T03869

Toezegging Delen analyse NCG-rapport haalbaarheid 2028-doelstelling (36.441)



De staatssecretaris Mijnbouw zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Apeldoorn (SP), toe dat hij het de analyse van het NCG-rapport over de haalbaarheid van de 2028-doelstelling met de Kamer zal delen.


Kerngegevens

Nummer T03869
Status voldaan
Datum toezegging 16 april 2024
Deadline 1 juli 2024
Voormalige Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris Mijnbouw
Huidige Verantwoordelijke(n) staatssecretaris Herstel Groningen
Kamerleden prof. dr. E.B. van Apeldoorn (SP)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Onderwerpen gaswinning
Groningen
versterking
Kamerstukken Beëindiging gaswinning Groningenveld (36.441)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 29, item 9 - blz. XXX

Staatssecretaris Vijlbrief:

(…)

“Voorzitter. De heer Van Apeldoorn vroeg of ik het met hem eens ben dat de versterkingsoperatie te traag verloopt. Nou ja, nou ja, nou ja. Ja, ik ben dat wel met hem eens, ofschoon er op zich discussie is of de 2028-doelstelling haalbaar is of niet. Ik heb aan de NCG, de uitvoeringsinstelling, gevraagd: wil je nog eens kijken of dat haalbaar is? Ik heb van dit dossier wel geleerd, zo zeg ik via de voorzitter tegen de heer Van Apeldoorn, dat haastige spoed hier zelden goed is. Je merkt in het dossier een beetje ... Ik begon ook heel erg met de doelstelling dat het sneller moest. Toen ik het dossier langer onder handen had, dacht ik: nou ja, als het ietsje langer duurt en ik bewoners dan iets meer tegemoet kan komen als het gaat om verschillen et cetera, dan is dat niet zo erg. Ik kom zo meteen nog uitgebreider terug op verschillen. Ik heb wel tegen de Tweede Kamer en tegen de regionale bestuurders gezegd: ik ga 2028 als doelstelling pas loslaten als ik echt zeker weet dat me dat iets anders oplevert.

De heer Van Apeldoorn vroeg ook: zijn er aanwijzingen dat er soms vertragingen optreden door bepaalde ingrepen? Dat klopt. Met de verduurzaming — voor de fijnproevers zeg ik dat dat maatregelen 28 en 29 uit Nij Begun betreft — probeerden bewoners in Groningen even te wachten met versterken tot die maatregelen waren ingevuld. Dat heeft één, twee of drie maanden vertraging opgeleverd. Dat is jammer. Dat vind ik vervelend. Maar ik denk wel dat kwaliteit laten prevaleren boven tempo hierbij toch verstandig is. Ik kom dus in juni, via de NCG, met een uitgebreide analyse van de vraag: is 2028 nog haalbaar of is het verstandig om dat los te laten en iets verder in de tijd te gaan zitten? Daarover ben ik natuurlijk uitgebreid in gesprek met de regio.”

De heer Van Apeldoorn (SP):

“Er ontstaat nu toch een beetje onduidelijkheid bij mij. Ik begrijp dat de staatssecretaris zegt dat kwaliteit ook belangrijk is en dat je het wel goed moet doen. Maar zoals ik het uit de stukken begrepen heb, is die deadline van 2028 er niet voor niets. Er is toch een reden dat het dan gebeurd zou moeten zijn? Dat heeft toch ook te maken met het perspectief van veiligheid dat je Groningers wil bieden? Ik heb in Nij Begun bij maatregelen 28 en 29 ook gelezen dat daar problemen mee zijn. Dan zou mijn vraag toch zijn: kunnen die niet gewoon geadresseerd worden zonder dat je het doel van die deadline uit het oog verliest?”

Staatssecretaris Vijlbrief:

“Dat is precies wat ik aan de NCG gevraagd heb. Ik heb aan de NCG gevraagd: kunnen jullie kijken of 2028 gewoon haalbaar blijft, desnoods met onorthodoxe maatregelen, of moet je iets schuiven aan die deadline, gegeven het feit dat de verduurzaming ... Nogmaals, de regio zegt zelf tegen mij: wij willen zo veel mogelijk van Van Geel verwerkt zien. Ik kom straks nog terug op het rapport-Van Geel. Naarmate je dat meer laat invaren — dat is in lelijke beleidstaal — kan dat vertraging van de versterking opleveren, maar ook een hogere kwaliteit. Dat is de afweging die ik bedoelde. De heer Van Apeldoorn wordt dus bediend, in de zin dat de NCG-analyse als het goed is in juni komt. Die heb ik dus gevraagd: halen jullie het? En: als je het niet haalt, zijn er dan maatregelen denkbaar waardoor we het wel halen? Ik heb het dus helemaal niet losgelaten. Aan de hand van die brief, die nog naar de Kamer gaat, kom ik daarop terug. Dat lijkt mij de goede volgorde. Ik sta dus volledig aan de kant van de heer Van Apeldoorn, maar ik zei wel dat ik zelf een leerproces heb doorgemaakt. Soms is even iets meer tijd nemen hier beter. Hij heeft volkomen gelijk: uiteindelijk wil je niet te veel extra tijd nemen, want het gaat om de veiligheid van mensen. Dat is zijn punt en daar ben ik het mee eens.”

De heer Van Apeldoorn (SP):

“Daar zijn we het dan over eens, want als je iets meer tijd neemt en daar ook iets voor terugkomt, dan zou je nog kunnen meegaan in de redenering van de staatssecretaris. Het probleem is natuurlijk dat Groningers heel vaak die boodschap te horen hebben gekregen: het gaat nog langer duren. Dan komt de veiligheid weer in het geding, maar het brengt ook onzekerheid bij mensen teweeg en stress. Ik zou er dus toch heel graag bij de staatssecretaris op willen aandringen om te doen wat mogelijk is, om de kwaliteit te bewaken en om ervoor te zorgen dat het goed gebeurt, maar de deadline van 2028 inderdaad niet los te laten. Als de staatssecretaris zegt dat het NCG-rapport nog naar de Kamer komt, dan neem ik aan dat hij toezegt dat dat ook naar deze Kamer komt en dat we daar eventueel nog schriftelijk op terug kunnen komen.”

Staatssecretaris Vijlbrief:

“Natuurlijk.”


Brondocumenten


Historie