Plenair Lievense bij behandeling Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie



Verslag van de vergadering van 26 november 2024 (2024/2025 nr. 09)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.40 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Lievense i (BBB):

Voorzitter. Twee weken geleden is de BBB bijgepraat door Maarten Koreman, dr. Maarten Koreman om precies te zijn. Maarten heeft een proefschrift geschreven over de toekomst op het platteland voor jongvolwassenen, Plattelandsontwikkeling en -vernieuwing in Nederland. Maarten trok hierin onder andere de navolgende conclusies. Jongeren dromen ruraal, gemeenschappen ontwikkelen het platteland, er mist politieke aandacht en ondersteuning, veelal omdat het platteland qua menselijke bezetting ondervertegenwoordigd is op ministeries maar ook in de Staten-Generaal, en er is gezamenlijke inzet nodig.

Voorzitter. Ik ben geboren en getogen Noordgouwenaar, een dorpje op het eiland Schouwen-Duiveland, waar ik binnen een minigemeenschap gewend was naast de opvoeding van mijn ouders bijgestuurd te worden door mijn oma — zij kijkt nu mee op haar tablet — maar ook gewoonweg door andere dorpsgenoten, waar het nog steeds niet uitmaakt of je hetero of homo, binnendijker of buitendijker bent — dat zijn mensen van binnen en buiten het eiland, zoals wij ze noemen — maar waar het wel uitmaakt als je geen bijdrage levert, hoe groot of hoe klein je bijdrage ook kan zijn.

De conclusies die Maarten trekt, herken ik nog vanuit hoe wij het als jongeren en jongvolwassenen ervaarden. Conclusies die niet alleen voor mijn dorpsgenoten golden, maar voor zovele jongeren en jongvolwassenen op het platteland. Maarten heeft daar, met zijn spreekwoordelijke poten in de klei, onderzoek naar gedaan door het gesprek aan te gaan met jongvolwassenen. En geloof me, want hij heeft ook onderzoek gedaan op mijn eiland, waar ik vandaan kom: dat zijn heel wat gesprekken geweest. Hij heeft daar een wetenschappelijke context en dus een gezicht aan gegeven. Als rijksoverheid kunnen maar ook moeten we hier iets mee. Dat is een van de grote redenen voor mijzelf om ooit politiek actief te zijn geworden en eigenlijk nog steeds te zijn. En ja, collega Moonen van de fractie van D66 kan zeker trots zijn op haar zoon Maarten.

Voorzitter. Alle volksvertegenwoordigers die net als ik naar eer en geweten een bijdrage leveren, werken zich dagelijks door alle stukken heen. Hierbij wil ik een speciale lans breken voor onze gemeenteraadsleden, maar zeker niet te vergeten onze stads-, dorps- en wijkraadsleden. Het zijn deze volksvertegenwoordigers die in de frontlinie van onze democratie het eerste contact hebben met inwoners, bedrijven maar ook maatschappelijke instellingen. Daar zit de kennis voor provinciale en landelijke politici om beleid te ontwikkelen, maar belangrijker nog, om indien nodig bij te sturen. Na negentien jaar raadslidmaatschap kan ik nu, in vergelijking tot mijn Kamerlidmaatschap, de conclusie trekken dat er nog steeds werk aan de winkel is ter ondersteuning van onze eerste overheid, de gemeente, en haar vertegenwoordigers. Laten wij ook daar met elkaar werk van maken. Zelf vergeet ik in ieder geval niet waar ik vandaan kom: van het platteland en vanuit de frontlinie van onze democratie, de gemeenteraad.

Voorzitter, tot slot van mijn persoonlijke noot bij deze maidenspeech. Of je nu van de BBB, de SP, de PVV of D66 bent, politiek bedrijven gaat niet over mij, niet over een individu. Politiek bedrijven gaat over Nederland, over gezamenlijk Nederland en onze overzeese landen en gemeenten vormgeven. Dat kan alleen door met elkaar rekening te houden, waarbij je niet alles van elkaar door welke overtuiging ook kan, maar ook niet hoeft te accepteren. Vele vrienden van mijn man en mij zijn gereformeerd, even als voorbeeld, en geloven in het huwelijk tussen man en vrouw. Daar brengen mijn man en ik respect voor op, net zo goed dat zij respect voor ons opbrengen dat wij samen zijn maar ook getrouwd zijn. Op deze wijze blijf je met elkaar in gesprek en blijf je het gesprek aangaan. Laten we wel zijn: we zijn in de politiek net als mensen; we zijn het over meer dingen eens dan oneens. Dat lijkt op wat wij Zeeuwen al eeuwen zeggen: luctor et emergo.

Voorzitter. Dan kom ik bij het inhoudelijke deel van deze maidenspeech. Ik weet dat ik geen interrupties krijg. Dat hoorde ik u net ook al zeggen. Ik wil de collega's toch vragen om eventuele vragen aan het einde van mijn maidenspeech via interrupties te stellen. Op die wijze kan ik die vragen namelijk meenemen voor een tweede termijn.

Voorzitter. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: met deze wet zijn we de komende decennia niet van het aardgas af, zeker niet in het landelijk gebied. De wijkgerichte aanpak van deze wet klinkt op papier misschien goed: per wijk zal gekeken worden naar het beste alternatief voor aardgas. Maar laten we wel wezen: om deze aanpak te laten slagen, moeten bewoners, gebouweigenaren, verenigingen van eigenaren, woningcorporaties en netbeheerders goed geïnformeerd en ondersteund zijn. Dat kan niet zomaar op basis van vage beloftes. Zo moeten er concrete middelen beschikbaar zijn om de onrendabele kosten van bijvoorbeeld warmtenetten te dekken, vooral als het gaat om de meer afgelegen en minder dichtbevolkte gebieden. Ik vraag de minister: zijn deze middelen beschikbaar?

En toch, we moeten ons afvragen of dit gaat werken in de praktijk. Neem bijvoorbeeld het Programma Aardgasvrije Wijken. Hierbij zijn in 66 wijken proeven gedaan met verschillende technieken en participatievormen. Ik hoorde een aantal collega's daar ook al over. Dit programma is vanaf 2023 opgegaan in het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie. Wat een benamingen allemaal, hè, mensen?

Maar zelfs met al die steun en goede bedoelingen blijkt de praktijk vaak weerbarstiger. We zien namelijk dat er talloze struikelblokken zijn, zoals hoge kosten en een lage bewonersparticipatie. We kunnen niet negeren dat de mensen in deze wijken zich vaak niet gehoord voelen en dat de kosten voor verduurzaming te hoog zijn voor veel huishoudens.

Voorzitter. Voor de BBB is het duidelijk: we moeten kritisch blijven kijken naar de ervaringen uit de praktijk en ervoor zorgen dat de beloften van de overheid wél echt waargemaakt kunnen worden voor alle inwoners, zonder dat ze letterlijk maar ook figuurlijk in de kou komen te staan.

Voorzitter. Deze inzichten zijn cruciaal, want voordat een wijk kan worden aangewezen voor de warmtetransitie moeten we ervoor zorgen dat alle waarborgen écht op orde zijn. Dat betekent dat duidelijk moet worden vastgesteld dat verduurzaming betaalbaar is voor de bewoners en technisch haalbaar voor de situatie ter plaatse. Er kunnen en mogen geen wijken van het aardgas afgekoppeld worden zonder dat de kosten voor de bewoners duidelijk en haalbaar zijn. En ja, alternatieven, zoals hybride oplossingen, moeten en kunnen hierbij niet uit het oog verloren worden. Gemeenten moeten zorgen voor maatwerk, want niet elke wijk is hetzelfde en niet elke oplossing is voor elke situatie geschikt. Pas als al deze waarborgen zijn ingevuld, kan worden gezegd dat een wijk daadwerkelijk van het aardgas af kan. Alleen dan kunnen we de transitie doorvoeren zonder dat die de bewoners op kosten jaagt of hen in onzekerheid achterlaat.

Daarom moet er eerst goed gepland worden. Alle waarborgen moeten worden uitgewerkt, zodat we een transitie realiseren die daadwerkelijk voor iedereen werkt. In de komende decennia zal dit voor het overgrote deel van Nederland, en zeker voor het landelijk gebied, betekenen dat er een mix aan maatregelen doorgevoerd zou kunnen worden, waarbij de cumulatie met groen aardgas uiteraard niet kan ontbreken. Ik heb een vraag aan de minister: is er voor de gemeenten voldoende deskundigheid beschikbaar in het landelijk gebied? Het is een herhaling van zetten, want ik hoorde meerdere collega's, ook van de ChristenUnie, dit al aangeven.

Voorzitter. Wat zijn die waarborgen? Allereerst de betaalbaarheid. Het mag volgens de BBB absoluut niet zo zijn dat verduurzaming onbetaalbaar wordt voor bewoners. Sterker nog, de BBB ziet de rekening voor energie liever dalen dan dat die gelijk blijft, zodat de bewoners het geld dat ze overhouden aan andere zaken kunnen uitgeven. De BBB ziet in de sociale verhuur, het domein van de woningcorporaties, dat de hoge duurzaamheidsambities niet betaalbaar zijn en ten koste gaan van het bijbouwen van nieuwe woningen. Corporaties beperken zich nu veelal tot energiebesparende maatregelen voor hun allerslechtste woningen. Gedwongen, te dure en technisch nog niet haalbare duurzaamheidsaanwijzingen vanuit de gemeente zouden ook deze programma's kunnen verstoren.

Een stijging van de energiekosten ziet de BBB niet zitten, net als, naar wij aannemen, geen enkele partij in dit parlement. Het amendement-Erkens, dat door de BBB in de Tweede Kamer is ondersteund, stelt terecht dat de overheid strikte regels moet opstellen om verduurzaming betaalbaar te maken. Pas dan kan gesproken worden over een eventuele juridische afdwingbaarheid door aanwijzing. Woonlastenneutraliteit als norm voor betaalbaarheid mag dan een streven zijn, maar laten we eerlijk zijn: die is niet altijd volledig gegarandeerd. Het is daarom cruciaal dat we transparant zijn over de werkelijke kosten. Hierbij moeten we goed kijken naar de huidige subsidiemogelijkheden, maar ook naar andere vormen van ondersteuning, naar aanpassingen van de mogelijkheden of naar het optuigen van nieuwe mogelijkheden.

Keuzevrijheid is hierbij voor de BBB van groot belang. Er moet voldoende tijd zijn voor bewoners om zich te laten informeren en zich voor te bereiden, zodat zij weten welke stappen er gezet moeten worden. Mensen moeten kunnen kiezen voor een duurzaam alternatief dat past bij hun situatie, maar we moeten voorkomen dat dit leidt tot torenhoge kosten voor andere mensen. Het vinden van die balans is essentieel, zeker in de landelijke gebieden, waar aardgas in de komende decennia in een mix van maatregelen gewoonweg nog onmisbaar is. Omdat warmtenetten vaak niet rendabel zijn en niet rendabel zijn te krijgen, moeten we met andere oplossingen komen, zoals warmtepompen of lokale warmtebronnen. Gemeenten moeten maatwerk en extra ondersteuning kunnen leveren waar nodig. Het Rijk zal moeten blijven zorgen voor subsidiemogelijkheden en deze subsidies moeten blijven innoveren.

De gemeenten gaan dus een cruciale rol spelen in de uitvoering van het eerste instrument van deze wet, namelijk het opstellen van warmteprogramma's en eventuele uitvoeringsprogramma's. Dat is op zich een goede zet, maar de uitvoerbaarheid staat of valt met de bereidheid en de capaciteit van de gemeenten. De gemeenten hebben nu al beperkte middelen en een beperkte personeelscapaciteit, vooral in de kleinere en dus landelijke gebieden. Hoe kunnen we van hen verwachten dat zij de ingewikkelde berekeningen en planningen op tijd uitvoeren, terwijl ze tegelijkertijd al worstelen met andere belangrijke zaken? Mijn vraag aan de minister is: kan de minister duidelijk maken hoe de benodigde middelen en ondersteuning richting de gemeenten daadwerkelijk vorm krijgen? Zonder deze steun dreigen de gemeenten vast te lopen in bureaucratie en onduidelijkheid, met als gevolg dat de transitie stagneert en de bewoners in onzekerheid blijven.

Voorzitter. Het tweede instrument dat deze wet kent, is de gevreesde aanwijsbevoegdheid. Die kan alleen worden ingezet onder strikte voorwaarden, zoals ik eerder aangaf, en na het voldoen aan alle wettelijke waarborgen. Pas als we kunnen garanderen dat alles klopt, de betaalbaarheid, de technische haalbaarheid en de beschikbaarheid van alternatieven, kan een wijk worden aangewezen.

Tot 2030 zal vooral gekeken worden naar twee opties: warmtenetten en all-electric. Beide hebben hun uitdagingen. Warmtenetten werken goed in stedelijk gebied, maar zijn vaak niet rendabel in de meer landelijke gebieden. All-electric heeft te maken met netcongestie. Daar is het net ook al uitgebreid over gegaan. Dat betekent dat we eerst veel elektriciteitsnetwerken moeten versterken. Ik hoorde bedragen vanuit de PVV. Ik heb ze opgeschreven, maar niet gecheckt. Van die bedragen ging ik al rillen, als ik het zo mag aangeven.

Voorzitter. Het kost tijd. Het aanleggen van een klein verdeelstation duurt bijvoorbeeld al twee tot drie jaar. Het realiseren van een hoogspanningsstation kan zelfs zomaar zes tot tien jaar duren. Kortom, de aanwijsbevoegdheid is voor de BBB absoluut geen quick fix. Het is een instrument dat alleen kan worden ingezet als we er zeker van zijn dat alles klopt, voor de bewoners en voor de technische en financiële haalbaarheid. Daarover heeft onze fractie sterke twijfels. We vinden de aanwijsbevoegdheid een te sterk middel dat mensen bovendien te lang in onzekerheid houdt. Een dergelijke aanwijzing betekent zelfs een beperking van het eigendomsrecht en heeft directe gevolgen voor de waarde van een eigendom. Ik vraag de minister wat de verplichting is die hier van gemeentezijde tegenover staat. Zo staat er bijvoorbeeld bij de Wet voorkeursrecht gemeenten een beperking in tijd tegenover.

Voorzitter. Het planproces voor de warmtetransitie bestaat uit verschillende stappen, zoals ik aangaf. De wet bevat een tot nu toe onderbelicht derde instrument, namelijk de vijfjaarlijkse evaluatie die moet uitwijzen of de maatregelen effectief zijn en waar bijgestuurd kan en moet worden als dat nodig is. Zo zorgen we ervoor dat de warmtetransitie niet alleen juridisch is vastgelegd, maar ook daadwerkelijk uitvoerbaar en succesvol is. Dit laatste instrument is voor de BBB in samenwerking met het eerste instrument, het opstellen van de warmteprogramma's door gemeenten, van cruciaal belang. Artikel 4 van de voorliggende wet stelt: de minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. De BBB heeft op basis van feiten vastgesteld dat de komende decennia weinig tot geen gebruik kan worden gemaakt van de aanwijsbevoegdheid, zeker niet binnen de eerste vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet. Dit maakt de evaluatie door de Staten-Generaal cruciaal. Tijdens de evaluatie zal de Tweede Kamer namelijk op basis van al die warmteprogramma's die gemeenten hebben opgesteld, moeten vaststellen hoe alle gemeenten in Nederland betaalbaar kunnen verduurzamen op wijkniveau. Pas daarna kan bepaald worden hoe invulling gegeven kan worden aan de betaalbaarheid, voordat gemeenteraden eventueel gebruik kunnen maken van de aanwijsbevoegdheid. Voor de BBB is dit moment van toetsing essentieel. BBB gaat ervan uit dat ook dit voor de andere partijen in de Kamer geldt, gelet op het aangenomen amendement-Erkens.

Voorzitter. Deze evaluatie is zo belangrijk dat een simpel verslag niet volstaat voor de BBB. De BBB pleit voor een volledige evaluatie, inclusief het voorleggen van een eventueel aangepaste versie van de huidige wet. Zo kunnen beide Kamers, niet alleen beleidsmatig, maar indien nodig ook wetstechnisch beoordelen. Dit biedt de mogelijkheid om de wet via een volledige behandeling aan te passen of door de Tweede Kamer bij te laten sturen, bijvoorbeeld middels amendementen. BBB verzoekt de minister toe te zeggen dat zij deze evaluatie opneemt in een novelle, zodat dit proces wettelijk beter geborgd wordt. Een novelle lijkt zwaar, maar hoeft dat niet te zijn als we het belang in ogenschouw nemen en de novelle zodanig vormgeven dat de minister hiermee kan komen na het aannemen van de wet door deze Kamer. Daarmee ontstaat er geen tijdverlies. De minister kan deze gewenste novelle wat de BBB betreft meenemen in een verzamelwet VRO of BiZa.

Voorzitter, tot slot. Laten we bij dit instrument de novelle "L" noemen. Nee, voorzitter, daarbij staat de L niet voor Lievense, maar voor light.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Lievense. Mijn hartelijke gelukwensen met uw maidenspeech. Staat u mij toe om iets van uw achtergrond te schetsen en blijft u nog even staan.

In Zierikzee deed u de mavo en daarna volgde een opleiding tot juridisch medewerker. U haalde uw bachelor Bestuurskunde vijf jaar geleden, nadat u ook al een opleiding tot hoger bestuursambtenaar juridische zaken volgde; ik zie dat dat klopt. Als interim juridisch stafmedewerker begon u bij de gemeente Noord-Beveland in 2005. Inmiddels bent u enkele functies verder nog altijd werkzaam bij die gemeente, als strategisch adviseur. Samen met uw man heeft u een pension in Zierikzee.

Voordat u de landelijke politiek inging, was u bijna twintig jaar lid van de gemeenteraad van Schouwen-Duiveland namens de partij die u zelf oprichtte: Leefbaar Schouwen-Duiveland. Bij uw afscheid van de gemeenteraad begin dit jaar sprak de burgemeester over uw geuzennamen: "de onderkoning van Schouwen-Duiveland" en "de kleine Napoleon". Uw partij kwam namelijk bij de laatste drie gemeenteraadsverkiezingen steeds als grootste uit de bus, waarna u de rol van informateur van het nieuwe college op u nam.

Op de website van de BBB vertelt u dat u als jongere via de dorpsraad politiek actief werd en op uw 21ste lid van de gemeenteraad. Gezien uw leeftijd, waarover ik verder geen uitspraken doe, bent u dus al ongeveer uw halve leven politiek actief. U vertelt verder dat u lid van de BBB bent geworden omdat die partij — ik citeer — "het platteland binnen de politiek een stem geeft". U bent onlosmakelijk verbonden aan de regio waar u bent geboren, getogen en nog altijd woont: Zeeland. Uw verbondenheid met de provincie toonde u op uw eerste Prinsjesdag als lid van deze Kamer door de Zeeuwse knop op uw pak te dragen. U ziet het: we letten hier goed op! Als Eerste Kamerlid slaat u inmiddels uw vleugels ook ver buiten de regio uit. Zo was u vorige maand waarnemer bij de parlementsverkiezingen in Oezbekistan en hoopt u dat binnenkort nog eens te zijn in Albanië, zoals u vertelde aan het Algemeen Dagblad. Vandaag is uw plek hier achter het spreekgestoelte in Den Haag, waarbij ik uw ambitie om direct al de afspraken, zoals vastgelegd in het handboek over interrumperen tijdens maidenspeeches, te wijzigen, waardeer maar niet honoreer. Nogmaals, van harte gefeliciteerd met uw maidenspeech!

Thans geef ik de collega's de gelegenheid om het lid Lievense te feliciteren met zijn maidenspeech, maar niet dan nadat ik hem als eerste zal hebben gefeliciteerd.

Ik verzoek u zich op te stellen voor het rostrum voor de felicitaties.