De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zegt de Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Van der Goot (OPNL) en Bakker-Klein (CDA), toe de staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst te verzoeken, de brief betreffende de stand van zaken van bilaterale belastingafspraken met Duitsland en België voor het einde van het jaar ook naar de Eerste Kamer te sturen.
Nummer | T03723 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 september 2023 |
Deadline | 1 januari 2024 |
Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Financiën - Fiscaliteit en Belastingdienst |
Kamerleden | dr. mr. J. Bakker-Klein (CDA) drs. A.Sj. van der Goot (OPNL) |
Commissie | commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | belastingverdragen bilaterale belastingafspraken buurlanden grenswerkers |
Kamerstukken | Initiatiefvoorstel-Van Weyenberg en Maatoug Wet werken waar je wilt (35.714) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 43, item 3 - blz. 9-10.
De heer Van der Goot (OPNL):
(…)
“Wat betekent dit alles momenteel voor het hybride werken in de grensregio? Voor de sociale zekerheid is dat sinds 1 juli opgelost, met dank aan de minister van SZW en haar ambtenaren, maar voor de fiscaliteit is het nog niet geregeld. Dat ligt niet aan het kabinet. De verantwoordelijke staatssecretaris van Financiën en zijn ambtenaren trekken er net zo hard aan als bij SZW, alleen wil het nog niet echt vlotten in het overleg met de buurlanden. In de bilaterale belastingverdragen met Duitsland en België wil Nederland graag een op grenswerkers gerichte thuiswerkmaatregel opnemen. Dat is ook naar het oordeel van deze fractie de juiste weg. De complicerende factor is evenwel dat Duitsland negen buurlanden heeft en eigenlijk voor al zijn buurlanden een uniforme oplossing zoekt. Daarom wordt vanuit Nederland inmiddels hard getrokken aan oplossingen in OESO- en EU-verband. Dat is op zich prima. In juli nog zijn in de Tweede Kamer, in het gebouw waar de heer Van Weyenberg normaal verkeert, een drietal moties aangenomen over die multilaterale aanpak, maar die route kost tijd en biedt geen oplossing voor de nabije toekomt, tot verdriet van de mensen en bedrijven in de grensregio's.
Intussen blijkt dat onze oosterburen de discussie in OESO-en EU-verband niet afwachten. Vorige maand heeft Duitsland met Oostenrijk overeenstemming bereikt over het aanpassen van hun bilaterale belastingverdrag met ingang van 1 januari 2024, een tijdshorizon die geweldig tegemoetkomt aan de wensen in Limburg en elders langs de grens. Ook tussen Frankrijk en Zwitserland is voor grenswerkers een akkoord bereikt. Dat geldt eveneens voor de belastingverdragen van Duitsland met Luxemburg en van België met Luxemburg. Kortom, er is in de landen om ons heen alle ruimte om die bilaterale belastingverdragen aan te passen zodat hybride werken voor grenswerkers verder wordt genormaliseerd.
Deze fractie zou het verwelkomen als Nederland en zijn buurlanden op korte termijn een oplossing uitwerken die met de nodige urgentie de werkgevers en werknemers in de grensregio's van dit opkomende hoofdpijndossier verlost. Dat zou wat ons betreft een tijdelijke regeling kunnen zijn, neergelegd in bilaterale belastingverdragen in afwachting van het traject via de OESO en de EU. Maar er kan ook gekozen worden voor de gebruikelijke wijze waarop belastingverdragen worden aangepast. Daarvoor zouden de oplossingen die andere landen gevonden hebben als inspiratie kunnen dienen. Meneer de voorzitter. Mijn vraag aan de minister is dan ook of het kabinet bereid is om, in het licht van recente ontwikkelingen in de landen om ons heen, niet alleen aan het multilaterale traject via de OESO en de EU prioriteit te geven, maar ook zo snel mogelijk het hernieuwde gesprek met Duitsland en België aan te gaan om het fiscale knelpunt bij hybride werken van grensarbeiders op te lossen, en daarbij te bezien in hoeverre de verschillende oplossingen ook voor onze grenswerkers toe te passen zijn, zodat daarmee een deel van de discoördinatie van sociale zekerheid wordt opgelost.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 43, item 3 - blz. 13.
Mevrouw Bakker-Klein (CDA):
(…)
“Voorzitter. Ten slotte de positie van de grenswerkers. De problematiek van de grenswerkers is breder dan alleen dit voorstel. In de coronatijd waren de fiscus en de Sociale Verzekeringsbank soepel met het beoordelen van iemands standplaats. Als je bijvoorbeeld in België woont en in Nederland werkt, dan val je onder de Nederlandse belastingregels als je meer dan 183 dagen in Nederland verblijft. Ga je nou meerdere dagen in België thuiswerken, dan kun je weleens over die grens heen gaan en is België gerechtigd belasting te heffen. In de coronatijd heeft men die regel even buiten haakjes geplaatst. Maar wat als een werknemer, in een ander land wonend dan werkend, vandaag vraagt om thuis te werken? Mag de werkgever dan weigeren omdat er fiscale gevolgen optreden? En hoe zit het sowieso met verzekeringen van werknemers die hun werkzaamheden in een ander land verrichten? Wordt dat probleem dan groter?
De initiatiefnemers erkennen in de beantwoording, onder andere in antwoord op vragen van de ChristenUnie, dat dit een issue is, maar zij verwijzen naar het lopende overleg hierover van de minister van Sociale Zaken en de staatssecretaris van Financiën met de Europese partners. Inmiddels hebben wij begrepen dat de minister van Sociale Zaken het punt wat betreft de sociale zekerheid geregeld heeft met de Europese Commissie. Graag horen we of dat klopt.
Het overleg over de fiscaliteit is echter nog niet afgerond. Waar er al wel conceptresultaten zijn, zijn die, de enorme inzet van de staatssecretaris van Financiën ten spijt, nog niet van kracht. Mijn voorganger heeft net aangegeven dat hij overweegt samen met ons een motie in te dienen, als steun in de rug van de staatssecretaris bij het overleg met de Duitse en Belgische collega's. Graag sluiten wij daarom aan bij de vragen van de heer Van der Goot hierover.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 43, item 3 - blz. 40.
Minister Van Gennip:
(…)
“Onder anderen de heer Van der Goot en mevrouw Bakker vroegen naar de stand van zaken rond de bilaterale belastingafspraken. Het kabinet begrijpt uiteraard de zorgen van de werkgevers en werknemers in de grensregio, zeg ik namens mijn collega van Financiën. Ook wij vinden het belangrijk dat er zo veel mogelijk duidelijkheid komt. Wij spreken met allebei de buurlanden over aanpassing van het belastingverdrag. Wat Nederland betreft, sluiten we zo dicht mogelijk aan bij het percentage dat kan worden thuisgewerkt in de oplossing voor de sociale zekerheid — dat is die 50%. Wij zijn natuurlijk afhankelijk van onze buurlanden. Zij lijken — daar zit de crux — anders dan voor de sociale zekerheid, waar ook Duitsland en België voor die 50% hebben getekend, voor de belastingen een beperktere thuiswerkdrempel voor ogen te hebben. Wij blijven met deze landen in gesprek, met het doel om eruit te komen. Daarnaast blijven we parallel werken aan alle OESO- en EU-verbanden. Mijn collega van Rij, de staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst, heeft toegezegd dat de Tweede Kamer voor het einde van het jaar een brief ontvangt over de stand van zaken. Hij is er druk mee; dat weet ik. Ik zal hem verzoeken deze brief ook aan uw Kamer te sturen. Dan bent u ook meteen op de hoogte.”
Brondocumenten
-
-
behandeling Verslag EK 2022/2023, nr. 43, item 3
-
19 december 2023
nieuwe status: voldaan
Voortgang: -
11 december 2023
nieuwe status: openstaand
Voortgang: -
12 september 2023
toezegging gedaan