Dit wetsvoorstel regelt de implementatie van Europese richtlijn 2020/285 van 18 februari 2020. Deze richtlijn verplicht lidstaten het mogelijk te maken dat een kleine ondernemer de kleineondernemersregeling van een andere lidstaat kan toepassen als de andere lidstaat een dergelijke regeling kent. Met de voorgestelde implementatie van de Richtlijn kleineondernemersregeling in de Wet op de omzetbelasting 1968 wordt dat bewerkstelligd. Het wetsvoorstel voorziet erin dat het vanaf 1 januari 2025 mogelijk wordt om de kleineondernemersregeling in andere lidstaten toe te passen.
De kleineondernemersregeling is een vrijstelling van btw voor kleine ondernemers die een bepaalde omzet niet overschrijden. Dit betekent dat zij geen btw in rekening hoeven te brengen en ook geen recht op aftrek hebben van de aan hen in rekening gebrachte btw. De – in 2020 gewijzigde – kleineondernemersregeling in Nederland blijft grotendeels gehandhaafd, omdat deze regeling nog steeds toegevoegde waarde heeft voor de hier gevestigde kleine ondernemers. Voor de in Nederland gevestigde ondernemer die uitsluitend in Nederland opereert zal dit wetsvoorstel materieel weinig veranderingen brengen. Wel worden met deze wet enkele wijzigingen doorgevoerd zodat de verschillen in de toepassing tussen de Nederlandse vrijstelling en een vrijstelling in een andere lidstaat zoveel mogelijk beperkt blijven.
Deze samenvatting is gebaseerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting zoals ingediend bij de Tweede Kamer.
De Tweede Kamer heeft het voorstel (TK, 2) op 1 juni 2023 als hamerstuk afgedaan.
De Eerste Kamer heeft het voorstel op 4 juli 2023 als hamerstuk afgedaan.
ingediend
22 februari 2023titel
Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de aanpassing van de kleineondernemersregeling (Wet implementatie Richtlijn kleineondernemersregeling)schriftelijke voorbereiding
ondertekening
inwerkingtreding
Met ingang van 1 januari 2025, met uitzondering van artikel II, dat in werking treedt met ingang van 1 oktober 2024.