Plenair Hartog bij behandeling Voorjaarsnota 2025



Verslag van de vergadering van 1 juli 2025 (2024/2025 nr. 36)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 10.02 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Hartog i (Volt):

Voorzitter. De Voltfractie stelt het op prijs dat wij op dit moment, nog voor de demissionaire regering zich gaat bezinnen op de begrotingen voor 2026, met de minister en de staatssecretaris in overleg kunnen treden naar aanleiding van de Voorjaarsnota. Het gaat ons daarbij zowel om het jaar 2026 zelf als om een doorkijkje naar de volgende jaren. Mijn fractie wil vandaag niet te zeer vooruitlopen op eventuele begrotingsbehandelingen in het najaar. Wel is het zo dat de demissionaire ministers zich dan zullen moeten verantwoorden tegenover een Tweede Kamer in een nieuwe samenstelling. De samenstelling van de Eerste Kamer is al bekend. Dat leidt ertoe dat mijn fractie de minister vandaag vraagt hoe hij de zoektocht naar meerderheden in de Kamers wenst te benaderen. Het klinkt tegenstrijdig, maar het is op dit moment voor het eerst dat dit extraparlementaire kabinet ook daadwerkelijk extraparlementair en autonoom kan functioneren. De demissionaire status zou de bewindslieden moeten bevrijden van de merkwaardige budgettaire voorstellen die ministers verbazen en in moeilijkheden brengen.

Voorzitter. Vandaag herdenken wij ook Ketikoti. Mijn fractie roept de regering op om ook haar ketens te verbreken en te werken aan een inclusieve maatschappij van de toekomst. Inhoudelijk betekent dit voor mijn fractie dat we vandaag twee thema's moeten bespreken. Het eerste thema is de budgettaire planning en de basisbeginselen die worden gehanteerd. Het tweede thema zal gaan over de uitvoering van de door deze Kamer aangenomen moties.

Voor het eerste thema verwijst mijn fractie naar de adviezen van de Raad van State. Dat zijn er verschillende, maar mijn fractie vraagt met name naar de reflectie van de minister op de oproep om in de komende Miljoenennota de urgente thema's in samenhang met de toegezegde visie op de Nederlandse economie van een beschouwing te voorzien. Op welke wijze zullen de grote problemen op het gebied van klimaat en woningbouw met de voorgenomen begrotingen worden opgelost? Daarbij zou mijn fractie het ook op prijs stellen als de minister de opinies van het IMF in zijn jaarlijkse diagnose van de Nederlandse economie meeneemt. Het IMF roept het kabinet op om juist grootschalige investeringen te doen die de economie duurzaam laten groeien. Het IMF wijst daarbij met name op investeringen in het onderwijs, de infrastructuur en de capaciteit van het stroomnet. Ook de president van De Nederlandsche Bank sluit zich hierbij aan. Hoe kan de demissionaire regering voorkomen dat een nieuwe Nederlandse regering nu al in de wielen wordt gereden door een begroting voor 2026 die kortetermijnkeuzes vooropstelt? Nederland kan zich niet nog een derde jaar stilstand veroorloven of voortgaan op een pad dat geen brede steun in de Kamers heeft en veelal is gebaseerd op wensdenken.

Voorzitter. Mijn fractie wil een aantal vragen stellen over de moties die in deze Kamer zijn aangenomen. De eerste, en in de debatten de meest omstreden, motie ging over de verhoging van de btw op sport, cultuur en media. Tot spijt van mijn fractie heeft deze Kamer de belastingwet die deze verhoging invoert, aangenomen, erop vertrouwende dat die verhoging later weer ongedaan zou worden gemaakt. Wat dat laatste betreft geef ik de staatssecretaris alle krediet. Hij is zijn afspraak nagekomen. In de voorliggende Voorjaarsnota heeft hij de benodigde compensatie voor deze terugtrekking gevonden in het effectief verhogen van de belastingen voor lagere en middeninkomens. Dat gebeurt door de gebruikelijke tabelcorrectie maar gedeeltelijk toe te passen. Ik zal de vraag ook aan mijn collega's van het CDA, D66, ChristenUnie en de SGP stellen, maar nu aan de minister: is dit echt wat wij voor ogen hadden toen wij nog net iets meer dan een halfjaar geleden deze materie bespraken, dat de lagere en middeninkomens opdraaien voor het ontstane tekort via een hogere inkomstenbelasting? Kan de staatssecretaris aangeven of dit onderdeel is van een afspraak met de voormalige regerings- en gedoogfracties? Of is dit een eindvoorstel van de staatssecretaris zelf, omdat er geen consensus over de dekking was? Waarom terugvallen op een hoofdlijnenakkoord waaruit de grootste van de partijen zich al heeft teruggetrokken?

De voorzitter:

Een interruptie van de heer Kroon.

De heer Kroon i (BBB):

Wel, meneer Hartog, ik ben verrast en verbaasd, want u had het natuurlijk een beetje aan kunnen zien komen dat de corrigerende maatregel voor het terugdraaien van de btw betaald moet worden. Heeft u dan met terugwerkende kracht spijt van die interventie?

De heer Hartog (Volt):

De heer Kroon weet dat ik op dit punt een hoofdelijke stemming heb aangevraagd bij het debat over het belastingpakket. Een hoofdelijke stemming. Een aantal partijen, waaronder de BBB, heeft hiermee ingestemd. Ik kom nu terug op de dekking die ervoor is gevonden, waarvan ik vermoed dat die niet de bedoeling was van degenen die destijds het debat hebben gevoerd. Wij hebben dus zelfs tegen dat belastingpakket gestemd, wat vrij uitzonderlijk is. Wij dachten dat het beter zou zijn om het niet op die manier door te laten gaan.

De heer Kroon (BBB):

Dus de keuze van het kabinet om de lasten te leggen op de schouders die die ook kunnen dragen, specifiek voor cultuur en sport, voor die activiteiten waar juist de hogere inkomens meer gebruik van maken, was achteraf wel een goede keuze?

De heer Hartog (Volt):

Nee, dat is onjuist. Ik zal zo een alternatief voor de heer Kroon presenteren.

Ziet de staatssecretaris mogelijkheden voor een andere invulling om dekking te vinden? Mijn fractie overweegt om de regering hiertoe bij motie op te roepen. Wat de Voltfractie betreft is dit namelijk nooit de bedoeling geweest. De gevonden oplossing betekent dat iemand met een minimumloon €105 meer aan belasting betaalt over 2026. Voor iemand met een modaal loon is dat €112. Als je 1 miljoen euro in dat jaar verdient, is het €123. Voor iemand met een inkomen van 1 miljoen komt er dus 0,03% extra belasting bij. Voor iemand met een minimuminkomen is dat 5%, dus 117 keer meer. Dat is wat mijn fractie betreft onrechtvaardig en oneerlijk. Waarom moeten de smalste schouders deze extra last gaan dragen? Mijn fractie wil voorstellen de dekking elders te zoeken. Wat mijn fractie betreft zou een voor de hand liggende compensatie kunnen worden gevonden in de fiscale regelingen. Wij denken daarbij met name aan het verlaagd tarief voor de vennootschapsbelasting. Deze regeling sluit niet aan bij de problemen van het mkb en het voordeel komt voor een groot deel terecht bij bedrijven waarvoor dit niet bedoeld is. Dat is de uitkomst van een evaluatie uitgevoerd door het Centraal Planbureau. Bovendien blijft de oplossing dan binnen de fiscale regelingen die negatief zijn beoordeeld. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij kan toezeggen dit te overwegen voor het Belastingpakket 2026.

De voorzitter:

Er is wederom een interruptie van de heer Kroon.

De heer Kroon (BBB):

Dus we gaan de rekening neerleggen bij het bedrijfsleven. Kunt u mij eens uitleggen wat nou de rechtvaardiging ervan is om een rekening, waarvan het bedoeld was die in de maatschappij te leggen, oorspronkelijk via de btw bij de hoogste inkomens, nu via de vennootschapsbelasting te verleggen naar het bedrijfsleven?

De heer Hartog (Volt):

Twee dingen. Eén. De Kamer heeft duidelijk uitgesproken dat ze de btw-verhoging niet wilde. De rekening wordt neergelegd bij gratis bier. Dat is de keuze waarvan het Centraal Planbureau zou zeggen dat dat helemaal niemand ten goede komt, of als het al aan iemand ten goede komt, het dan aan de onjuiste mensen ten goede komt. Dus dit gaat niet ten koste van het mkb.

De heer Kroon (BBB):

Ik weet niet of u ooit een bedrijf gehad heeft, maar gratis bier voor een ondernemer is meestal niet van toepassing.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Hartog (Volt):

Ja. We hebben een tamelijk uitgebreid debat gehad over de begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Zou de minister het kabinet in eerste instantie weer kunnen verzoeken de naam terug te brengen naar Ontwikkelingssamenwerking? Dat reflecteert beter wat wij echt doen. Het doet ook meer recht aan de activiteiten van ngo's en Nederlandse bedrijven.

Belangrijk is de hoogte van de ODA-uitgaven en de indexering daarvan. Hierover zijn schriftelijke vragen gesteld. Het goede nieuws is dat de regering zich bereid toont de motie-Huizinga-Heringa van deze Kamer ter harte te nemen. Althans, zo lijkt het. Wat ons betreft roept dat wel twee vragen op. Allereerst is er de vraag vanaf wanneer de indexering wordt hersteld. De regering geeft aan dat de begroting 2025 voor de komende jaren gewoon weer wordt geïndexeerd. Klopt het derhalve dat het niet-aanpassen van 2025 gehandhaafd blijft en er dus een eenmalige cesuur in de indexering optreedt?

Ten tweede. Begrijpt de Voltfractie het goed dat in de Miljoenennota ingeboekte bezuinigingen voor 2027, 2028 en 2029 ook van de baan zijn? In de volgende Miljoenennota zullen wij de geïndexeerde bedragen van 2025 te zien krijgen.

Het laatste punt van mijn fractie op dit thema gaat over de hoogte van het Gemeentefonds. Op dit punt heeft ook deze Kamer een duidelijke uitspraak gedaan. Mijn fractie is verheugd met het extra geld dat voor 2026 is voorzien voor de Voorjaarsnota. Het is mijn fractie echter niet duidelijk of dit ook betekent dat de regering de indexering van dit fonds weer gaat herstellen. Mogen wij een committering van deze minister verwachten om de motie-Van der Goot uit te voeren?

Verder zien wij uit naar de toegevoegde regioparagraaf, die goede signalen geeft van de regering om met de regio samen te werken. Het is de Voltfractie echter nog niet duidelijk hoe de specifieke problemen van de regio's buiten de Randstad op het gebied van de basisvoorzieningen, zoals voor het openbaar vervoer en gezondheidszorg, ook daadwerkelijk worden aangepakt op structurele basis. Kan de minister dit verder toelichten?

Voorzitter. Ik sluit af met het punt waarmee ik begon. De demissionaire regering heeft de unieke gelegenheid om bij de komende begroting steun te zoeken bij de 110 oplossingsgerichte leden van de Tweede Kamer. Hopelijk zijn dat er na de verkiezingen zelfs meer. De regering hoeft dus niet meer gegijzeld te worden door niet-constructieve partijen. De Voltfractie wil hierover meedenken, ook over toekomstgericht budget in deze Kamer. Dat vooronderstelt een extraparlementaire opstelling van de regering. Dat vergt lef van deze minister. Dat doende geeft hij Nederlanders weer hoop en zal hij vele partijen met mijn fractie trots maken op de weerbaarheid van onze democratie. Het motto van dit kabinet kan dan alsnog op positieve wijze worden ingevuld.

Voorzitter. Mijn fractie kijkt uit naar de beantwoording van de vragen.

De voorzitter:

Maar niet dan nadat u een interruptie heeft gehad van de heer Schalk.

De heer Schalk i (SGP):

De interruptie doe ik omdat de heer Hartog had gezegd dat hij een vraag had aan onder andere de SGP. Die ging over het terugdraaien van de belasting op cultuur en sport. Heb ik nu goed begrepen dat de heer Hartog zei dat dat afgewenteld is op de lage en middeninkomens?

De heer Hartog (Volt):

Dat is juist.

De heer Schalk (SGP):

Ik denk dat het afgewenteld is op alle werkenden, namelijk doordat de indexering van de tarieven en schijven is aangepast. Dat geldt toch voor alle werkenden, niet alleen voor de lage en middeninkomens?

De heer Hartog (Volt):

Daar zit een curve in. Zoals ik net met cijfers heel duidelijk heb aangegeven, betaalt iemand die een minimuminkomen heeft in 2026 relatief gezien 117 keer meer dan iemand die een miljoen verdient. Bij die minimuminkomens zitten ook vaak gezinnen met één inkomen, zeg ik tegen de heer Schalk.

De heer Schalk (SGP):

Zeker. Die proberen we natuurlijk op alle mogelijke manieren te helpen. Ik wilde in ieder geval helder maken dat het niet alleen geldt voor de lage en middeninkomens, maar voor allemaal. De heer Hartog heeft gelijk dat daar een curve in zit.

De heer Hartog (Volt):

Ik dank de heer Schalk dat hij het met mij eens is.

De voorzitter:

Ik dank de heer Hartog. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Aerdts van de fractie van D66, want de heer Van Rooijen is er nog niet. Met uw welnemen zal ik hem straks ergens tussendoor vragen om het spreekgestoelte te beklimmen. Mevrouw Aerdts, aan u het woord.