Verslag van de vergadering van 18 april 2023 (2022/2023 nr. 27)
Status: gerectificeerd
Aanvang: 14.58 uur
De heer Raven i (OSF):
Dank u wel, voorzitter. Welkom aan de minister. Dames en heren, ik wil even beginnen met het uitspreken van een paar complimenten. Op de eerste plaats een compliment aan het kabinet voor de adequate hulp die de afgelopen jaren is gegeven aan Oekraïne. Het kan altijd beter, maar we hebben in elk geval ons mannetje gestaan, denk ik. Dat geldt ook voor de Europese Unie en de samenwerking. Wij zijn sterker dan ooit op Europees gebied en dat is een compliment aan de mensen die daaraan getrokken hebben.
Ik permitteer mij om mijn laatste compliment uit te spreken voor de knappe bijdrage van de heer Knapen vanmorgen. Ik was onder de indruk van hetgeen u allemaal te berde bracht. Ik was het roerend met u eens. Ik begreep dat dit de laatste keer was dat u een bijdrage levert, maar dat vind ik dus jammer.
Voorzitter. Vandaag staan we hier in de Eerste Kamer voor de Algemene Europese Beschouwingen. Een belangrijk onderwerp dat we willen bespreken, is de financiële uitdaging voor de EU in relatie tot de kosten van de oorlog in Oekraïne. Het is van groot belang dat we ons bewust zijn van de enorme impact van deze oorlog op de financiën van de EU en van de mogelijke gevolgen daarvan voor onze toekomstige economische stabiliteit. Het is bekend dat de kosten van de oorlog in Oekraïne alleen al in 2022 voor de EU zijn opgelopen tot 38 miljard euro. Dat is een enorme last voor de EU, die het zich niet kan veroorloven om deze kosten niet serieus te nemen. Dat bedrag is nog exclusief de bijdrage van de individuele lidstaten, die rechtstreekse hulp hebben gegeven in de vorm van materialen en wapens. Het is belangrijk dat de EU een totaalplan opstelt voor de financieel noodzakelijke kosten om deze en toekomstige financiële uitdagingen op te lossen en ervoor te zorgen dat onze Europese economie niet verder onder druk komt te staan.
Bij het oplossen van de financiële uitdagingen van de EU in relatie tot de kosten van de oorlog in Oekraïne moet de agressor in eerste instantie verantwoordelijk worden gesteld voor de schade die deze heeft veroorzaakt. De EU moet zich ervoor inzetten — ik vind dat vertegenwoordigers van de Eerste Kamer in onze internationale samenwerkingsverbanden dit standpunt in de komende tijd ook zouden moeten innemen — dat de agressor verantwoordelijk moet worden gesteld en de kosten moet betalen. De EU moet zich ervoor inzetten om de agressor te dwingen de kosten van de oorlog te betalen en ervoor zorgen dat zij hun verantwoordelijkheid nemen voor de schade die zij hebben veroorzaakt. Dat kan bijvoorbeeld worden bereikt door middel van verdere economische sancties en het aanspannen van rechtszaken tegen de agressor.
Voorzitter. Daarnaast moet de EU ook kijken naar manieren om haar eigen financiële positie te versterken, zodat ze beter in staat is om toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden. Dat kan bijvoorbeeld worden bereikt door het verhogen van de eigen middelen — daar is in dit debat al aandacht aan besteed — bijvoorbeeld door een belasting op grensoverschrijdende milieuproblematiek. Denk aan belasting op CO2-uitstoot of het verminderen van uitgaven op andere terreinen. Het is belangrijk dat de EU haar financiële positie versterkt, zodat ze beter is staat is haar burgers te beschermen en te ondersteunen. Kan de minister op dit thema reflecteren, omdat daarover ook uitgebreid is gediscussieerd in de openingsweek van de Europese Unie in februari, waar dat bedrag van 38 miljard is genoemd?
Het tweede hoofdthema dat we vandaag willen bespreken, is hoe de EU zich toekomstig sterker kan manifesteren op het gebied van vrede en veiligheid. Welke mogelijkheden zijn er hiervoor? Is het vormen van een Europees leger, naast de NATO-samenwerking, niet een veel veiliger en efficiëntere oplossing? De huidige stroperige NATO-samenwerking, waarbij individuele landen de veiligheid van heel Europa op het spel kunnen zetten, roept om heroriëntering op de bestaande organisatie. Daarbij speelt ook een belangrijke rol dat de politieke instabiliteit van de Verenigde Staten voor de middellange termijn onvoldoende vertrouwen biedt. Een meer onafhankelijke en gelijkwaardige positie van Europa ten opzichte van de VS en op het wereldtoneel, zou daarbij het uitgangspunt moeten zijn.
Ook wil ik erop wijzen dat wij heel terughoudend moeten zijn ten opzichte van Amerikaanse desinformatie, met name afkomstig van nieuwszenders als Fox maar ook van de Republikeinse Partij. Ik vind dat wij, maar ook de regering ... Ik wil hier eigenlijk een waarschuwing uitspreken: trap niet in die TikTok-hoax, trap niet in die Huawei-hoax, die in Amerika naar voren wordt gebracht. Trap niet in de ASML-hoax. Je ziet het op verschillende terreinen. We rennen erachteraan en we krijgen niet voldoende onderbouwing van bepaalde richtingen die het kabinet kiest, om daar discussie over te kunnen voeren. Ik vind dat we daarin een veel onafhankelijkere positie moeten innemen, omdat bijvoorbeeld Fox op het creëren van verdeeldheid, mede in relatie tot China, koerst.
Ook een omvangrijke taak van de EU is om zich beter te wapenen tegen grootschalige immigratie vanuit landen buiten de EU. Het is van cruciaal belang dat de EU zich bewust is van de uitdagingen die gepaard gaan met deze vraagstukken, ook voor regionale en lokale gemeenschappen in provincies en gemeenten. Het is belangrijk dat we ons richten op het vinden van duurzame oplossingen die zullen bijdragen aan vrede en veiligheid en die ons zullen helpen om de gevolgen van immigratie terug te dringen.
Om dit te bereiken moeten we samenwerken en investeren in technologische en andere middelen om onze EU-grenzen te bewaken en onze veiligheid te waarborgen. Echter, we moeten niet redeneren vanuit angst, maar vanuit kracht. We moeten ons blijven inzetten voor de rechten van vluchtelingen en migranten. Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat we onze veiligheid en welvaart beschermen. Dit kan alleen worden bereikt door middel van een gezamenlijke aanpak en samenwerking binnen de EU. Hierbij kan de EU steeds meer inzetten op het thema van huidige en toekomstige tekorten op de arbeidsmarkt. Immers, als de EU op economisch gebied haar vooroplopende positie in de wereld wil handhaven, dan zijn voldoende kennis en capaciteit van personeel onontbeerlijk. De EU zal daarom een grootschalig ontwikkelingsprogramma kunnen opstarten om ervoor te zorgen dat in de toekomst voldoende kwalitatief personeel beschikbaar is op vrijwel alle beleidsterreinen, zoals gezondheidszorg, technologie, logistiek en wetenschap. Kortom, de Europese Unie verwelkomt geschikte arbeidskandidaten en -krachten uit de hele wereld om samen te werken aan een betere toekomst voor iedereen. Welke mogelijkheden ziet het kabinet om toekomstige problemen op de arbeidsmarkt te voorkomen in relatie tot immigratie?
Het derde en laatste hoofdthema dat ik vandaag namens de OSF wil aankaarten, is hoe de EU zichtbare resultaten kan realiseren voor haar burgers, ook op de schaal van provincies en gemeenten in Nederland. Het is van groot belang dat we ons richten op het behalen van tastbare resultaten, die het leven van de burgers direct beïnvloeden. Daarvoor is er het systeem van EU-subsidiëring, met name EFRO. Maar we moeten toch erkennen dat het verkrijgen van deze subsidies administratief vrijwel onhaalbaar is voor provincies en gemeenten. Het wordt steeds moeilijker. Ongeveer 40% tot 50% van de verkregen subsidies gaat op aan administratieve lasten voor het verkrijgen ervan en met name ook aan de verantwoording achteraf. Dat is onacceptabel. We moeten ervoor zorgen dat dit proces vereenvoudigd wordt. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door het aanstellen van een speciaal team voor lokale overheden dat lokale overheden helpt bij het aanvragen van de subsidie en het verantwoorden van de besteding ervan. Het is belangrijk dat we blijven investeren in onze lokale gemeenschappen en dat we ervoor zorgen dat ze de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Hierbij zouden grensoverschrijdende euregiovoorzieningen, zoals zwembaden, sportaccommodaties en culturele podia die vrij kort bij de grens liggen, op voorhand moeten kunnen rekenen op Europese ondersteuning indien voldaan wordt aan de algemene subsidiecriteria. Is de minister bereid hiervoor een adequate regeling te initiëren?
Daarnaast moeten we streven naar meer transparantie en vereenvoudiging van de regelgeving rondom de subsidies, zodat lokale overheden beter op de hoogte zijn van de mogelijkheden en hun aanvragen sneller kunnen afhandelen. Het is van belang dat we ervoor zorgen dat de toegang tot de subsidies niet beperkt blijft tot de economisch sterke regio's of de grotere gemeenten, maar dat die ook beschikbaar zijn voor de kleinere gemeenten en dorpen. Bovendien moeten we ons niet alleen richten op het verstrekken van subsidies, maar ook op het vergroten van de bewustwording onder onze burgers van de positieve effecten van de Europese samenwerking. We moeten ervoor zorgen dat we de voordelen van de EU duidelijker communiceren naar de burgers, zodat zij zich meer betrokken voelen bij het Europese project. Dit kan bijvoorbeeld door middel van educatieve programma's, informatiecampagnes en meer participatie voor burgers bij Europese besluitvorming.
Tot slot wil ik nog benadrukken dat we ons moeten blijven richten op de langetermijnvisie van de Europese Unie. Het is belangrijk dat we blijven streven naar een Europa dat vreedzaam, welvarend en duurzaam is. Daartoe moeten we ons blijven inzetten voor een sterke economie, investeringen in duurzame energie en het beschermen van onze democratische waarden en mensenrechten.
Dan wil ik nog een oproep doen, aansluitend op de discussie die in de loop van vandaag is gevoerd. Versnel de toelating van de kandidaat-lidmaatschappen. Het leidt tot grote onvrede in de kandidaat-landen als het zolang duurt. Wij moeten uitgaan van vertrouwen, niet van wantrouwen. Dat helpt niemand verder. Wij moeten zorgen dat die kandidaat-lidmaatschappen zich snel kunnen aansluiten. Wat ons betreft zijn de Kopenhagencriteria niet in beton gegoten. Die zijn dus altijd discutabel en bediscussieerbaar.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Raven. Wenst een van de leden in de eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval.