T03635

Toezegging Delen plan van aanpak evaluatie rol en positie verschillende belanghebbenden in de fondsen (36.067)



De minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Oomen-Ruijten (CDA), toe het plan van aanpak van het evaluatieonderzoek naar de rol en positie van verschillende belanghebbenden in de fondsen (waaronder het verantwoordingsorgaan), ook met de Eerste Kamer te delen.


Kerngegevens

Nummer T03635
Status voldaan
Datum toezegging 23 mei 2023
Deadline 1 juli 2023
Verantwoordelijke(n) Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Kamerleden M.G.H.C. Oomen-Ruijten (CDA)
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen evaluaties
pensioen
Wet toekomst pensioenen
governance
Kamerstukken Wet toekomst pensioenen (36.067)


Opmerking

Het evaluatieonderzoek is toegezegd bij de behandeling van de Wet toekomst pensioenen in de Tweede Kamer.

Uit de stukken

Handelingen I 2022-2023, nr. 32, item 3 - blz. 71.

Mevrouw Oomen-Ruijten (CDA):

(…)

“Een ander thema is het uitzicht op een waardevast pensioen. Waardevastheid betekent dat op z'n minst de inflatie bijgehouden zal moeten worden. De CDA-fractie heeft de volgende vraag: zou het voor het compenseren van de inflatie niet prima passen als het rendement prioritair gebruikt zou kunnen worden voor het compenseren van de inflatie? De parameters die gehanteerd worden, gaan uit van een inflatie van 2%, waarbij de markt de verwachting heeft dat deze inflatie de komende jaren flink hoger zal zijn. De argumentatie van de minister om deze keuzemogelijkheid voor het collectief niet mogelijk te maken, is dat er een herverdelingsvraagstuk gaat ontstaan tussen oud en jong. Dat vinden wij bijzonder jammer, want ook in een solidair contract zou het collectief niet onderschikt moeten zijn aan het individu. De kracht van het solidaire contract van het pensioenfonds zou juist moeten zijn om binnen de langetermijnoriëntatie een dergelijke inflatiebescherming aan te bieden. Fondsen kunnen zelf kiezen in welke mate dat als evenwichtig wordt gezien. De interne governance is daartoe uitgerust. Dat zou toch uitstekend passen in de belofte van een koopkrachtig pensioen?”

Handelingen I 2022-2023, nr. 33, item 8 - blz. 18.

Minister Schouten:

(…)

“Mevrouw Oomen vraagt naar de governance en de positie van de verantwoordingsorganen. Zij zegt: moet die eigenlijk niet versterkt worden en zijn de wettelijke taken niet te mager? Ik heb bekeken hoe de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel het best vormgegeven kan worden met de borging van belangen van alle belanghebbenden. Het verantwoordingsorgaan krijgt daarbij een adviesrecht op het invaarbesluit en de inzet van vermogen. Daarnaast ontstaat op het moment dat het nieuwe pensioenstelsel is ingevoerd een natuurlijk moment om de rol en de positie van de verschillende belanghebbenden in de fondsen, waaronder het verantwoordingsorgaan, te evalueren. Dit onderzoek heb ik toegezegd bij de behandeling van de Wet toekomst pensioenen in de Tweede Kamer. Wij zullen daarvoor dus nog een plan van aanpak opstellen. Als u dat wenst, zal ik dat ook naar deze Kamer sturen. Ik hoor een "ja", dus hierbij zeg ik toe dat dit ook naar deze Kamer wordt gestuurd.”


Brondocumenten


Historie