T03604

Toezegging Status IMG bekijken (35.603/36.094)



De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Gerkens (SP), toe dat met betrekking tot het drukken van de kosten bij schadeverzoeken, gekeken moet worden naar de status van het IMG. Er zal gekeken worden of de zbo de juiste vorm is voor het IMG. De staatssecretaris wil ervoor zorgen dat de IMG en NCG dusdanig samenwerken dat het lijkt alsof er sprake is van één organisatie.


Kerngegevens

Nummer T03604
Status voldaan
Datum toezegging 11 april 2023
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Mijnbouw
Kamerleden A.M.V. Gerkens (SP)
Commissie commissie voor Economische Zaken en Klimaat (EZK)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen gaswinning
Groningen
Instituut Mijnbouwschade Groningen
schadeverzoeken
ZBO
Kamerstukken Novelle verbetering uitvoerbaarheid (36.094)
Versterking gebouwen in de provincie Groningen (35.603)


Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 26, item 6 - blz. 7.

De heer Pijlman (D66):

(…)

“Voorzitter. Ik zei zonet: het Instituut Mijnbouwschade Groningen is een zbo. Ik ben blij dat u straks die aanwijsbevoegdheid krijgt, maar die is ook wel weer beperkt. De Nationaal Coördinator Groningen viel eerst onder Binnenlandse Zaken en nu onder Economische Zaken. Die houdt zich bezig met de versterkingsoperatie. In de voorliggende wet is geregeld dat de burger te maken krijgt met één loket, door intensieve samenwerking tussen de NCG en het IMG. Is dat wel genoeg, vraag ik me af. Je zou je ook voor kunnen stellen dat de NCG en het IMG opgaan in één uitvoeringsorganisatie, want schade en herstel liggen in elkaars verlengde. Zo is er ook rechtstreekse zeggenschap voor de politiek. Dat is meer dan één digitaal loket voor de burger, zoals nu de bedoeling is. Daar zitten overigens ook weer nadelen aan. Als je nu begint met het in elkaar schuiven van twee grote organisaties, dan kan dat er ook weer toe leiden dat men met zichzelf bezig is, waardoor er vertragingen ontstaan. Daarom vraag ik de staatssecretaris: zou u een onderzoek kunnen laten doen om alle voor- en nadelen om tot één uitvoeringsorganisatie te komen op een rijtje te zetten? Zou u dat deze Kamer toe willen laten komen? Wij zien veel voordelen aan één uitvoeringsorganisatie. Dat is echter wel alleen op papier, zeg ik er eerlijk bij. Nogmaals, we realiseren ons dat structuuringrepen tot vertragingen in de uitvoering kunnen leiden, en dat is wel het laatste dat we willen.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 26, item 6 - blz. 12.

De heer Atsma (CDA):

(…)

“Terug naar de voorliggende wet. De CDA-fractie vindt het, zoals ik al aangaf, van belang dat er zowel financieel-juridisch als technisch-inhoudelijk meer ruimte is voor ondersteuning voor gedupeerden. Tegelijkertijd zegt de CDA-fractie: als dat echt aan de orde is, hoe kunnen gedupeerden dan soms toch nog steeds met de vraag zitten bij wie ze terechtkunnen? Dan kom je inderdaad bij het fenomeen van de Nationaal Coördinator Groningen enerzijds en het Instituut Mijnbouwschade Groningen anderzijds. Ik zet ze niet tegenover elkaar. Ik noem ze alle twee in elkaars verlengde, maar stel wel met collega Pijlman de vraag of de voor gedupeerden zo gewenste duidelijkheid door die twee naast elkaar bestaande gremia wel volstrekt helder is. Daar komt inderdaad de vraag bij dat het IMG een zbo is, waardoor de directe invloed van de zijde van de staatssecretaris en van de overheid een ietwat andere is, of misschien wel een totaal andere is, dan wanneer je de zbo-status er niet aan zou hebben gegeven. Vandaar dat ook onze fractie de vraag aan de staatssecretaris wil stellen of het niet verstandig is om alle voor- en nadelen van de zbo-status van het Instituut Mijnbouwschade Groningen nog een keer in beeld te brengen en of dat dan wellicht niet tot de afweging, of zelfs tot de conclusie, zou leiden dat je daar een andere structuur onder moet leggen. Ik meen dat collega Pijlman daar ook op heeft gewezen in zijn bijdrage. Het zou wellicht zelfs een aanleiding kunnen zijn om dit door middel van een motie aan de Kamer voor te leggen, maar ik kan me ook voorstellen dat de staatssecretaris daar zelf een uitgesproken oordeel over heeft.”

Handelingen I 2022-2023, nr. 26, item 6 - blz. 22-23.

Mevrouw Gerkens (SP):

“Ik snap de overwegingen van de staatssecretaris. Tegelijkertijd kwam vandaag het bericht binnen dat per uitgekeerde euro het IMG €1,42 kwijt is. Dat is natuurlijk bizar. Hoe gaat de staatssecretaris ervoor zorgen dat die kosten nog gedrukt worden?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 26, item 6 - blz. 22-23.

Staatssecretaris Vijlbrief:

“Dat punt hadden we net aan de orde. Ik ga het aantal experts terugbrengen bij het IMG en we gaan een norm zetten op de kosten die zij maken per geval. Het andere punt van mevrouw Gerkens begrijp ik. Hoe gaan we dat dan doen? Bijvoorbeeld door in de aardbevingsgemeenten altijd één loket te creëren van IMG en NCG. Voor zover dat er nog niet is, moet dat er komen. Bewoners moeten eigenlijk niet merken dat er achter de voordeur twee organisaties zitten. Zo zou je dat normaal gesproken ook in een commerciële organisatie doen als je denkt dat de kosten van de fusie erg hoog zijn.

Ik zeg er wel bij dat dat het volgende vereist. Dan ga ik toch maar even de link maken naar de status van de beide organisaties. NCG is een dienst van Economische Zaken. Het IMG is een zbo, een zelfstandige bestuursorganisatie. Het is goed om nog even de geschiedenis hiervan terug te halen. De Tweede Kamer — daarvan weet ik het zeker; van de Eerste Kamer niet — vond dat de schadeafhandeling zo veel mogelijk los moest staan van de Staat, omdat de Staat medeverantwoordelijk is voor de schade. Dat was op zich een valide redenering, maar die redenering zit mij op dit moment enorm in de weg. Tegen uw collega's, zeg ik tegen mevrouw Gerkens — met name tegen collega Beckerman, die ik zeer liefheb en die veel vragen stelt over schade en versterken — moet ik vaak zeggen dat ze het zelf moeten doen wanneer het over schade gaat; het is een zelfstandige bestuursorganisatie. Daarom is er nu een aanwijzingsbevoegdheid in de wet opgenomen. Maar ik neem de opmerkingen van de senatoren Pijlman en Atsma heel serieus. Ik denk dat het verstandig is om te kijken of het wijs is om deze bestuursvorm te handhaven. De vraag is dus of de zbo-vorm hier de juiste vorm is. Daar wil ik over toezeggen — dat zal ook terugkomen in de reactie van het kabinet op het enquêterapport — dat wij er apart naar zullen kijken of dat nou de wijze vorm is, want dat vergt een wetswijziging. Dat moeten we dus niet al te lichtzinnig doen.”

De voorzitter:

“Nog een vraag van mevrouw Gerkens hierover?”

Mevrouw Gerkens (SP):

“Ik kan de redenering van de staatssecretaris volledig volgen. Ik denk dat het heel veel kosten met zich mee zal brengen wanneer je zou gaan fuseren. Ik zou hem willen adviseren voorzichtig te zijn met structuurwijzigingen op dit moment, omdat die per definitie bij de overheid veel kosten met zich meebrengen. Maar ik heb dan wel de vraag of de staatssecretaris denkt dat dat ene loket kostenreductie teweeg zal kunnen brengen. En per wanneer gaat dat ene loket er komen?”

Staatssecretaris Vijlbrief:

“Ik zal aan de ambtenaren vragen om mij dat aan te reiken. Volgens mij is dat er in sommige gemeenten al. Verder hebben wij de dorpenaanpak, waarbinnen dat ene loket nog verder gaat, want daar is zowel IMG als NCG als de gemeente op elkaar geplakt. Daar is één loket waar iedereen met zijn of haar vragen terechtkan. Ik zal zo meteen even kijken of ik wat nader antwoord kan geven op die vraag.

Even kijken of ik hiermee eigenlijk heel veel vragen heb beantwoord. Samenvattend ben ik er een groot voorstander van dat die twee organisaties eigenlijk in de praktijk als één organisatie opereren en naadloos samenwerken achter één voordeur. Daarmee hoop ik dat ik de voordelen van samenwerking wel pak en de nadelen van een afgedwongen fusie niet krijg. Het is inderdaad een belangrijke vraag om daarvoor de status van het IMG nog te bekijken. Dat zal ik dus doen.”


Brondocumenten


Historie