De Eerste Kamer heeft dinsdag 21 februari een wetvoorstel aangenomen om het wettelijk strafmaximum voor doodslag te verhogen van 15 naar 25 jaar. De fracties van OSF, Fractie-Nanninga, Fractie-Otten, PVV, SGP, ChristenUnie, CDA, VVD, 50PLUS, FVD stemden voor, de fracties van PvdA, GroenLinks, D66, SP, PvdD, Fractie-Frentrop stemden tegen het wetsvoorstel. Op verzoek van senator Faber-Van de Klashorst (PVV) stemt de Kamer over twee weken hoofdelijk over een motie van senator Veldhoen (GroenLinks) voor een onderzoek naar sanctieverzwarende effecten door stapeling van wetten.
Met het voorstel wordt volgens de regering de verhouding tussen de ernst van de doodslag en andere, minder strafwaardige delicten beter tot uitdrukking gebracht. Daarnaast wordt met het wetsvoorstel het "strafgat" verkleind tussen de maximale duur van de gevangenisstraf voor doodslag en de maximale duur van de tijdelijke gevangenisstraf voor moord. Een voor moord veroordeelde kan een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaar krijgen.
Tijdens het debat een week eerder bleek dat de voorstanders van het wetsvoorstel het eens waren met de regering: het verschil tussen het strafmaximum voor doodslag en moord moet kleiner. De critici waren daarentegen van mening dat met de verhoging van één maximumstraf de balans tussen de verschillende strafmaten binnen het wetboek van strafrecht wordt verstoord. Daarom diende senator Veldhoen een motie in die de regering verzoekt om systematisch onderzoek te laten uitvoeren naar de effecten van de stapeling van wetten. Veldhoen wil dat daarbij in het bijzonder de gevolgen voor de effectiviteit en proportionaliteit van het strafrechtelijke sanctiestelsel worden onderzocht, zowel in Nederland als in een Europees (rechts-)vergelijkend perspectief. De minister had de motie ontraden omdat er al jaarlijks onderzoek wordt gedaan naar straffen in Nederland, ook in internationaal perspectief.
Deel dit item: