De staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe dat de resultaten van de evaluatie van arbeidskorting in de evaluatie van de heffingskortingen eind 2023 met de Kamer gedeeld worden.
Nummer | T03692 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 11 juli 2023 |
Deadline | 1 januari 2024 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst |
Kamerleden | drs. M.J. van Rooijen (50PLUS) |
Commissie | commissie voor Financiën (FIN) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | arbeidskortingen arbeidsparticipatie begrotingen |
Kamerstukken | Wijziging begrotingsstaten Sociale Zaken en Werkgelegenheid 2023 (Voorjaarsnota) (36.350 XV) Wijziging begrotingsstaten Financiën en Nationale Schuld 2023 (Voorjaarsnota) (36.350 IX) |
Handelingen I 2022-2023
De heer Van Rooijen (50PLUS):
“Ik ben bijna aan het einde van mijn betoog, voorzitter. Kan het instrument van de arbeidskorting tegen het licht gehouden worden? Het kost nu al 35 miljard en het gaat naar 50 miljard, de fiscale discriminatie tussen werkenden en niet-meer-werkenden, werkenden die overigens al bijna geen AOW-premie meer betalen door die arbeidskorting.”
Handelingen I 2022-2023, nr. 42, item 13 – blz. 18-19
Staatssecretaris Van Rij:
(…)
“Voorzitter. Dan is er ook nog een vraag van de heer Van Rooijen over het instrument van de arbeidskorting. Daar hebben we natuurlijk uitgebreid over gediscussieerd bij de behandeling van het Belastingplan voor dit jaar. In de inkomstenbelasting mag je een ongelijke behandeling doen. Denk aan herverdeling. Waar het steeds om gaat, is of de ongelijke behandeling goed onderbouwd is. De hoge arbeidskorting is steeds onderbouwd vanuit het oogpunt van de maatschappelijke noodzaak om arbeidsparticipatie te stimuleren. Ik heb al wel eerder aangegeven in het debat vorig jaar, zowel hier in de Eerste Kamer alsook in de Tweede Kamer, dat de grenzen van de effectiviteit van dat instrument wel bereikt zijn. Vanuit de arbeidskorting bezien zijn werkenden en uitkeringsgerechtigden echter geen gelijke gevallen. Er is dan ook geen sprake van een ongelijke behandeling. De arbeidskorting wordt momenteel geëvalueerd in de evaluatie van de heffingskortingen. De resultaten van dit onderzoek worden eind 2023 met uw Kamer gedeeld.”
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 42, item 13
-
10 september 2024
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
24 juli 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
4 juni 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
14 mei 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
26 april 2024
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
11 juli 2023
toezegging gedaan