Verslag van de vergadering van 23 mei 2023 (2022/2023 nr. 33)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 13.42 uur
De heer Van Hattem i (PVV):
Dank, voorzitter. Dank voor het verlof voor deze derde termijn. Ik heb vorige week in het debat over de Wpg een motie ingediend onder de letter T. Die motie gaat erover dat data die bij private partijen zou berusten altijd beschikbaar moet worden gemaakt. Alles overwegende heb ik besloten om toch de gronden in deze motie wat uit te breiden, een aantal overwegingen toe te voegen en ook het dictum uit te breiden, zodat er niet alleen een oproep wordt gedaan, maar er ook wat boter bij de vis komt, mocht deze wet worden aangenomen. Ik zal de gewijzigde motie voorlezen. Daarmee is de motie onder letter T ingetrokken. Daar komt deze motie voor in de plaats.
De voorzitter:
De motie-Van Hattem c.s. (36194, letter T) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat bepaalde data rond coronamaatregelen niet openbaar worden gemaakt omdat de data berusten bij private partijen;
overwegende dat data bij maatregelen uit de Wpg altijd transparant beschikbaar moeten zijn;
overwegende dat indien dit wetsvoorstel wordt aangenomen de transparantie en openbaarheid voor eenieder van de data bij maatregelen uit de Wpg een conditio sine qua non zijn voor het in werking laten treden van de gewijzigde Wpg;
overwegende dat eerst een met openbaar beschikbare en te valideren data onderbouwde evaluatie van eerder genomen collectieve maatregelen tegen infectieziekten in het kader van de bestrijding van de COVID-19-epidemie moet hebben plaatsgevonden voordat de gewijzigde Wpg, indien aangenomen, in werking kan treden;
roept het kabinet op te voorkomen dat data bij maatregelen berusten bij private partijen en ervoor te zorgen dat ze altijd openbaar beschikbaar kunnen worden gemaakt, mits geanonimiseerd en geaggregeerd;
en draagt het kabinet op de gewijzigde Wpg niet eerder in werking te laten treden dan nadat het parlement alle voornoemd bedoelde data en evaluaties heeft ontvangen en beoordeeld,
en gaat over tot de orde van de dag.
Deze gewijzigde motie is ondertekend door de leden Van Hattem, Faber-van de Klashorst, Bezaan, Ton van Kesteren en Van Strien.
Zij krijgt letter U, was letter T (36194).
De heer Van Hattem (PVV):
In plaats van de ingetrokken motie komt er nog een tweede motie bij. Wij ontvingen deze week een brief van professor Ronald Meester van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij heeft een aantal punten naar voren gebracht ten aanzien van de effectiviteit van de maatregelen. Daarom dien ik daarover nog de volgende aanvullende motie in.
De voorzitter:
Eén ogenblik. Wordt de indiening van de zojuist voorgelegde motie voldoende ondersteund? Dat is het geval. Mevrouw Nanninga.
Mevrouw Nanninga i (Fractie-Nanninga):
Bij de tweede motie heb ik een verhelderende vraag. Ik begrijp het niet helemaal. De heer Van Hattem zegt dat het niet wenselijk is dat data in handen van private partijen belanden. Begrijp ik dat goed? Kunt u dat toelichten?
De heer Van Hattem (PVV):
Dat klopt. Ik heb in het debat duidelijk gemaakt dat er verschillende Wob-verzoeken zijn ingediend, of inmiddels Woo-verzoeken, ten aanzien van de data rond testen en dergelijke. Er zijn verschillende andere zaken gaande op dat vlak waarbij blijkt dat data berusten bij private partijen. Het kabinet zegt: die kunnen we niet vrijgeven, want die zijn niet onder ons; wij kunnen alleen data vrijgeven die onder ons berusten. Voorkomen moet worden dat er straks maatregelen genomen moeten worden en dat het kabinet bepaalde data parkeert bij een private partij, en dat als excuus kan gebruiken om data niet vrij te geven.
Mevrouw Nanninga (Fractie-Nanninga):
Het is een verduidelijkende vraag over de motie. Als de PVV bedoelt dat de overheid inzake pandemiebestrijding helemaal niet in zee mag gaan met private partijen om de redenen die de heer Van Hattem hier schetst, dan kunnen we de motie moeilijk steunen. Bedoelt de heer Van Hattem dat of sluit hij niet uit dat de overheid ook in zee kan gaan met private partijen? Voor ons hangt het daarvan af om te bepalen of we de motie in deze vorm kunnen steunen.
De heer Van Hattem (PVV):
Dat is een duidelijke vraag. Uiteraard kan de overheid in zee gaan met private partijen, mits de data die daarbij gegenereerd worden of beschikbaar zouden moeten zijn bij maatregelen, altijd openbaar kunnen worden gemaakt. Het berusten bij private partijen moet geen belemmering zijn om data openbaar te maken.
De heer Nicolaï i (PvdD):
Ik had dezelfde vraag. Die is nu beantwoord. Het kan zijn dat er private partijen zijn die heel erg in het voordeel van de partij van de heer Van Hattem zijn. Als er op grond van die data een beslissing wordt genomen, kan hij daar toch niet tegen zijn.
Ik hoor in de motie dat het gaat om maatregelen die berusten op data. Als de overheid een beslissing neemt waarbij zij zich beroept op data, dan zijn dat op grond van de Woo documenten die ter beschikking staan van bestuursorganen. Dan vallen ze gewoon onder de Woo.
De heer Van Hattem (PVV):
Dat is dus het probleem. Dat is niet gegarandeerd. Het kan zo zijn dat de overheid zegt: wij laten een onderzoek doen door een privaat bureau en de onderzoeksresultaten vallen onder dat private bureau; ze vallen daarmee niet onder de overheid en wij kunnen die daarom niet vrijgeven. Zulk soort drogredenen moeten niet gebruikt worden om data niet vrij te geven. De data die verbonden zijn aan de maatregelen, moeten te allen tijde geleverd kunnen worden. De overheid moet zich niet kunnen verstoppen achter een private partij.
De voorzitter:
Dank u wel. Vervolgt u uw betoog.
De heer Van Hattem (PVV):
Dan dien ik de volgende motie in.
De voorzitter:
Door de leden Van Hattem, Faber-van de Klashorst, Bezaan, Ton van Kesteren en Van Strien wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat een van de gevraagde deskundigen door omstandigheden geen bijdrage heeft kunnen leveren in de voorbereiding van de behandeling van dit wetsvoorstel, en dat dit bij uitstek een deskundige op het gebied van grondrechten betreft;
constaterende dat de leden van de Eerste Kamer na de behandeling van het wetsvoorstel op 17 mei jongstleden een brief ontvingen van prof. dr. R.W.J. Meester van de faculteit der bètawetenschappen van de Vrije Universiteit Amsterdam en zijn medeauteurs;
overwegende dat in deze brief belangrijke kritiekpunten worden genoemd over onder andere de effectiviteit van maatregelen en het gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing daarvan, en de schadelijke neveneffecten, in relatie tot de grondrechten;
overwegende dat er geen dwingende spoed is om tot finale afhandeling van en stemming over het wetsvoorstel te komen en dat voor een zorgvuldige behandeling van het wetsvoorstel extra ruimte mogelijk moet zijn om (wetenschappelijke) kritiek van deskundigen mee te nemen, zeker nu een van de eerder gevraagde deskundigen helaas niet beschikbaar was;
overwegende dat deze Kamer alsnog in de gelegenheid moet zijn om onder andere de opstellers van genoemde brief als deskundigen te raadplegen;
roept het kabinet op om, voordat deze Kamer over het wetsvoorstel zal stemmen, in een brief aan deze Kamer met een reactie te komen op de in de brief van prof. dr. Meester genoemde kritiekpunten,
en gaat over tot de orde van de dag.
Zij krijgt letter V (36194).
De heer Van Hattem (PVV):
Dan heb ik nog een verzoek. Gelet op de strekking van de moties zou ik graag eerst over deze moties stemmen, voordat er over het wetsvoorstel wordt gestemd.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dan geef ik het woord aan de heer Nicolaï.