Verslag van de vergadering van 1 juli 2025 (2024/2025 nr. 36)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 9.51 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Bovens i (CDA):
Dank u wel, mevrouw de voorzitter. Een bijzonder moment om hier in de senaat met de demissionaire regering de Voorjaarsnota te bespreken. Vandaag is het Ketikoti en vieren we in ons land, net als in het Caribisch deel van ons Koninkrijk, feestelijk de afschaffing van de slavernij, of "Emancipation Day", zoals het op Sint-Maarten en Sint-Eustatius wordt genoemd. Het is verleidelijk om verbaal wat relativerend te associëren over de betekenis van Ketikoti, het verbreken van de ketenen en de mate waarin coalitiepartijen zich nog gebonden voelen aan de nachtelijke afspraken van 15 en 16 april, het ontketend zijn, maar dat zou afbreuk doen aan het serieuze karakter van dit feest, waarmee ik alle vierders vanaf deze plek veel plezier wens.
De politieke context waarin de Voorjaarsnota wordt besproken is opmerkelijk te noemen. Daarbij valt weinig te relativeren. Bij de behandeling van de begroting 2025 zijn er in deze Eerste Kamer in het najaar vele zaken aangekaart die op een of andere wijze om een antwoord of verwerking vroegen in de Voorjaarsnota. Onderwijs, ontwikkelingssamenwerking, Elke regio telt!, asiel, het Klimaatfonds in relatie tot de landbouwsector: dat waren zulke onderwerpen. Daarmee was vooraf al duidelijk dat de Voorjaarsnota geen beleidsarme, puur financieel-technische vertaaloperatie zou kunnen worden.
In onze Algemene Financiële Beschouwingen hebben we bovendien samen nog gefilosofeerd over de timing van een voorjaarsnota in relatie tot de begrotingsbehandelingen in september en oktober, Verantwoordingsdag in mei en de behandeling van de belastingplannen, en het uitgangspunt om het meer te spreiden over het jaar en niet alleen in december et cetera. De voorjaarsnota zou idealiter wat naar voren mogen en de behandeling ervan zou bouwstenen moeten opleveren voor de miljoenennota. Met andere woorden, aanpassingen in de begroting- en verantwoordingscyclus. We mogen echter constateren dat deze bespiegelingen in elk geval dit jaar onvoldoende tot geen resultaat hebben gehad. Onze vraag is dus: mogen we van deze demissionaire regering nog iets verwachten in het overdrachtsdossier, een soort testament met aanbevelingen voor de eerstvolgende regering?
De totstandkoming van de Voorjaarsnota gaf aan de Nederlandse kiezer een antwoord op de vraag wat er nu eigenlijk extraparlementair is aan de regering-Schoof I: een 24 uursrace tegen de klok, zeer dualistisch, maar ook met alle risico's en ongelukken van het insluipen van fouten en onduidelijkheden. Nu het kabinet demissionair is, kunnen de bewindslieden op Financiën, die wij als CDA een heel groot verantwoordelijkheidsbesef toedichten, meer vrijuit spreken. Hoe kijken zij nu terug op die weken in april?
De geopolitieke context is eveneens in ontwikkeling. Verleden week nog spraken de NAVO-landen af dat we gaan groeien naar een defensiebudget van 5%, waarvan 3,5% voor militaire uitgaven. Dat zien we nog niet in deze Voorjaarsnota natuurlijk, maar het bepaalt wel onze horizon. Na de val van het kabinet zijn door diverse ministers en partijen nog wijzigingen aangekondigd in de overeengekomen Voorjaarsnota. Zo besloot de minister van Wonen op 3 juni om de bevriezing van de huren in de sociale sector terug te draaien. Er liggen in de Tweede Kamer as we speak nog amendementen waarover donderdag aanstaande wordt gestemd. Die kunnen dus ook nog leiden tot wijzigingen. Wij hier in de Eerste Kamer kunnen dan bij de behandeling van de suppletoire begrotingen volgende week nog kijken of de dan voorliggende begrotingswetten nog consistent of uitvoerbaar zijn.
Voor het debat vandaag moet ik me dus beperken tot het uiten van twijfels en zorgen, waarmee het CDA schoten voor de boeg geeft voor zowel volgende week als voor de voorbereiding van de Miljoenennota. Ik beperk mij noodgedwongen tot vijf onderwerpen.
Het eerste is onderwijs. Mijn fractie heeft kennisgenomen van de beantwoording in de vragenronde, waaruit blijkt dat de bezuiniging op internationale studenten in het hoger onderwijs voor de regio's Zeeland, Zuid-Limburg, Twente, Drenthe en Friesland definitief van de baan zijn. Daarmee is het amendement-Bontenbal uitgevoerd, zeker ook nadat de Kamer bij de motie-Krul de taaltoets voor bestaande opleidingen heeft geschrapt. Dat in de Voorjaarsnota nieuwe bezuinigingen op de sector zijn gelegd, doet echter wel iets met de verhouding tot het onderwijsveld. Wij zullen met de minister van OCW volgende week dan ook nog spreken over het herstel van vertrouwen bij de sector alsmede over een ander pijnpunt: de bezuinigingen op de onderwijskansenregeling in relatie tot het vastgestelde beleid van kansengelijkheid.
Dan klimaat. Met de motie-Bovens/Prins c.s. heeft de senaat uitgesproken dat de bijdragen van de landbouwsector aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen voor 2030 nu die niet meer kunnen worden bekostigd door de verdwenen middelen van het transitiefonds, voor een bedrag van 5 miljard uit het Klimaatfonds zouden kunnen worden gefinancierd. Het kabinet heeft ons diverse malen laten weten dat uit dit Klimaatfonds absoluut niet kon en mocht worden geput. De verbazing is dan ook groot dat in de Voorjaarsnota een greep van 600 miljoen uit de pot van het Klimaatfonds wordt gedaan. Kan de minister aangeven waarom die greep uit de kas nu wel verantwoord is en welk bedrag in het Klimaatfonds nog niet voor 2030 zal worden uitgegeven? Wij blijven immers van mening dat met middelen uit het Klimaatfonds in de landbouwsector kan worden geïnnoveerd en verduurzaamd. Daarmee haal je de sector echt van het slot.
Dan de regio. Het CDA heeft gevraagd om in de Voorjaarsnota, conform een eerdere toezegging, een heldere regioparagraaf op te nemen. Dat is niet gebeurd. In het schriftelijk verslag is een eerste aanzet voor een dergelijke paragraaf wel gegeven. Mijn collega Van der Goot van OPNL zal hierover later in het debat een aantal kritische opmerkingen maken en zijn tekst is met ons afgestemd. Ik vraag het kabinet nu reeds bij voorbaat met aandacht naar de heer Van der Goot te luisteren.
Er is veel aan de hand rond de financiën van provincies en gemeenten. In de Voorjaarsnota is het ravijnjaar 2026 grotendeels afgewend, maar er is nog veel overleg bezig en nodig over de financiering van de jeugdzorg. Onze fractie volgt dit dossier met grote aandacht, maar ook met zorg. Is de minister er optimistisch over dat men er met de gemeenten uit gaat komen?
Dan ontwikkelingssamenwerking. We hebben bij de begrotingsbehandeling aandacht gevraagd voor de koppeling van het budget ODA met het bni. De OESO-norm van 0,7% was en is de facto losgelaten. Het goede nieuws is dat het systeem van de koppeling is hersteld, maar het slechte nieuws is dat de OESO-norm niet alleen niet wordt gehaald, maar ook niet meer als doelstelling wordt gezien. Met andere woorden: de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking zoals aangekondigd in het regeerakkoord worden gewoon ingeboekt. Ik vraag de minister of het CDA dit echt goed ziet of dat er andere plannen zijn.
Het CDA steunt de lijn om het Defensiebudget te laten groeien, zoals onderling overeengekomen tijdens de top in Den Haag. Dat zal het meerjarenperspectief van onze begrotingen danig doen veranderen, de budgettaire ruimte echt kleiner maken. Ongetwijfeld zal ook het demissionaire kabinet al de diverse scenario's in kaart gaan brengen bij de Miljoenennota.
Bijzondere aandacht vragen wij als CDA voor de diverse koppelkansen die bij de extra uitgaven aan de orde zijn. Ik vraag het kabinet — aan toekomstige kabinetten zullen we dat uiteraard ook vragen — om de 5% defensie- en vredesgelden zo effectief mogelijk in te zetten, zodat naast in onze defensie-industrie ook in de internationale samenwerking en in onze samenleving kan worden geïnvesteerd. Zo zijn er koppelingen denkbaar in het beroepsonderwijs waar veiligheidscampussen en defensieopleidingen in beeld komen. Of denk aan het inzetten van veteranen bij weerbaarheidsbevordering en burgerschapsonderwijs. Of het intensiveren van vredesbevordering in de wereld via internationale organisaties zoals de Verenigde Naties of de OVSE, de zogenaamde "vredesmissies". Want ook de oorzaken van oorlog wereldwijd moeten we aanpakken. Zo wordt investeren in defensie ook investeren in een weerbare samenleving in ons land en investeren in wereldvrede daarbuiten.
Mevrouw de voorzitter, ik rond af. De Eerste Kamer hoeft niet ja of nee te zeggen tegen de Voorjaarsnota; gelukkig, zou ik bijna zeggen. De beoordeling op rechtmatigheid, doelmatigheid en uitvoerbaarheid doen we bij de begrotingswetten. Maar de Voorjaarsnota verdient een steeds grotere plek in de begrotings- en beleidscyclus. Dat die dit jaar wel op heel bijzondere manier tot stand gekomen is, waarna het kabinet meteen demissionair werd, is voor mijn fractie geen reden geweest om af te zien van commentaar, zeker niet als dat commentaar constructief is bedoeld, zoals dat gebruikelijk is bij het CDA.
Dank u wel.
De voorzitter:
U heeft een interruptie van de heer Hartog.
De heer Hartog i (Volt):
De heer Bovens heeft niet gesproken over de btw-verhoging op sport, media en cultuur. Daar heeft het CDA natuurlijk een heel grote rol bij gespeeld door de verhoging goed te keuren, in de hoop dat die weer wordt teruggedraaid. Mijn vraag is nu of de dekking die daarvoor is gevonden via het aanpakken van de lage en middeninkomens en door de mensen met de minste draagkracht de zwaarste lasten te laten dragen, ook zijn oplossing voor het probleem is. Of staat het CDA open voor andere dekkingsvormen om die btw-verhoging niet door te laten gaan?
De heer Bovens (CDA):
Ik verwachtte de vraag al. Ik heb goed geluisterd naar de bijdrage van GroenLinks-Partij van de Arbeid. Ik zou me daar natuurlijk meteen bij kunnen aansluiten, maar goed. Het is terecht dat u erop wijst dat wij er mede voor hebben kunnen zorgen dat de btw-verhoging voor cultuur, sport en media niet aan de orde was. We hadden de verwachting dat door de partijen die erachter stonden ook een oplossing gevonden zou kunnen worden voor de dekking daarvan. Toen dat niet gebeurde, waren wij wel enigszins teleurgesteld, kan ik u zeggen. De dekking die nu gevonden is, is geen ideale dekking. Aan de andere kant heb ik op dit moment geen alternatief in de achterzak. Ik luister graag naar de beantwoording door het kabinet van de vragen van GroenLinks-Partij van de Arbeid, maar ik sta zeker open voor het debat daarover. Als dat niet nu is, zal dat debat ongetwijfeld volgend jaar gaan plaatsvinden bij het Belastingplan en de Miljoennota.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Hartog van Volt.