1.Vaststellen agenda
2.Uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en doenvermogen
Beslispunt
Geven de geagendeerde standen van de uitvoering aanleiding tot overleg met de verantwoordelijke bewindslieden?
Toelichting
In haar vergadering van 5 november jl. heeft de commissie besloten tot het separaat agenderen van de notitie 'uitvoerbaarheid, handhaafbaarheid en doenvermogen', opgesteld door een werkgroep van de Kamer. De notitie bevat vijf voorstellen voor acties in de Kamercommissies. Deze worden hieronder weergegeven met een kort ambtelijk commentaar:
-
1.Hoewel internetconsultaties en meegestuurde adviezen reeds zijn ontsloten via de wetsvoorsteldossiers op de Eerste Kamerwebsite, zal hierop door de griffie ook worden geattendeerd in de ambtelijke toelichting bij het agendapunt ‘procedure’ en wel door het opnemen van de desbetreffende links in de toelichting op dat agendapunt.
Commentaar: de griffie pakt dit op bij de eerstvolgende wetsvoorstellen die in de commissie OCW voor procedure worden geagendeerd.
-
2.Desgewenst de commissiestaf vragen (als onderdeel van het ‘fiche wetsvoorstel’) een lijstje van geraadpleegde externen op te stellen.
Commentaar: zoals u bij de mededelingen van de vergadering van 5 november jl. hebt kunnen lezen, worden thans opnieuw wetgevingsfiches aangeboden. Een wetgevingsfiche is een beknopt stafmemo dat de inhoud van het wetsvoorstel beschrijft, ingaat op het advies van de Raad van State en eventueel geraadpleegde externen, en een sprekerslijst en stemmingsoverzicht van de Tweede Kamer bevat. Ook op nota’s van wijziging en amendementen wordt ingegaan. In verband met de niet onbeperkte capaciteit bij de staf wordt de leden verzocht alleen fiches te vragen bij wetsvoorstellen waarvan al bij voorbaat duidelijk is dat ze op inhoudelijke behandeling door de Eerste Kamer kunnen rekenen.
Een verzoek om een wetgevingsfiche kan worden gedaan aan de hand van de Selectielijst fiches en doorlopende wetteksten bij Mededelingen en Informatie.
-
3.Leden gaan consequent na of de beschikbare informatie over uitvoerbaarheid, doenbaarheid en handhaafbaarheid noopt tot: (1) vragen aan de regering om aanvullende, samenvattende of beter inzichtelijke informatie hieromtrent en (2) een gesprek met (vertegenwoordigers van) diegenen die verantwoordelijk of betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving van de voorgenomen regels.
Commentaar: dit betreft een actiepunt voor de leden bij de toetsing van wetgeving, voor hun inbrengen in de schriftelijke ronden en de plenaire debatten. Bij het bespreken van de procedure van een wetsvoorstel kan een commissie ook bezien of een gesprek met een uitvoeringsorganisatie wenselijk is, zoals zij bij de procedure ook vaak bespreekt of een deskundigenbijeenkomst of technische briefing moet worden georganiseerd, of voorlichting aan de Raad van State moet worden gevraagd.
-
4.De jaarlijkse standen van de uitvoering van de uitvoeringsorganisaties (die ten grondslag liggen aan het generieke rapport Staat van de Uitvoering) ter bespreking agenderen in de verantwoordelijke commissie(s).
Commentaar: de voor de commissie OCW relevante standen van de uitvoering zijn bijgevoegd. Het betreft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) is mogelijk ook relevant voor deze commissie, omdat deze dienst regelingen uitvoert van de ministeries OCW en VWS.
-
5.De jaarlijkse Staat van de Uitvoering agenderen in de vaste commissie Binnenlandse Zaken en hierover een gesprek voeren met de stuurgroep Staat van de Uitvoering. De commissie kan daarnaast het volle behandelinstrumentarium benutten, inclusief een eventueel voorstel aan de plenaire vergadering voor een artikel 51, lid 1 RvO debat.
Commentaar: de commissie BIZA heeft de Staat van de Uitvoering 2024 opgepakt. Op 12 november 2024 heeft zij hierover een gesprek met de Stuurgroep Staat van de Uitvoering 2024 gehad. Uw commissie was nadrukkelijk uitgenodigd hieraan deel te nemen. Het gesprek is terug te kijken via Verslag van de vergadering van de commissie voor Binnenlandse Zaken (BIZA) op 12 november 2024.
3.36176, E
Brief van de minister van OCW over agenda audiovisueel aanbod “Verbeelding door inzicht, talentontwikkeling en samenwerking”; Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product
Beslispunt
-
-Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 7 november 2024 met de minister in overleg te treden?
-
-Hoe wenst de commissie te oordelen over de status van toezeggingen T03751, T03753, T03754 en T03756?
Toelichting
Op 7 november 2024 heeft de commissie een brief ontvangen van de minister van OCW over de agenda audiovisueel aanbod “Verbeelding door inzicht, talentontwikkeling en samenwerking”. Deze agenda beoogt een hechtere samenwerking tussen publieke en private partijen. De agenda omvat de implementatie van de investeringsverplichting, een stimuleringsmaatregel die gericht is op het bevorderen van Nederlandse culturele audiovisuele producties. In de brief wordt ingegegaan op een aantal gedane toezegingen aan de Kamer tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel Invoeren investeringsverplichting ten behoeve van Nederlands cultureel audiovisueel product (36 176) op 24 oktober 2023.
Toezegging T03751
Kamerlid: Veldhoen (GroenLinks-PvdA)
Toezegging: De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA), toe dat zij de streamers opnieuw zal vragen om inzicht te geven in de investeringscijfers over de jaren vóór 2024. Deze cijfers worden de Kamer toegezonden.
Reactie minister (p. 3): "Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft het lid Veldhoen (GroenLinks-PvdA) gevraagd om inzicht te geven in investeringscijfers van vóór 2024. Aan dit verzoek kan ik niet voldoen omdat er geen wettelijke grondslag is [zoals vernoemd in de brief aan de Staten-Generaal van 20 juni 2024]. De investeringsverplichting is namelijk in 2024 in werking getreden en de wettelijke verplichting voor de betreffende streamers om informatie te verschaffen (aan het Commissariaat voor de Media) geldt dus ook pas vanaf die datum. De investeringscijfers vanaf 2024 zullen in de jaarlijkse rapportage aan de Staten-Generaal worden opgenomen (zie onder ‘evaluatieontwerp’). De streamingsdiensten wijzen er tevens op dat een deugdelijke benchmark wordt bemoeilijkt door de uitzonderlijke jaren 2020-2023 (coronapandemie) en op het feit dat de Nederlandse streamingindustrie nog relatief jong is. Ze zijn daarom van mening dat vergelijkingen tussen jaren beter gestart kunnen worden vanaf het jaar van de introductie van de investeringsverplichting. Gelet op de wettelijke onmogelijkheid en voornoemde feitelijke beperkingen, begin ik de vergelijking van data en cijfers in het voorgestelde evaluatieontwerp vanaf 2024."
Ambtelijk advies: Aan de toezegging is niet voldaan omdat de minister stelt dat dit niet kan. De commissie kan de toezegging afvoeren of de toezegging als openstaand blijven aanmerken en de deadline verschuiven naar 1 juli 2025. Geadviseerd wordt om in het tweede geval in schriftelijk overleg te treden met de minister om te bezien of de toezegging alsnog op enigerlei wijze kan worden nagekomen.
***
Kamerlid: Prins (CDA)
Toezegging: De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe te onderzoeken of videosharingplatforms onder het bereik van de investeringsverplichting kunnen worden gebracht en dit mee te nemen bij de evaluatie na drie jaar.
Reactie minister (p. 6): "Zoals toegezegd aan het Eerste Kamerlid Prins (CDA) is de (juridische) mogelijkheid om videoplatformdiensten onder de reikwijdte van de Nederlandse investeringsverplichting te brengen, meegenomen in het evaluatieonderwerp. Hiermee heb ik voldaan aan voornoemde motie en toezegging. Op basis van de evaluatie zal te zijner tijd worden bezien of het wenselijk is de reikwijdte te verbreden naar videoplatformdiensten."
Ambtelijk advies: De toezegging als deels voldaan blijven aanmerken en de evaluatie afwachten. Deadline blijft 1 januari 2027.
***
Toezegging T03754
Kamerlid: Prins (CDA)
Toezegging: De staatssecretaris van Cultuur en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Prins (CDA), toe de mogelijkheid van een accountantsverklaring als bewijs van het voldoen aan de investeringsverplichting, in de uitwerking van de ministeriële regeling nadrukkelijk mee te nemen.
Reactie minister (p. 5, voetnoot 20): "Het ontwerpbesluit tot wijziging van het Mediabesluit 2008 zal waarschijnlijk nog voor eind dit jaar, of uiterlijk begin 2025, worden gezonden aan de Staten-Generaal. De ministeriële regeling, waarin de mogelijkheid van een controleverklaring door een externe accountant wordt meegenomen, zal naar verwachting ook dit jaar worden bekendgemaakt.”
Ambtelijk advies: De toezegging als openstaand blijven aanmerken en de ministeriële regeling afwachten. Deadline blijft 1 januari 2025.
***
Toezegging T03756
Kamerlid: Nicolaï (PvdD)
Toezegging: De staatssecretaris Cultuur en Media zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe filmmakers te betrekken bij de evaluatie en in het evaluatieplan, dat in het eerste kwartaal van 2024 naar de Eerste Kamer wordt verstuurd, de wijze van betrokkenheid op te nemen.
Reactie minister (p. 10): “Vertegenwoordigers van partijen in de productie-, distributie- en exploitatieketen zullen betrokken worden bij de evaluatie.”
Ambtelijk advies: Status van toezegging wijzigen naar deels voldaan. De deadline verschuiven naar 1 januari 2027.
Bespreking brief
4.36600 VIII, A
Brief van de staatssecretaris van OCW over uitvoering programma Schoolmaaltijden 2025; Begrotingsstaten Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2025
Beslispunt
Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 19 november 2024 met de minister in overleg te treden?
Toelichting
In de geagendeerde brief informeert de staatssecretaris van OCW de Kamer over de continuïteit van het programma Schoolmaaltijden. Daarbij beroept zij zich op artikel 2.25, tweede lid, van de Comptabiliteitswet. Artikel 2.25, tweede lid, luidt:
"Zolang een voorstel van wet tot vaststelling van een begrotingsstaat niet tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt nieuw beleid dat ten grondslag ligt aan die begrotingsstaat, niet in uitvoering genomen, tenzij uitstel van de uitvoering naar het oordeel van Onze Minister die het aangaat niet in het belang van het Rijk is en hij de Staten-Generaal daarover heeft geïnformeerd".
De staatssecretaris informeert met deze brief de Kamer dat naar haar oordeel uitstel van de uitvoering niet in het belang is van het Rijk. Uitstel van het aangaan van verplichtingen zou betekenen dat het programma Schoolmaaltijden tijdelijk gepauzeerd wordt vanaf 1 januari 2025. Ruim 350.000 leerlingen ontvangen dan tijdelijk geen maaltijden op school meer.
Bespreking brief
5.Mededelingen en informatie
-
A.Diverse bijlagen
Ter informatie zijn bijgevoegd:
-
-de geannoteerde agenda van de formele OJCS-Raad van 25 en 26 november 2024;
-
-een brief van de ondervoorzitter van het Europees Parlement ter attendering van de European Gender Equality Week (9-13 december 2024);
-
-de geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van 28 en 29 november 2024.
-
B.Limité voorstellen
Bijgevoegd vindt u (besloten) nieuw verschenen Europese voorstellen met een limité markering, die vanwege hun besloten karakter niet op de lijst met reguliere nieuw verschenen Europese voorstellen kunnen worden opgenomen. De documenten (of gedeeltes ervan) kunt u niet delen met derden, noch uit citeren in een eventuele openbare gedachtewisseling met de regering.