Plenair Van der Goot bij behandeling Begrotingen Economische Zaken, Klimaat en Groene Groei en Klimaatfonds 2025



Verslag van de vergadering van 11 februari 2025 (2024/2025 nr. 18)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.45 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Van der Goot i (OPNL):

Dank u wel, voorzitter. Vandaag spreken we met de minister van KGG over haar begroting voor 2025. Zoals u weet, staat de afkorting KGG niet alleen voor Klimaat en Groene Groei, maar ook voor kleine en grotere gasvelden. Juist voor KGG in die tweede betekenis vraagt onze fractie vandaag speciaal aandacht, in het bijzonder voor de ingrijpende gevolgen van mijnbouwactiviteiten in Nederland.

Voorzitter. Het is de Nederlandse Staat, minister, regering en parlement, die bepaalt waar mijnbouw plaatsvindt. Met deze keuzes worden delfstoffen en gasvelden omgezet in economische winst, voor de staatskas en voor bedrijven. Dat zijn een boel eurotekens op het netvlies. De regio daarentegen ziet deze eurotekens ook, maar dan vooral in schadeposten. De gevolgen van de aardbevingen in Groningen kennen we inmiddels. Zo moet het dus nooit weer. In Zuid-Limburg zijn de naweeën van de mijnbouw, nota bene 50 jaar na het sluiten van de laatste mijn, nog altijd gaande. Zie hiervoor de recente noodkreet van de Provinciale Staten van Limburg. Mijnbouwschade heeft vele gezichten en zo voltrekt zich momenteel een stille ramp in de regio. Het is de gestage bodemdaling, niet de acute aardbevingen, die bij veel kleine gasvelden, in de noordelijke provincies, in de kop van Overijssel en onder de Waddenzee, voor de problemen zorgt. We hebben het over verzakkende woningen, maar dat niet alleen. Er is ook schade aan kritische infrastructuur, zoals sluizen en bruggen, en een onbeheersbare waterhuishouding, getuige de waarschuwing van Wetterskip Fryslân. Schade voor burgers, schade voor overheden als waterschappen en gemeenten, schade voor boeren, en ook voor de natuur. Krijgen deze partijen nu en tot in lengte van dagen de rekening gepresenteerd, vraagt men zich in Friesland steeds meer af. In Groningen leerden we waar dat toe leidt.

In Limburg — ik ga de hele wereld langs — hebben de Provinciale Staten een duidelijke boodschap richting de Staat. Als je als Rijk uiteindelijk in 2023 tegenover Limburg je verantwoordelijkheid erkent, moet dat ook blijken uit je handelen. Dat kan beter en dat moet beter, zegt Limburg. Afgelopen vrijdag namen de Provinciale Staten unaniem een motie aan voor meer urgentie. Het loket voor afhandeling van mijnbouwschade laat daar nog altijd op zich wachten en komt er op zijn vroegst pas in 2026. Om de Limburgse gedeputeerde Demollin te parafraseren: zorgvuldigheid is belangrijk, maar tempo ook.

Voorzitter. Mijn fractie is van mening dat het principe "de vervuiler betaalt" ook op dit dossier van toepassing is, althans moet zijn. Dit is niet slechts een juridische regel, maar een oproep voor maatschappelijke rechtvaardigheid die ook de uitvoering moet betreffen. Immers, bewoners raken verstrikt, en uiteindelijk murw, in ingewikkelde, peperdure, bureaucratische en juridische procedures en wachten jarenlang in onzekerheid op het krijgen van een schadevergoeding. Dit laten we nooit weer gebeuren, zeiden we na de parlementaire enquête gaswinning. Een rechtvaardige behandeling betekent een algemeen recht op compensatie, met een breder en toegankelijker waarborgfonds mijnbouwschade. Dit fonds zou bijvoorbeeld moeten worden gevuld door een deel van de winst van concessiehouders af te romen, zodat inwoners gegarandeerd en tijdig schadeloos worden gesteld, ongeacht de omvang of het moment van de schade. Immers, mijnbouwschade heeft een lange adem.

Voorzitter. Wat mij opvalt, is dat de noordelijke provincies door alle mijnbouwactiviteiten inmiddels zijn uitgegroeid tot een modern wingewest. We hebben als parlement veel waardevolle en terechte lessen mogen leren van het Groningenveld en van Zuid-Limburg. Het zou de Nederlandse Staat sieren als hij laat zien dat de rijksoverheid een lerende overheid is. Dat is goed voor dit dossier, dat is goed voor het vertrouwen van de burger in de overheid en daarmee ook goed voor de vitaliteit van onze democratie. Kortom, het probleem van mijnbouwschade is een structurele kwestie van maatschappelijke rechtvaardigheid. Of beter gezegd, van het gebrek daaraan: de lusten voor de Staat en de concessiehouders en de lasten voor de regio, tot in lengte van dagen.

Het is veel te makkelijk om deze verantwoordelijkheid af te schuiven op de concessiehouders en de bewijslast bij burgers en lokale overheden te leggen. Want, zoals gezegd, het is de Nederlandse Staat — lees: minister, regering en parlement — die bepaalt waar de mijnbouw plaatsvindt.

Voorzitter. Ik heb slechts één vraag voor de minister. Hoe gaat zij ervoor zorgen dat de geschetste rechtvaardigheid in woord én daad een harde voorwaarde wordt bij ieder volgend beleid of besluit in dit dossier, zoals vergunningen, schaderegelingen en omgekeerde bewijslast? Ik kijk uit naar het antwoord van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van der Goot. Dan is het woord aan de heer Van Rooijen namens 50PLUS.