De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat rentmeesterschap de grondtoon vormt voor de nota Ruimte. Bovendien wordt de manier waarop de dialoog wordt vormgegeven betrokken bij wijze waarop wordt gemonitord en de evaluatie wordt ingericht.
Nummer | T03565 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 7 maart 2023 |
Deadline | 31 december 2024 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening |
Kamerleden | Prof.dr. M.J. Verkerk (ChristenUnie) |
Commissie | commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Nota Ruimte Omgevingswet rentmeesterschap |
Kamerstukken | Invoeringswet Omgevingswet (34.986) Omgevingsrecht (33.118) |
Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 3 - blz. 18
De heer Verkerk (ChristenUnie):
(…)
“Voorzitter. Dit debat gaat niet alleen over de techniek van de Omgevingswet. Dit debat gaat vooral over hoe wij als burgers en overheid op een verantwoorde manier met onze omgeving omgaan. Het gaat over de urgente opgaven waar we als samenleving voor staan. Het zou weleens zo kunnen zijn dat de belangrijkste vraag is: draagt het nieuwe stelsel van de Omgevingswet bij aan een betere leefomgeving voor onze kinderen en kleinkinderen? Ik zou de minister ook willen vragen om op deze vraag expliciet te reflecteren.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 21, item 9 - blz. 63
Minister De Jonge:
(…)
“Dan de heer Verkerk. Hij onderstreept nog een keer de gedachtewisseling die wij hadden over de codificatie van de morele norm dat we generaties na ons van betekenis moeten laten zijn in de beslissing die we nu nemen, het rentmeesterschap in onze traditie en gelukkig in veler tradities. Dat is meer dan het hebben van een mooie, morele uitspraak en meer dan het hebben van een wettelijke opdracht. Het is echt ons dagelijks werk. Ik vind het heel mooi hoe dat geïnstrumenteerd is in het ruimtelijk beleid, als het voorkomen dat je afwentelt op volgende generaties. De hele manier waarop we omgaan met het klimaatadaptief inrichten van de bebouwde omgeving gaat eigenlijk daarover. Natuurlijk kun je huizen bouwen in de uiterwaarden, maar je weet wel dat de mensen die daar komen te wonen, een enorme rekening gepresenteerd krijgen over 20 of 25 jaar, gegeven de klimaatverandering. Doe het dus maar niet. Dat is water en bodem sturend. In alles wat we doen, zitten dus eigenlijk dit type morele noties verweven. Het is belangrijk om dat op een goede manier met elkaar te blijven bespreken.
Ik weet één ding heel erg zeker. We gaan straks een hele route in op weg naar die nieuwe Nota Ruimte, overigens ook met een planMER-procedure. Daarom beginnen we er heel vroeg mee, want dat ding duurt verschrikkelijk lang. Daarin gaan we heel nadrukkelijk en bij herhaling dit gesprek met elkaar hebben. Wat zijn eigenlijk de belangrijkste uitgangspunten in ons ruimtelijk beleid? Rentmeesterschap, als grondtoon, is een van de allerbelangrijkste uitgangspunten in het ruimtelijk beleid, vaak geformuleerd als: niet afwentelen op een volgende generatie. Dat doe je door nu de goede keuzes te maken, door überhaupt nu keuzes te maken en die keuzes niet telkens maar uit te stellen.”
De heer Verkerk (ChristenUnie):
“Ik mag constateren dat ik het helemaal eens ben met de minister. Fijn wat u zegt over het vervolg en hoe u daarmee om wilt gaan. U zei in uw eerste termijn dat we heel goed moeten bedenken dat het DSO een stuk techniek is. Nu gebruik ik mijn woorden: dat softe — hoe werk je samen en hoe ga je normen toepassen? — is misschien nog wel veel belangrijker. Ik zou dus ook de minister willen vragen om, wanneer hij de eerste stap zet, dat op papier zet en wanneer dat in dialoog komt, dan ook rondom al dat soort dingen juist ook deze dialoog te organiseren. Ik vraag hem om daar ook iets van een toezegging te doen, zodat ook voor ons als Kamer duidelijk is dat de techniek belangrijk is, maar dat de cultuur daaromheen ook belangrijk is. Daarvoor moeten we continu vechten. Ik ben organisatiekundige. We weten hoe belangrijk dialogen zijn. We moeten het elke keer weer zeggen, want we vergeten het. Dat zit kennelijk in ons. Ik zou dus ook op dat punt willen vragen of de minister die stap zou willen zetten en iets van een toezegging zou willen doen.”
Minister De Jonge:
“Natuurlijk. Ten aanzien van die notie van rentmeesterschap geldt gewoon de toezegging dat dat een van de grondtonen zal zijn, in welke formulering dan ook, in die nieuwe Nota Ruimte. Dat is meer dan een kreet, meer dan een uitspraak, meer dan een notie. Dat moet onze houding zijn waarmee we vormgeven aan ruimtelijk beleid. Sterker nog, dat is een van de belangrijkste redenen om weer aan ruimtelijk beleid te gaan doen. De huidige verdeling van de schaarste met het ontbreken van rijksregie kent op dit moment vaak geen eerlijke uitkomsten en te vaak krijgt het recht van de sterkste voorrang. Daar moeten we mee stoppen. Dat is eigenlijk de belangrijkste notie.”
Minister De Jonge:
“Het tweede is de manier waarop we de dialoog vormgeven. Ik zou die willen betrekken bij de manier waarop we monitoren en waarop we de evaluatie inrichten. Daar gaat het eigenlijk over. Hoe kun je zorgen dat waar DSO techniek is, je daarachter het gesprek organiseert om de samenwerking te verbeteren? De manier waarop de wet in de praktijk uitpakt, is bij uitstek iets wat je in de praktijk ook moet willen monitoren. Op die manier wil ik daar dus mee omgaan.”
De heer Verkerk (ChristenUnie):
“Ik dank u wel. Ik zie in alle eerlijkheid beide dingen even als een stukje toezegging waarop we kunnen terugkomen voor het totale debat in de Kamer.”
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling van het conceptbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet Verslag EK 2022/2023, nr. 21, item 9
-
behandeling van het conceptbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet Verslag EK 2022/2023, nr. 21, item 3
-
25 september 2024
nieuwe commissie: commissie voor Infrastructuur en Waterstaat / Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (I&W/VRO) -
25 september 2024
commissie vervallen: commissie voor Infrastructuur, Waterstaat en Omgeving (IWO) -
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
28 november 2023
nieuwe deadline: 31 december 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
24 november 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang:documenten:-
-verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over (deels) openstaande toezeggingen
EK 36.410 VII / 36.410 IV, C
-
-
5 september 2023
nieuwe verantwoordelijkheid: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
5 september 2023
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
7 maart 2023
toezegging gedaan