ervaren wordt door nabestaanden dan wanneer er geen capaciteit is om een dader op te sporen en te berechten. Dat lijkt mij een veel groter onrecht.

Ik moet toch het volgende zeggen. De minister zegt dat het geen casuïstiekwetgeving is, maar het ging toch de hele tijd over twee voorbeelden. Die worden ook in de memorie van toelichting gegeneraliseerd tot: er zijn signalen uit de rechtspraak. Dat zijn dan deze twee voorbeelden, want andere voorbeelden heb ik niet gehoord. Dan is het toch wel heel erg gegeneraliseerd. Ik dacht even dat ik de minister hoorde zeggen — vandaar dat ik ernaar vroeg bij interruptie — dat we nu wel ongeveer klaar waren met de strafmaatverhogingen, maar de minister zei: nee, alleen als het inconsistenties betreft. Ik ga er dus van uit dat alle volgende strafmaatverhogingen inhoudelijk gemotiveerd zijn en niet om dingen dichter bij elkaar te brengen. Dat is de conclusie van wat de minister gezegd heeft. Ik neem dus aan dat zij dat kan bevestigen.

Voorzitter. Ik vond wel dat de minister, wanneer het ging over voorbedachte rade en opzet, de minister die 25 en 30 jaar presenteerde als een nuanceverschil, terwijl het toch echt een wezenlijk verschil is. Als je alleen al naar de schaal kijkt van geen schuld naar onbewuste schuld naar bewuste schuld naar voorwaardelijke opzet, opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn, opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn, opzet als oogmerk. Dat gaat veel verder dan wel of geen opzet. Daar zit dus zo veel tussen dat het eigenlijk ook niet zwart-wit te vangen is in hetgeen de minister nu probeert met die 25 jaar, naar mening van mijn fractie.

Ik denk ook dat het goed is om hier nog een keer met elkaar het volgende vast te stellen — misschien dat de minister dat ook wil bevestigen — voor de verwachtingen van nabestaanden. Als dit wetsvoorstel in de toekomst kracht van wet heeft gekregen, kan het niet zo zijn, ook niet in een samenlevingsgerichte strafrechtaanpak die het kabinet voorstaat, dat er verwacht moet worden dat vanaf nu officieren van justitie en de rechterlijke macht links en rechts maar 25 jaar gaan eisen en opleggen. Het is ook goed om die verwachting nu uit te spreken. Anders zou dat weer tot enorme teleurstellingen gaan leiden. Dan zou er gezegd worden: ja, maar dit is toch heel erg; deze doodslag is heel erg; waarom wordt er dan geen 25 jaar opgelegd? Ik denk dat dat uitleggen misschien nog wel ingewikkelder gaat zijn dan uitleggen dat het maar vijftien jaar was. Het kan namelijk ook nog steeds vijftien jaar worden. Dan is het al heel hoog. Dat lijkt dan minder, omdat 25 jaar nou eenmaal het maximum is. Ik denk dus dat daar ook nog wel vanuit de minister iets gezegd kan worden.

Voorzitter. Dan het oordeel van mijn fractie. Ik begon mijn bijdrage ermee dat wij heel erg voor de rechterlijke vrijheid zijn om gepaste straffen op te leggen. Ik heb door de motivering zoals de minister die heeft gebruikt de indruk dat dit hier heel erg een bijvangst is. Dat is te mager om mijn fractie te kunnen adviseren voor dit wetsvoorstel te stemmen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Janssen. Dan is het woord aan de heer Talsma namens de ChristenUnie.