De minister van Justitie en Veiligheid erkent, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Bijsterveld (JA21), dat bij artikel 22 verwezen moet worden naar artikel 5 en niet naar artikel 6 van de Wet en zegt de Kamer toe dat dit zal worden meegenomen in de eerstvolgende reparatie van deze wet.
Nummer | T04015 |
---|---|
Status | openstaand |
Datum toezegging | 21 januari 2025 |
Deadline | 1 juli 2026 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie en Veiligheid |
Kamerleden | mr. K. van Bijsterveld (JA21) |
Commissie | commissie voor Justitie en Veiligheid (J&V) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | casusoverleggen reparatiewetten weegploeg |
Kamerstukken | Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten (36.225) |
Handelingen I 2024-2025, nr. 15, item 3 - blz. 7.
Mevrouw van Bijsterveld (JA21):
“Verder nog een vraag over artikel 22 van het onderhavige wetsvoorstel, de zogeheten afbakeningsbepaling. In dit artikel is opgenomen dat indien een casusoverleg binnen een Zorg- en Veiligheidshuis naar het oordeel van de deelnemers aanleiding is om te vermoeden dat sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Wet gegevensverwerking persoonsgerichte aanpak radicalisering en terroristische activiteiten, zij er zorg voor dragen dat de casus overeenkomstig die bepaling wordt aangemeld bij het casusoverleg zoals bedoeld in artikel 6 van die wet. Echter, in de memorie van toelichting, op bladzijde 19, eerste en vierde alinea, staat nadrukkelijk vermeld dat de casus voor beoordeling eerst moet worden verwezen naar de weegploeg van het casusoverleg vóór de persoonsgerichte aanpak van radicalisering en terroristische activiteiten. Zie ik het goed dat er in lid 13 niet moet worden verwezen naar artikel 6, maar naar artikel 5 van die wet?”
Handelingen I 2024-2025, nr. 15, item 7 - blz. 13-14.
Minister Van Weel:
“Mevrouw Van Bijsterveld vroeg of er in lid 13 van artikel 22 naar artikel 5 zou moeten worden verwezen in plaats van naar artikel 6. Artikel 22 bevat een samenloopbepaling met de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden. In dat artikel wordt in de voorlaatste zin verwezen naar het casusoverleg. Dat is weer bedoeld in artikel 6 van het voorliggende wetsvoorstel. In artikel 5 van het derde lid van het voorliggende wetsvoorstel gaat het over de weegploeg. Dat zit dus nog één fase daarvoor, terwijl het in artikel 6 over het casusoverleg gaat. Naar onze mening is de verwijzing zoals die er staat dus juist.”
Mevrouw Van Bijsterveld (JA21):
“Het wordt in de memorie van toelichting, op bladzijdes 17 tot 19, heel duidelijk verwoord, zoals ik heb genoemd. Er staat heel duidelijk dat er echt een strikte scheiding moet zijn tussen de beoordeling op basis van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden en deze wet. Als uit een overleg zou blijken dat het eigenlijk thuishoort bij de wet die we vandaag behandelen, dan gaat eerst de weegploeg, die bedoeld is in deze wet, een afweging maken of die zaak in aanmerking komt voor een casusoverleg. Zo is het in de memorie van toelichting ook duidelijk aangegeven. Als uit het casusoverleg van de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden blijkt dat het eigenlijk elders thuishoort, moet het niet naar een casusoverleg worden verwezen, maar naar de weegploeg. Naar mijn mening had het dan een verwijzing naar artikel 5 moeten zijn, want er is nu geen strike scheiding.”
Minister Van Weel:
“Ik snap uw vraag. Ik kom erop terug in de tweede termijn. Ik zoek even na of het inderdaad de weegploeg zou moeten zijn.”
Handelingen I 2024-2025, nr. 15, item 7 - blz. 23.
Minister Van Weel:
“Laat ik beginnen met excuses aan mevrouw Van Bijsterveld. Haar scherpe blik is in eerste termijn door mij en door de ambtenaren niet op volle waarde geschat. U heeft gelijk: in artikel 22 zou eigenlijk moeten worden verwezen naar artikel 5. Het gaat hier namelijk om de weegploeg en niet om het casusoverleg. Bij dezen is dat in de Handelingen vastgelegd. We zullen dit meenemen in de eerstvolgende reparatie van deze wet.”
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 15, item 7
-
behandeling Verslag EK 2024/2025, nr. 15, item 3
-
21 januari 2025
toezegging gedaan