Verslag van de vergadering van 28 januari 2025 (2024/2025 nr. 16)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 15.03 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer De Vries i (SGP):
Dank u wel, voorzitter. Laat ik maar meteen met de deur in huis vallen: onze fractie staat in beginsel positief tegenover dit wetsvoorstel. Het is geheel in lijn met het pleidooi in ons eigen verkiezingsprogramma om aan decentrale overheden meer bevoegdheden toe te kennen om belastingen te bepalen. Het wetsvoorstel geeft waterschappen zodoende meer armslag om hun taak goed te kunnen vervullen. Waterschappen spelen een zeer waardevolle rol in onze waterhuishouding. Wanneer deze wet wordt aangenomen, kunnen de inkomsten die zij voor hun diensten krijgen meer in overeenstemming gebracht worden met de inspanning die zij daarvoor plegen. Dat is vanuit het principe van billijkheid een goede zaak. Bovendien geeft de wet hun meer mogelijkheden om bij te dragen aan de energietransitie en het bereiken van andere milieudoelen, en natuurlijk beoogt de wet in een eerlijke grondslag voor de heffingen te voorzien, namelijk op basis van profijt en niet langer op basis van de irrelevante economische waarde van onroerend goed.
Voorzitter. Er is één punt waar onze fractie wel aandacht voor wil vragen. Het wetsvoorstel gaat vooral over het economisch functioneren van de waterschappen. Economisch functioneren is voor bedrijven de belangrijkste reden van hun bestaan. Waterschappen horen echter tot de overheid. Voor zulke instellingen is niet het economisch functioneren bepalend, maar hun bijdrage aan de publieke taak, in dit geval de overheidsplicht om te voorzien in voldoende en schoon water voor consumptie, reiniging en recreatie en in de bescherming tegen bedreigingen door water. Onze fractie leest in het wetsvoorstel dat waterschappen meer inkomsten gaan genereren uit bijvoorbeeld de verkoop van teruggewonnen grondstoffen en dat kosten gedrukt zullen worden door bijvoorbeeld separate afvalstromen te realiseren. Dat zijn op zich zaken waar we het mee eens kunnen zijn, maar het klinkt wel als winstoptimalisatie. Hoewel we voor een efficiënte overheid zijn, blijft voor ons wel van belang dat de waterschappen naar hun aard geen commerciële instellingen zijn. Onze waterschappen hebben veel toegevoegde waarde op het gebied van veiligheid en waterbeheer, ook als ze niet kostenefficiënt zijn. Daarom willen we oproepen ervoor te waken dat de waarde van waterschappen economisch wordt uitgedrukt. Met het oog daarop heeft onze fractie enkele vragen aan de minister.
Om klimaatneutraal te worden, mogen de waterschappen de belastinginkomsten aanwenden om maatregelen te treffen om de CO2-uitstoot te reduceren. Er zijn drie zogenaamde "scopes" gedefinieerd om de invloed van het waterschap op zijn voetafdruk te verduidelijken, waarvan er twee in de berekeningen mogen worden meegenomen. Betekent dit echter ook dat waterschappen bij de berekening van de hoogte van de belastingen de gewenste investeringen voor het verminderen van CO2-uitstoot mogen meewegen? Kan dit in de praktijk tot hogere belastingen leiden? Wordt hier ook nog een limiet aan gesteld?
De volgende vraag. Voor het heffen van bestemmingsbelastingen geldt het principe van kostendekkendheid. Omdat de waterschapsbelastingen ook bestemmingsbelastingen zijn, mag daarom niet meer belasting worden geheven dan nodig is om de kosten te dekken. Met de toegevoegde regels voor bijvoorbeeld separate afvalstromen of de circulaire economie zullen waterschappen naast belastingen ook andere inkomsten krijgen vanwege de levering van bijvoorbeeld teruggewonnen stoffen zoals fosfaat. De waterschappen zullen hiermee moeten leren werken op een manier die recht doet aan hun aard als overheidsorgaan en niet als bedrijf. Welke ruimte is er voor waterschappen om van het principe van kostendekkendheid af te wijken, bijvoorbeeld als er bij voorbaat onvoldoende inzicht is in de te maken kosten voor bepaalde werkzaamheden?
Ten slotte nog een vraag met betrekking tot de milieudoelen. In de memorie van toelichting is te lezen: "De waterschappen zullen zich inzetten om alle bronnen van uitstoot zo veel mogelijk terug te dringen." Betekent dit dat waterschappen binnen de ruimte die zij krijgen om de belastingen vast te stellen zelf de maximale hoogte zullen vaststellen zolang de klimaatdoelen nog niet zijn bereikt en maatregelen om CO2-reductie te verwezenlijken mogelijk zijn?
Onze fractie ziet uit naar de beantwoording van deze vragen door de minister.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer De Vries. Dan is het woord aan mevrouw Van Langen-Visbeek namens de BBB.