T03893

Toezegging Monitoren en Evalueren zorgvuldigheid capaciteitsfixus (36.410 VIII)



De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe een vinger aan de pols te houden met betrekking tot de zorgvuldige invoering van het instrument van de capaciteitsfixus. De instellingen worden nogmaals op de handleiding van dit nieuwe instrument gewezen. Ook wordt het instrument, de capaciteitsfixus, gemonitord en geëvalueerd. De inspectie is de weg waarlangs de navolging van de wet wordt gemonitord.


Kerngegevens

Nummer T03893
Status openstaand
Datum toezegging 14 mei 2024
Deadline 1 juli 2026
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden drs. P.H. van Meenen (D66)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Onderwerpen capaciteitsfixus
internationalisering
onderwijs
Kamerstukken Begrotingsstaten Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2024 en invoeren capaciteitsfixus bachelor of ad-opleiding (36.410 VIII)


Uit de stukken

Handelingen I 2023-2024, nr. 31, item 5 - blz. 6

De heer Van Meenen (D66):

“Voorzitter. Het moge duidelijk zijn dat wij niet het paardenmiddel van het afstemmen van deze buitengewoon belangrijke begroting willen en kunnen inzetten om dit amendement nu te stuiten en de behandeling van de Wet internationalisering in balans af te wachten, temeer omdat de instellingen heel duidelijk maken dat zij dit instrument op korte termijn willen inzetten. Dat begrijpen wij. Maar om dit zorgvuldig te kunnen doen vragen wij de minister, totdat beide Kamers het amendement bij een wetsbehandeling, bijvoorbeeld van de Wet internationalisering in balans, integraal hebben kunnen wegen, om de inzet van dit nieuwe selectiemiddel bij een opleidingstraject c.q. een instelling te toetsen dan wel te laten toetsen door een door de minister aan te wijzen bestaande instantie. Deze toetsing heeft betrekking op de passendheid en de noodzakelijkheid om het legitieme doel te bereiken en op de zorgvuldigheid in de uitvoering. Pas na expliciete instemming zou het instrument ingezet kunnen worden. Graag zien we een toezegging van de minister.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 31, item 5 - blz. 11

Minister Dijkgraaf:

“Ik kan het volgende toezeggen. Ik kan de instellingen nadrukkelijk wijzen op hun verantwoordelijkheden. Ik kan hun vragen een expliciete afweging van de grondrechten te betrekken bij hun besluit tot instelling van een capaciteitsfixus in zo'n traject. Ik ga het instrument op die trajecten dan ook actief monitoren: hoe gaat men dit in de praktijk gebruiken? Als ik signalen oppik dat die fixus wordt ingesteld in strijd met de WHW, kan ik daar onmiddellijk de inspectie over informeren. Ik kan ook, heel belangrijk, de vinger aan de pols houden en het instrument evalueren terwijl het in werking komt.”

Handelingen I 2023-2024, nr. 31, item 5 - blz. 11-12

Minister Dijkgraaf:

(…)

“Laat ik één ding zeggen als het gaat over toegankelijkheid. Op dit moment zijn er studies die twee trajecten hebben: een Nederlandstalig en een Engelstalig. Een universiteit of hogeschool kan een fixus opleggen, maar alleen over het totaal. Je kunt dus alleen zeggen "er komt een x-aantal studenten", maar niet hoe ze verdeeld worden over de twee trajecten. Daarmee is er natuurlijk de zorg dat er een verdringing plaatsvindt van de mogelijkheden voor Nederlandse studenten, omdat er in potentie nu eenmaal veel meer buitenlandse studenten zijn dan Nederlandse studenten. We moeten daar niet naïef in zijn. Stel dat we alle opleidingen in het Engels zouden hebben. Dan krijgen we een enorm probleem, want dan zal er overal een fixus moeten komen, omdat we niet de capaciteit hebben om aan alle Europese studenten college te geven. Als het instrument op een legitieme manier wordt toegepast, kan het helpen om juist voor Nederlandse studenten de toegankelijkheid te waarborgen om deel te nemen aan het hoger onderwijs. Daarmee zie ik het ook als een element voor de waarborging van de toegankelijkheid. Daarom zit het ook in mijn wetsvoorstel. Nogmaals, ik begrijp de vraag. Ik wil ook de toezegging doen om als dit element van de wet vooruitloopt, het heel nadrukkelijk te monitoren en te evalueren.”

Mevrouw Geerdink (VVD):

“Dank voor de beantwoording. Ik kijk even naar wat u nu precies toezegt, ook om het voor mezelf goed te begrijpen. Eigenlijk zegt u toe dat u de universiteiten gaat wijzen op iets dat te maken heeft met zorgvuldigheid en het nemen van verantwoordelijkheid, maar eigenlijk hebben ze die verantwoordelijkheid nu ook al, als ze nu capaciteitsfixus voor de gehele opleiding doen. Ik kijk even naar de heer Van Meenen. Je doet het niet zomaar. Ook als je het via een traject doet, doe je het op een verantwoorde wijze. Mijn vraag is: begrijp ik dat goed? Als ik het op die manier mag begrijpen, dan is dat een toezegging om goed op te letten. Dat lijkt mij sowieso een goed element. Daarmee zorgt het dus niet voor vertraging.”

Minister Dijkgraaf:

“Ik zie dit niet als vertraging. Ten eerste is het goed om de instelling erop te wijzen dat dit een nieuw instrument is. Het is goed om daar nog een keer de handleiding onder de aandacht te brengen. Twee. Het monitoren en evalueren doen we terwijl het instrument wordt ingezet. Ik denk dat we hier ook met zorgvuldigheid naar moeten kijken. Natuurlijk hoop ik dat de Wet internationalisering in balans snel door beide Kamers wordt aangenomen, maar je weet het nooit. Mevrouw Geerdink zei: dit is een taai en traag traject, terwijl ondertussen de wereld verandert, ook de internationalisering. Daarom is het volgens mij goed om deze waarborg toch toe te zeggen. Mochten we in de situatie zitten dat lange tijd alleen dit instrument beschikbaar is, dan is het natuurlijk wel heel erg belangrijk dat we het heel zorgvuldig blijven monitoren en evalueren. Ik denk dat de zorg van de heer Van Meenen zit bij een situatie waarin het geen onderdeel wordt van het grotere pakket. Dat moeten we allemaal nog zien, terwijl we nu weten dat dit in de wet zit. Als deze wet door u wordt aangenomen, dan is dit een instrument dat beschikbaar is. Ik ga zo iets zeggen over de termijn waarop het beschikbaar is. Ik denk dat het wel belangrijk is om vooraf aan de instelling duidelijk te maken: ga ermee om volgens de waarborgen die in de wet staan. Vanuit het ministerie monitoren wij zorgvuldig hoe het daadwerkelijk wordt ingezet.”

Mevrouw Geerdink (VVD):

“Nu triggert de minister mij. U gaat zo meteen iets zeggen over de invoering. Misschien kunt u dat nu even doen?”

De voorzitter:

“De minister komt straks op zijn eigen tempo bij zijn inhoud.”

Minister Dijkgraaf:

“Laat ik mevrouw Geerdink zeggen dat de toezegging die ik net heb gedaan op geen enkele manier effect heeft op het invoeringstraject van dit amendement.”

De heer Van Meenen (D66):

“Het is goed dat dit helder wordt, want dat leek in de eerste termijn even een misverstand te zijn tussen mevrouw Geerdink en mij. Dat hadden we al rechtgezet. Gelukkig bevestigt de minister dat. Ik denk dat ik ook de partij namens wie ik mag spreken wel kan overtuigen dat dit een toezegging is die in ieder geval rechtdoet aan de zorg. Er wordt eigenlijk gaandeweg gemonitord. Ik wil graag nog één keer horen dat als er een situatie is waarin er aarzelingen of twijfels zijn over de zorgvuldigheid, de rechtmatigheid of de omgang met grondrechten, er ook een melding bij de inspectie komt. Dat is in mijn ogen net zo goed een externe instantie, in ieder geval niet zijnde de minister zelf. Die instantie kan dan eventueel ook maatregelen nemen. Heb ik dat goed beluisterd?”

Minister Dijkgraaf:

“Absoluut. De inspectie is de weg waarlangs we de navolging van de wet monitoren. Ik denk dat het volgende belangrijk is. Daar zit ook de zorg. Dit is een nieuw instrument. Er wordt dus nieuw beleid gemaakt. Hebben we de vinger aan de pols om te kijken hoe dit wordt gedaan en zorgen we ervoor dat de weg naar de inspectie ook snel gevonden gaat worden? Dat is een toezegging die ik kan doen.”


Brondocumenten


Historie

  • 14 mei 2024
    toezegging gedaan