De minister voor Rechtsbescherming zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden De Boer (GroenLinks), Backer (D66) en Recourt (PvdA), toe dat de evaluatie van de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam naar voren wordt gehaald, daarbij wordt heel breed naar de vangnetregeling gekeken.
Nummer | T03586 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 14 maart 2023 |
Deadline | 1 januari 2027 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Rechtsbescherming |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris Rechtsbescherming |
Kamerleden | Jhr.mr. J.P. Backer (D66) Mr.drs. M.M. de Boer (GroenLinks) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | evaluatie |
Onderwerpen | evaluaties gecombineerde geslachtsnaam vangnetregelingen |
Kamerstukken | Introductie gecombineerde geslachtsnaam (35.990) |
Handelingen I 2022-2023, nr. 22, item 6 - blz. 2
Mevrouw De Boer (GroenLinks):
(…)
“Voorzitter. Zoals gezegd zijn onze fracties blij met de introductie van de mogelijkheid om te kiezen voor een gecombineerde geslachtsnaam. Maar zoals u heeft kunnen horen, zijn wij niet te spreken over het niet aanpassen van de vangnetnorm. Ik hoop dat de minister kan toezeggen deze norm zo spoedig mogelijk wél te zullen aanpassen. In dat geval kunnen onze fracties zeker voor het wetsvoorstel stemmen. Als hij deze toezegging niet kan doen, wordt dat lastig.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 22, item 6 - blz. 4
De heer Backer (D66):
(…)
“Er is geëvalueerd of het stelsel van de gekozen naam werkt. Bij minder dan 10% van de aangiftes bleek dat het kind de naam van de man draagt en niet van de vrouw. De vraag is natuurlijk: kon men het er niet over eens worden of zijn dat nog steeds de zeden en opvattingen in het overgrote deel van Nederland? Of is er toch sprake van een frictie die niet aan de oppervlakte is gekomen? Mijn vraag aan de minister is: is er in die opvattingen werkelijk verandering gekomen en is daar ook onderzoek naar gedaan? Is er sprake van een disconnect tussen de opvattingen, die veranderd zijn, en het handelen daarnaar, namelijk het werkelijk veranderen van de keuze? Je zou zeggen dat door het aantal huwelijken of geregistreerde partnerschappen waarin de andere naam voorkomt, dat zou toenemen, maar dat is niet het geval.
Het wetsvoorstel van vandaag laat die keuze intact. Dat is in feite iets van de vorige wetgever.
(…)
Ook ons hebben zeer serieuze brieven bereikt van het College voor de Rechten van de Mens. Mevrouw De Boer wees daarop. Wat niet door haar werd vermeld — of ik heb het gemist — is dat er in de Tweede Kamer een amendement is ingediend door de leden Mutluer en Bromet, waarin staat dat er een andere vangnetregeling moet komen, omdat de vangnetregeling in het huwelijk en het geregistreerd partnerschap mogelijk discriminerend zou zijn. Als de echtgenoten er niet uitkomen, zou de alfabetische volgorde beslissend zijn. Dat amendement is verworpen. Dan kun je natuurlijk een institutionele vraag stellen: moeten we een verworpen amendement hier weer opbrengen? Of is het zo evident discriminerend dat het hier niet zou mogen passeren? Dat is eigenlijk de stelling van mevrouw De Boer. Dat is een van de redenen waarom ik net in mijn interruptie zei: is het zo discriminerend en zo schrijnend?
Eén: is het in het Nederlands personen- en familierecht evident dat de verdragen rechtstreeks werken? Twee: hoe- veel ruimte is er voor de nationale wetgever om daar zijn keuzes in te maken? In de beoordeling van onze fractie geeft het voorliggende wetsvoorstel er een optie bij, die de zorgen over discriminatie in zekere zin mitigeert. Er komt meer evenwicht in de posities, omdat er in principe ook geen verliezers meer hoeven te zijn. De man kan de naam houden. De vrouw wint terrein, want het is geen digitale keuze meer. De moeder kan haar naam toevoegen, en zo kunnen er ook geslachtsnamen blijven bestaan die anders verloren zouden gaan.
Naar mijn voorlopige oordeel valt niet in te zien waarom in de zin van discriminatie het alfabet beslissender en rechtvaardiger zou zijn dan wat er nu is, maar ik hoor graag wat de minister daarover zegt. Want je zal maar Zijlstra of Zwijnsbergen heten; dan ben je in deze discussie natuurlijk wel zeer op achterstand gezet. Ziet de minister nog nieuwe of andere argumenten die, sinds dit in de Tweede Kamer is behandeld, zijn genoemd, onder anderen door mevrouw De Boer maar ook in de literatuur, en die aangeven dat dat amendement eigenlijk toch wel had moeten worden aangenomen en dat een reparatie op zijn plaats zou zijn?”
Handelingen I 2022-2023, nr. 22, item 6 - blz. 6
Mevrouw De Boer (GroenLinks):
“Ik denk dat het goed is om het echt even heel scherp te krijgen. Ik pak even door op de discussie die de heer Backer en de heer Recourt net hadden en ik interrumpeer ook naar aanleiding van uw vraag aan mij over de jurisprudentie. Wat er met deze wet nu natuurlijk verandert ten aanzien van de vangnetnorm, is dat er potentieel een ander vangnet bij is gekomen. Het vangnet had vroeger alleen de optie van óf de moeder óf de vader. Met het introduceren van de gecombineerde geslachtsnaam creëer je in beginsel de mogelijkheid van een vangnet met een gecombineerde geslachtsnaam. Of dat nou alfabetisch is of niet, is eigenlijk een minor punt voor mij. Met de introductie van de gecombineerde geslachtsnaam creëer je de mogelijkheid om ook een vangnet te maken met de gecombineerde naam, wat ontegenzeggelijk minder discriminerend is dan als het vangnet óf de vader óf de moeder is. Kunt u daar misschien nog even op reageren? Dat staat nog los van de alfabetische volgorde.”
De heer Backer (D66):
“Daar zijn we het volgens mij over eens.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 22, item 6 - blz. 15
Minister Weerwind:
(…)
“We komen nu bij de vangnetnorm, het laatste kopje dat ik heb. Ik heb de zorgen van enkele van de senatoren scherp beluisterd. Ik ga mijn standpunt proberen te duiden ten aanzien van de vangnetnorm. Ik hoor duidelijk onzekerheid en onrust in deze Kamer. Ik sta achter het wetsvoorstel zoals dat hier ligt. Ik sta achter die vangnetnorm. Maar ik vind tegelijkertijd dat het ook zaak is dat we nu praktijkervaring moeten opdoen. Wetsvoorstellen worden na vijf jaar geëvalueerd. Ik wil de evaluatie naar voren halen. In die evaluatie wil ik ook heel specifiek weten hoe Nederland heeft gereageerd op de vangnetnorm. Wat kunnen we daarvan leren? Welke ontwikkelingen zie je in het buitenland? Ik ga dus niet zomaar kijken, maar ik ga heel breed kijken. Tijdens de lange beantwoording die ik over de vangnetnorm ga geven, verzoek ik u met klem om dit in uw achterhoofd te houden.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 22, item 6 - blz. 18
Mevrouw De Boer (GroenLinks):
(…)
“Ik ben blij met de toezegging die de minister heeft gedaan om de evaluatie naar voren te halen en om hier nog eens goed naar te kijken. Dat geldt ook juist voor de vraag: verandert de margin of appreciation door de toegenomen mogelijkheden, dus de mogelijkheid om niet voor het een of het ander te kiezen, de mogelijkheid die er eerst niet was?”
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 22, item 6
-
2 juli 2024
nieuwe verantwoordelijkheid: Staatssecretaris Rechtsbescherming -
2 juli 2024
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Rechtsbescherming -
14 maart 2023
toezegging gedaan