Verslag van de vergadering van 15 april 2024 (2023/2024 nr. 28)
Status: gecorrigeerd
Aanvang: 20.19 uur
De heer Van Rooijen i (50PLUS):
Voorzitter. Mijn fractie heeft dubbele gevoelens bij dit wetsvoorstel, dat een uitvloeisel is van het amendement-Van der Lee. Het gaat om een extra verhoging van het minimumloon met 1,2%, met daarbij toepassing van de wettelijk vastgelegde netto-nettokoppeling van de AOW en de bijstand aan het nettominimumloon. Hiervoor is uiteraard een wetsvoorstel nodig. De normale verhogingen van het minimumloon en de daaraan gekoppelde verhoging van de AOW en sociale uitkeringen aan loonsverhogingen vergen geen wetsvoorstellen.
Het dubbele gevoel ten aanzien van dit wetsvoorstel zit bij de dekking die in het amendement-Van der Lee is vastgelegd. Ik zal dat dubbele gevoel maar direct tot uiting brengen: die dekking had nooit mogen gebeuren, niet op die manier. Over de dekking is naïef en ondermaats gedebatteerd in de Tweede Kamer. Een goed debat was blijkbaar ook niet nodig, want de verkiezingen stonden voor de deur en dan passeren voor de dekking ondoordachte plannen met abnormale paden nu eenmaal de revue. De dekking werd uit de fiscale ruif van het ministerie van Financiën geplukt met tientallen dekkingsmogelijkheden die wij in cafetariastijl gepresenteerd krijgen middels de ombuigingslijst. Voor elk wat wils, te hooi en te gras. Van der Lee heeft in zijn zoekijver snel het oog laten vallen op de grote posten uit dat overzicht. Aangereikte suggesties zoals de afschaffing van de vrijstelling van de dividendbelasting bij de inkoop eigen aandelen scoren dan bijzonder hoog. Pak die rijke stinkerds maar aan.
Ik heb niet de indruk dat Van der Lee zich erg verdiept heeft in de voors en tegens van die afschaffing. En als hij dat wel heeft gedaan, dan heeft hij een verkeerde afweging gemaakt, de verkeerde afslag genomen, de afslag naar Veldhoven gemist en ons vermaarde internationale bedrijfsleven evenzeer gemist. Winst is niet alleen belastbaar, maar ook mobiel. De bedrijfsactiviteiten kunnen worden verplaatst of helemaal worden gestaakt, omdat kansen niet meer opwegen tegen de risico's. Dat wil men bij veel partijen nog weleens vergeten. Heeft Van der Lee gedacht aan de gevolgen voor ons vestigingsklimaat? We spreken altijd over bestaanszekerheid voor de burgers, maar er is ook zoiets als bestaanszekerheid voor bedrijven in Nederland. Dat moet gebaseerd zijn op vertrouwen, op een consistente overheid, nog sterker, op een consistent politiek gedrag. Het is toch allerwegen bekend dat bedrijven heel gemakkelijk hun fiscale zetel kunnen verplaatsen? Die zetel is nu eenmaal bepalend voor de vraag of nog dividendbelasting geheven kan worden, nog los van de vele andere spill-overeffecten die dan ook verdwijnen als de zetels van hoofdkantoren ons land verlaten.
Hoe gemakkelijk zetelverplaatsing is, blijkt bijvoorbeeld uit de verplaatsing van de zetel van een groot Spaans bouwbedrijf, Ferrovial, naar Nederland, tot grote woede van het Spaanse kabinet. Maar ik denk natuurlijk vooral ook aan Unilever en Shell, waarbij ik me niet aan de indruk kan onttrekken dat veel politici hun schouders ophalen bij het risico dat deze iconische bedrijven — want dat zijn het — niet meer van Nederland zijn, maar hun productie en hun arbeidsvraag meer en meer over de grens verplaatsen of kunnen verplaatsen. "Be carefull what you wish for," lijkt me in dit verband nog een understatement. Het gaat hier om onvervangbaar tafelzilver. Het amendement-Van der Lee noem ik qua dekking fiscaal trapezewerk van de bovenste plank, fiscale piraterij, fiscaal prijsschieten. In de Tweede Kamer werd gesproken van "kannibalisme" door een van de grote fracties. GroenLinks-Partij van de Arbeid houdt qua dekking niet van koeien maar wel van melken. Zoveel is wel duidelijk.
Voorzitter. De eerste zin van mijn bijdrage in het debat over het Belastingplan 2024 luidde: ik zal tegen dit Belastingplan stemmen, nadat ik eerder heel veel jaren voor elf belastingplannen heb gestemd. Dat was primair vanwege het bijna niet toepassen van de wettelijke inflatiecorrectie bij een hoge inflatie. Een tweede overweging was het schrappen van de vrijstelling voor inkoop eigen aandelen en het afschaffen van de 30%-regeling. Ik stemde ten slotte, na een moeilijke afweging, toch voor omdat de senaat zware signalen gaf aan de staatssecretaris, die hier gelukkig is, over wat ook mijn fractie wilde bereiken. Mijn fractie blijft van opvatting dat de vrijstelling van de dividendbelasting voor inkoop eigen aandelen moet worden hersteld en dat de 30%-regeling in stand moet blijven.
Dan nu, voorzitter, specifiek het wetsvoorstel dat wij vandaag bespreken. Ik volgde dit debat over de AOW-koppeling in de oude Tweede Kamer met grote zorgen. Helaas behoud ik deze zorgen met de nieuwe Tweede Kamer. 50PLUS blijft op de hoede. De Tweede Kamer is alvast gewaarschuwd: handen af van de AOW en van de koppeling, die al bestaat sinds 1976! Ik was erbij, bij de zogenaamde netto-nettokoppeling van de AOW en de sociale uitkeringen aan het minimumloon. Ja, dat was een besluit van het kabinet-Den Uyl, al was het nog geen wet. Deze koppeling is sinds 1980, dus een paar jaar later, geregeld in de Wet aanpassingsmechanismen — ik heb 'm zelf behandeld — kortweg: de WAM. Deze wet is de voorloper van de Wet koppeling met afwijkingsmogelijkheid, die in 1992 is ingevoerd.
Tornen aan de AOW-koppeling of de AOW zelf is politiek spelen met vuur. Het CDA ondervond dat op genadeloze wijze in 1994. Alleen door de AOW ietsje minder te indexeren dan het minimumloon werd een neergang ingezet die zijn weerga niet kent. Hoppa, twintig zetels eraf! Dat ondervond ook de Partij van de Arbeid iets later, in 2003. Weet u het nog? "Met Bos ben je de klos!" Bos wilde de door hem genoemde "rijke ouderen" extra belasten door AOW-premie voor AOW'ers in te voeren. "Fiscalisering van de AOW-premie" noemen we dat nu. De aap kwam snel uit de mouw: de zogenaamde rijke ouderen bleken alle AOW'ers te zijn met een klein pensioentje van €15.000. Ook Bos was toen in één klap — hoppa! — twintig zetels kwijt.
Wel of niet koppelen van de AOW is een geliefd politiek gezelschapsspel. Vooral ook van wat helaas de Commissie sociaal minimum heet, is het een favoriet onderwerp. In het bijzonder D66 en de ChristenUnie kunnen hun ongeduld blijkbaar moeilijk onderdrukken. Zo valt mij althans op uit de aanhoudende stroom van vragen bij dit wetsvoorstel. Deze partijen vinden het onnodig en veel te duur. Ja, dank je de koekoek! Er zijn steeds meer ouderen — nu al 3,5 miljoen — en straks gaat het naar 4 miljoen.
De koppeling van het minimumloon aan de bijstand wordt echter wél vanzelfsprekend geacht. Blijkbaar geldt hier dat het vanwege de geringere aantallen bij de bijstand minder kostbaar is, maar voor de individuele mens met bijstand of AOW maakt dat helemaal geen verschil. Als we het over bestaanszekerheid en het bestaansminimum hebben, dan geldt dat toch niet alleen voor werkenden, maar toch ook voor mensen die niet meer kunnen werken qua leeftijd? Ik merk daarbij op dat veel bijstandsgerechtigden, niet allemaal, wel degelijk nog zouden kunnen werken en dus nog een zekere verdiencapaciteit hebben. Maar dat bestaansminimum geldt dan toch zeker ook voor ouderen, die niet meer kunnen werken en geen verdiencapaciteit hebben. Mijn fractie ergert zich dood aan de framing van de rijke ouderen. Laat ik slechts zeggen dat er toch ook veel rijke niet-ouderen zijn, en daar wordt in de politiek nooit over gesproken.
Voorzitter. Ik ga man en paard noemen. Uit het antwoord op vraag 8 van de VVD-fractie — ik ben er heel blij mee dat die vraag gesteld is — blijkt dat 600.000 mensen alleen AOW ontvangen. 600.000! Oftewel, zo blijkt uit het antwoord van de minister, 20% van het totaal. 7,4% van de mannen heeft alleen AOW en maar liefst 31,7% van de vrouwen, een derde, heeft alleen AOW. Vaak zijn het alleenstaanden, die dus geen man met eventueel een pensioentje hebben. Ze staan er alleen voor. Naast deze 600.000 AOW'ers met alleen AOW worden nog eens 1,5 miljoen AOW'ers met een zeer klein pensioen getroffen. We praten hier dus over 2 miljoen mensen. Weten mensen eigenlijk wel wat het mediane pensioen is bij bijvoorbeeld de vijf grote pensioenfondsen? Ik zal u uit de droom helpen met cijfers van het ministerie zelf uit 2021 in antwoord op mijn vragen. Het mediane pensioen per jaar lag toen bij de vijf grote fondsen tussen €4.500 bij metaal en bouw en €12.000 bij het ABP. Bij een mediaan zit de ene helft van een groep onder de mediaan en de andere helft erboven. Voor mensen met een pensioen betekent dat dat bij een mediaan pensioen van €4.500 de helft van de gepensioneerden een pensioen heeft van minder dan €4.500 per jaar, ofwel minder dan €400 bruto per maand. Dat zijn de feiten.
Begin 2022 volgde ik in de Tweede Kamer met zorg het voorstel van het kabinet-Rutte IV om de AOW te ontkoppelen van de extra verhoging van het minimumloon met 8%. De Tweede Kamer vond het bij de Algemene Beschouwingen nog prima. Er werd met groot gemak maar liefst 2,5 miljard bespaard op de AOW-uitgaven. Cumulatief komt dat neer op een besparing van 25 miljard in tien jaar. Sommige fracties in de Tweede Kamer rechtvaardigden het voorstel door het "eenmalig" te noemen. Politieke handigheid: het zo klein mogelijk maken van het voorliggende grote dilemma. Maar het is heel duidelijk structureel, wat er toen gebeurde. Het was niet een ontkoppeling voor één jaar, maar voor de gehele toekomst. De AOW zou dan als percentage van het brutominimumloon nooit meer hetzelfde zijn. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen in onze Eerste Kamer kort daarna zijn drie moties aanvaard om de koppeling te handhaven, waaronder ook de motie van 50PLUS. Ik wil hier wel zeggen dat ik nog steeds bijzonder erkentelijk ben voor de continue steun van de fractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid in die debatten, die ertoe hebben geleid dat het kabinet uiteindelijk bij de Voorjaarsnota bereid was de koppeling alsnog in te voeren. Zo zijn we het maar weer eens samen eens; dat zal nog vaker gebeuren.
Mijn fractie was ontzet dat er in feite een nieuwe koppeling werd uitgevonden. Het kabinet koppelde namelijk de afschaffing van de IO-AOW aan de koppeling van de AOW aan het minimumloon. De hond durfde niet te bijten, maar dat maakt niet uit, want dan vindt men wel een kat om u te bijten. Zo werd met de aangekondigde afschaffing van de inkomensondersteuning IO-AOW via een achterdeur de helft van de extra verhoging van 8% voor de AOW'ers weer ongedaan gemaakt — definitief en structureel; weg is weg, maar alleen voor de AOW'ers, want de anderen hielden 8%.
Voorzitter. Dat brengt mij bij de publicatie van het CBS van vorige week, van 12 april, met de kop "koopkrachtontwikkeling gepensioneerden hapert al geruime tijd". Het is altijd beter als anderen het zeggen, in dit geval het gerenommeerde Centraal Bureau voor de Statistiek, met feiten en cijfers. Over de periode 1989-2022 steeg de koopkracht van de werknemers met 112%: meer dan een verdubbeling. Van zelfstandigen steeg de koopkracht met 80%. Voor gepensioneerden was het 0%. 112, 80, 0! "Pensioenontvangers", zo schrijft het CBS letterlijk, "gingen er in al die jaren in koopkracht niet op vooruit." Meer recent — zeg: de afgelopen twaalf jaar — zijn de CBS-uitslagen eveneens schokkend. Laat het tot u doordringen. Het CBS: "Bij een pensioen van €1.000 tot €2.000 is de koopkracht gedaald met 5%, bij een pensioen tussen €2.000 en € 3.000 met 7,5% en bij een pensioen boven €3.000 met 11%." Daling! Het CBS stelt voorts: "Gepensioneerden met een klein pensioen gingen er wel op vooruit. Bij degenen met een maandelijks pensioen tot €200 bovenop de AOW steeg de koopkracht met 15%." Gelukkig, zou ik zeggen. Bij degenen met maandelijks een iets hoger pensioen van €200 tot €500 was dat gelukkig ook nog 8,5%. De stijging bij gepensioneerden met weinig tot geen pensioen komt uiteraard voornamelijk door de indexatie van de AOW aan het minimumloon, want pensioenen worden in Nederland al vijftien jaar niet geïndexeerd. Het grote belang van de AOW-koppeling is hiermee aangetoond.
Het CBS stelt ook dat gepensioneerden weinig grip hebben op hun inkomen. Zij kunnen hun inkomenssituatie niet meer veranderen. Zij, ook die 600.000 AOW'ers, zijn voor hun koopkrachtontwikkeling afhankelijk van de indexatie van de AOW en eventueel van een klein pensioen. U begrijpt nu waarom mijn fractie en mijn partij zo vechten voor de AOW-koppeling en het bestaande pensioenstelsel met indexatie op basis van straks een normale rekenrente van minstens 2%.
De heer Van Meenen i (D66):
Dat is volstrekt helder. Ik had ook niets anders verwacht van de heer Van Rooijen, want hij pleit daar voortdurend voor en hij heeft het nu toegelicht. Maar de heer Van Rooijen is het toch met mij eens dat die ontkoppeling helemaal niet voorligt? In dit wetsvoorstel wordt er niets ontkoppeld. Dus wat is nou de relatie met het wetsvoorstel, behalve dat het weer een prachtig pleidooi is waar je mooie filmpjes van kunt maken in de zin van: de heer Van Rooijen komt op voor de koppeling? Maar die koppeling staat helemaal niet ter discussie in dit wetsvoorstel.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dat was mij ook niet ontgaan. Ook aan ons stemgedrag zult u merken dat ons dat niet is ontgaan, maar ik wil hier wijzen op het feit dat ik vrees dat een aantal fracties in deze Kamer en ook in de Tweede Kamer — maar laat ik me tot de Eerste Kamer beperken — die los van begrijpelijke zorgen die zij hebben over de verhoging van het minimumloon met 1,2%, omdat dat een lastenverzwaring is, vooral voor het midden- en kleinbedrijf, vooral moeite met dit wetsvoorstel hebben omdat het ook 500 miljoen kost voor de AOW.
De heer Van Meenen (D66):
Voor de helderheid: dat is niet mijn fractie.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Nee.
De heer Van Meenen (D66):
Ik heb moeite met degenen die in navolging van de heer Van Rooijen pleiten voor de koppeling, maar vanavond bij dit wetsvoorstel de gevolgen van die koppeling, namelijk de stijging van de AOW, gebruiken als argument om tegen de stijging van het minimumloon te zijn. Vinden wij elkaar daarin?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik denk dat ik dat impliciet al zei. U heeft zojuist ook kritiek gehad op fracties die al over de kosten van de AOW gesproken hebben. Ik denk dat u wel weet wat mijn opvatting hierover is, namelijk dat de koppeling moet blijven en dat mijn fractie dat ook in haar stemgedrag tot uiting zal brengen.
De voorzitter:
Tot slot, meneer Van Meenen.
De heer Van Meenen (D66):
Ik zeg heel eerlijk dat ik u weleens "de sfinx" noem, want het is altijd geheimzinnig wat uw stemgedrag uiteindelijk wordt. Maar mag ik hier nou uit opmaken dat u uiteindelijk voor deze wet gaat stemmen?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ik ben netjes opgevoed en ik vind eigenlijk dat ik in een debat in de Eerste Kamer en vroeger ook in de Tweede Kamer mijn definitieve oordeel moet geven in de tweede termijn, nadat de minister in de eerste en de tweede termijn heeft geantwoord, want waar is het debat anders voor? Maar door de teneur van mijn inbreng is volgens mij voor de bewindslieden en, zoals ik nu merk, ook voor u toch duidelijk hoe mijn fractie hierin staat.
De voorzitter:
Dan stel ik voor dat u uw betoog vervolgt.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Dat brengt mij bij de verworpen motie-Van Kent op stuk nr. 17 (36410-XV) in de Tweede Kamer. In die motie stond dat de Kamer uitspreekt dat de regering de koppeling tussen het minimumloon en de AOW nooit mag verbreken. Deze motie kreeg alleen steun van de SP, GroenLinks, de Partij van de Arbeid, JA21 en de PVV, hier goed voor 28 zetels. Met 50PLUS en OPNL erbij komen we dan op 30. Er is dus alle reden om zeer bezorgd te zijn over de toekomst van de AOW-koppeling. Blijft die bestaan, ja of nee? Volgens mij gaat het daar de hele avond al over, vandaar mijn uitvoerige betoog. En ik heb dat nog niet afgerond.
In de tweede vragenronde ben ik namelijk uitvoerig ingegaan op de koppeling en het gevaar dat de AOW — en nou komt ie — inkomensafhankelijk wordt. Het is vreselijk, maar ik moet het hier aan de orde stellen, in de hoop dat het nooit zal gebeuren. Een gewaarschuwde Tweede Kamer en senaat tellen voor twee.
Voorzitter. Er zijn zo veel manier om AOW'ers financieel in het hart te treffen. Aansluitend op de antwoorden van de minister op mijn vele vragen, moet ik die nu helaas opsommen. Eén. Beperking van de inflatiecorrectie. Dat betekent dat AOW'ers sneller van het lage tarief van 19% naar 37% gaan. Twee. Fiscalisering van de AOW-premie. Dat kan op diverse manieren via de belastingen, door het verkorten van de speciale schijf voor AOW'ers waardoor ze weer sneller naar 37% gaan. Het kan ook op een andere manier, namelijk door het tarief van de AOW-premie jaarlijks met 1% te verlagen en dat van de belastingen met 1% te verhogen. Voor werknemers blijft het totale tarief dan gelijk, maar de AOW'ers gaan 1% meer betalen aan belasting. Drie. De ontkoppeling van de AOW zelf. De AOW stijgt niet mee met de verhoging van het wettelijk minimumloon en als hij eventueel toch wel meestijgt, wordt hij afgeroomd via de belastingen, zo lezen we ook in de stukken. Dat noem ik materiële ontkoppeling via de achterdeur. Vier. Volledige fiscalisering van de AOW-premie. Dat is het rampscenario voor de AOW en het einde van de AOW als volksverzekering waarbij iedereen recht heeft op een gelijke uitkering. Bij fiscalisering van de AOW-premie wordt de AOW geheel door het Rijk uit de belastingen betaald. Dan bestaat het risico dat men zal zeggen: je krijgt alleen nog AOW als je een klein pensioen hebt. De inkomensafhankelijke AOW is geboren. Net als de bijstand wordt dan de inkomensafhankelijke AOW uit de belastingen betaald. Dan moet je blij zijn dat je nog een uitkering krijgt. De AOW wordt dan in feite een bijstandsuitkering voor gepensioneerden en daarvoor waarschuwde ik in 2013 al in een opinieartikel in NRC.
Dergelijke plannen leveren bakken met geld op; de volledige 6 miljard. Bij fiscalisering van de AOW-premie worden AOW'ers met een klein pensioen het hardst getroffen, met een inkomensdaling van 15%. Dat zijn de pensioenen tot maximaal €1.700 per maand. De kleine pensioenen worden het hardst gepakt. Dat is extra cynisch als je bedenkt dat werknemers bijna geen AOW-premie meer betalen door de extreem hoge arbeidskorting van €6.000. De minister bevestigt dit naar aanleiding van mijn vraag hierover. Mijn fractie zal vechten voor het behoud van de AOW-koppeling en zal zich blijven verzetten tegen de mode van fiscalisering.
Voorzitter. Dan, bijna tot slot …
De voorzitter:
Rondt u uw betoog af.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja. Nog enkele vragen naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris van 5 april.
Ik sluit me ten eerste aan bij collega Heijnen. Als het wetsvoorstel niet zou worden aanvaard, wat gebeurt er dan met de belastingverhogingen die bedoeld waren om het wetsvoorstel te dekken? Worden die dan teruggedraaid of niet ingevoerd?
Twee. Vindt de staatssecretaris het logisch om in lijn met de motie-Hoekstra alternatieve dekkingsmaatregelen niet in één wetsvoorstel op te nemen maar elk alternatief in een apart voorstel op te nemen? De senaat kan immers niet kiezen bij meerdere onderdelen.
Ten slotte, voorzitter. De staatssecretaris zegt dat de afschaffing van de inkoopfaciliteit kan worden teruggedraaid indien een besluit daartoe voor 1 september 2024 bij de Belastingdienst bekend is. Kan de staatssecretaris uitleggen hoe dit wetstechnisch tijdig kan?
Voorzitter, ten slotte. Het is duidelijk waarom ik uitvoerig op de AOW ben ingegaan. Dat komt omdat ik het ergste vrees voor onze prachtige AOW, die inkomensafhankelijk dreigt te kunnen worden. Linksom of rechtsom, formeel of materieel, dat maakt onder de streep allemaal helemaal niets uit. De AOW zoals wij die kennen is dan doelwit geworden, aangeschoten wild.
Ik moet denken aan een gedicht uit 1989 van de bekende volksdichter en zanger Frank Boeijen. Laat ik daarmee afsluiten: Zeg me dat het niet zo is, zeg me dat het niet zo is, zeg met dat het niet waar is.
Ik wacht de antwoorden van de minister met bijzondere belangstelling af.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. De heer Schalk.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Excuus. Ik zie u niet graag over het hoofd.
De heer Schalk i (SGP):
Dat is wederzijds, natuurlijk. De heer Van Rooijen heeft een gloedvol betoog gehouden over de AOW-koppeling. Je zou bijna denken dat hij die zelf bedacht heeft. Maar als ik het goed heb, dan wordt met het wetsvoorstel dat nu voorligt, de AOW-koppeling niet losgelaten. Maar als het wetsvoorstel niet wordt aanvaard, wordt die ook niet losgelaten. De vraag is wat nou uiteindelijk het springende punt is voor de heer Van Rooijen om wel of niet voor dit wetsvoorstel te zijn.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Voor mijn fractie is het van belang dat de laagstbetaalde werkenden een verhoging, hoezeer klein, krijgen via een structurele verhoging van het minimumloon. Wij zijn heel blij dat de bijstandstrekkers en veel AOW'ers met geen of een heel klein pensioen ook in ieder geval een kleine verhoging krijgen; een verhoging die in het niet valt bij de beleidsmatige verhoging van de arbeidskorting in 2023 — ik moet die nu toch maar noemen — van €523, die 3,3 miljard kostte. Wij praten hier over een verhoging van de AOW met 1,2% die 500 miljoen kost en een tientje per maand betekent. Als het om de werkenden gaat, dan praat niemand erover, dat zie je bij het Belastingplan; 3,3 miljard via de verhoging van de arbeidskorting met €523 netto. Hier praten we over een kleine verhoging voor AOW'ers met een tientje per maand. Daarvan zeggen sommigen: nou, dat kost 500 miljoen, dat moeten we toch maar niet doen. Voorzitter, ik kan daar heel boos, zo niet woedend over worden.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik denk dat de heer Schalk zijn antwoord al heeft. Meneer Schalk.
De heer Schalk (SGP):
Dat was wel een behoorlijk lang antwoord. Boos worden heeft niet zo veel zin, zeg ik tegen de heer Van Rooijen.
De voorzitter:
Nee, woedend was hij.
De heer Schalk (SGP):
Woedend zelfs. Gewoon rustig blijven.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Heel wijs.
De heer Schalk (SGP):
De heer Van Rooijen heeft ook iets over het vestigingsklimaat voor werkgevers genoemd. De vraag is natuurlijk of het nog evenredig is wat het kost en wat het oplevert. Dat is denk ik wel de cruciale vraag, als de AOW-koppeling nu van de baan is.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Als de AOW-koppeling van de baan is, is ook de verhoging van het minimumloon van de baan. Wat mij opvalt, en dat is ook door anderen genoemd, is dat we hier over bruto-trajecten praten. Dan zie je wel dat de kloof best groot is tussen wat het nettominimumloon is en wat uiteindelijk de bruto-werkgeverskosten zijn. Ik denk dat we in de toekomst goed moeten kijken of je ook langs de nettokant iets kan bereiken voor die onderkant, zoals sommige fracties ook hebben gezegd. De Aof-premie, die onlangs verhoogd is, is daarbij al genoemd. Die zou misschien verlaagd kunnen worden.
Mevrouw Vos i (GroenLinks-PvdA):
Nog eventjes dan. U begon namelijk met zware kritiek op de dekking via het amendement-Van der Lee. Ik begon al te twijfelen of de kritiek op die dekking zwaarder zou wegen dan het voordeel dat er is voor de laagstbetaalden. Begrijp ik het goed dat ook als die dekking blijft, u alsnog voor dit wetsvoorstel bent?
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja, ik heb dat geprobeerd te zeggen tegen de heer Van Meenen die mij een beetje sfinxachtig noemde. Ik loop allang mee en in het verleden heb ik ook weleens politici de bijnaam "sfinx" zien krijgen. Ik zal de namen niet noemen, maar ik zou toch niet graag in dat rijtje komen, hoewel dat best goede politici waren. Dat wil ik mezelf niet aanwrijven; dat moeten anderen maar beoordelen.
Ik denk dat collega Vos wel heeft begrepen, ook uit mijn antwoord aan collega Van Meenen — die knikt — wat het uiteindelijke oordeel van mijn fractie zal zijn. Correctheidshalve vind ik het juist om na de beantwoording van de bewindslieden, die op veel vragen van collega's gaan antwoorden, in tweede termijn morgen het standpunt van de fractie te geven, maar ik zou zeggen: gaat u vooral rustig slapen.
Mevrouw Vos (GroenLinks-PvdA):
Ik heb voldoende signalen volgens mij. Ik merk op dat u inderdaad wat meer sfinxig bent als u die 38ste zetel bent in ... Nou ja, in deze verhouding. Maar als het gaat om uw fractie, of eigenlijk het lid van 50PLUS, denk ik inderdaad dat ik rustig ga slapen.
De heer Van Rooijen (50PLUS):
Ja, ik zit hier weleens een beetje op de wip. En bij dit wetsvoorstel mogelijk niet. Maar ik kijk altijd naar de inhoud van een voorstel, en dan kan het zijn dat ik niet naar links buig en niet naar rechts buig, maar per onderwerp kijk naar wat mijn fractie stemt.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Rooijen. Het woord is aan mevrouw Nanninga namens JA21.