De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kroon (BBB), toe dat in de daadwerkelijke herziening van de Wiv 2017 ook breed naar de inrichting van het toezicht en naar de toetsing moet worden gekeken.
Nummer | T03909 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 5 maart 2024 |
Deadline | 1 januari 2025 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Kamerleden | drs. ing. B. Kroon (BBB) |
Commissie | commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst herziening Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst Toetsingscommissie inzet bevoegdheden toezicht |
Kamerstukken | Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen (36.263) |
Handelingen I 2023-2024, nr. 22, item 6 - blz. 64
De heer Kroon (BBB):
(…)
“We zijn nog wel wat teleurgesteld in de uitkomst van de gedachtewisseling over de samenstelling en de rotatiefrequentie van de TIB. Een snelle verbetering van het preventief toezicht lijkt noodzakelijk in het belang van de kwaliteit van het toezicht, de onderlinge verhoudingen en de dreigingsomvang. Het voorkomt mogelijk ook dat de route naar de Raad van State binnen korte tijd dichtslibt. Het is overigens wel de hygiënische werking van die route naar de Raad van State waar we veel van verwachten. We appreciëren de herkenning van de minister betreffende de inrichting van het toezicht, maar we hadden graag een wat duidelijkere toezegging gehad. Vandaar dat ik onze suggesties heb verwoord in een motie en die wil ik graag indienen. Als u nu met een stevige toezegging komt, dan kan ik haar altijd nog terughalen.”
Handelingen I 2023-2024, nr. 22, item 6 - blz. 72
Minister De Jonge:
(…)
“Tegelijkertijd denk ik dat u een terechte overweging heeft meegegeven. Dus ik ga proberen te mikken op het aanbod en de handreiking die u deed. U zei: als u nou een hele klinkende toezegging doet, is dat voor mij voldoende om de motie in te trekken. Nou laten we eens kijken of we daarin mee kunnen gaan. Wat wij heel goed hebben begrepen, is dat in die daadwerkelijke herziening van de wet ook breed naar de inrichting van het toezicht en naar de toetsing moet worden gekeken. "Daarnaar kijken" wil ook zeggen: ook naar de organisatorische vormgeving ervan. Dat wil ook zeggen dat je kijkt naar hoe de bemanning van de toetsing en het toezicht eruitziet. Hoe zorgen we ervoor dat de breedte van de expertise die je nodig hebt om het toezichtswerk op een adequate manier te kunnen uitvoeren daarin vertegenwoordigd is? Hoe zou ook de benoemingstermijn daarin op zo'n manier kunnen worden vormgegeven dat dit op de beste manier bijdraagt aan de passendheid van het toezicht? Als we het op zo'n manier doen, denk ik dat we recht doen aan uw inbreng. Dan hebben we de gelegenheid en de tijd om ook grondig te bekijken hoe we daarmee zouden kunnen omgaan. Dan kunnen we dat ook op een goede manier bediscussiëren op het moment dat we voor het eerst komen te spreken. Mijn vermoeden is dat wanneer we voor het eerst het uitvoeringsverslag hier op tafel hebben liggen, dat het eerste moment zal zijn waarop ook u als Eerste Kamer zult zeggen: deze richting willen wij nog meegeven aan het wetgevingsproces dat nu gaande is. Dat zou ook een prima gelegenheid zijn, denk ik, om deze kwestie opnieuw op schoot te trekken en te willen bediscussiëren met elkaar.”
Brondocumenten
-
behandeling Verslag EK 2023/2024, nr. 22, item 6
-
5 maart 2024
toezegging gedaan