Plenair Van Aelst-den Uijl bij behandeling Wijziging begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2025 samenhangende met de Voorjaarsnota



Verslag van de vergadering van 8 juli 2025 (2024/2025 nr. 38)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 12.23 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):

Dank, voorzitter. Dat volledig uitspreken van onze partijnaam bevalt me wel, waarvoor dank.

Voorzitter. De minister ziet het Zorg- en Welzijnsakkoord als een goede stap in de richting van meer preventie, maar geeft wel duidelijk aan dat middelen op dit moment een probleem zijn en ook blijven. Zoals gezegd in eerste termijn, zien we dat eerdere bezuinigingen in stand blijven in de Voorjaarsnota. In alle eerlijkheid, we zijn oprecht blij dat preventie meer top of mind is bij dit kabinet dan het lange tijd is geweest, maar we zien nog maar een klein stapje. Andere ministeries zouden zich ook verantwoordelijk moeten voelen voor preventie, maar de last van preventie rust vooral op de schouders van deze minister, veel meer dan op de schouders van andere ministers. Dat bleek ook uit het debatje met de heer Koffeman. Bijvoorbeeld het ministerie van Landbouw lijkt zich daar beduidend minder verantwoordelijk voor te voelen. We zien in het beleid rondom landbouwgif, pfas en andere vervuiling dan ook dat het belang van gezondheid en preventie op z'n minst iets is waarvoor hard geknokt moet worden om ook dat in beeld te krijgen en te houden en wellicht te laten prevaleren boven andere belangen. De minister zal daar dus nog een flinke uitdaging hebben en zo ook de staatssecretaris, wier passie wij ook voelen, waarvoor dank.

Voorzitter. Dan de reactie op onze aangekondigde motie over het Verdrag van Istanbul. We zijn blij dat de staatssecretaris aangeeft dat dit iets is waar zij mee bezig is en dat haar hart daar ook ligt. Wij denken dan ook dat de motie die wij in voorbereiding hebben daarbij kan helpen en dat een uitspraak van de Kamer wellicht een extra zetje kan geven om harder te lopen met elkaar.

Ik dien daarom graag de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat Nederland op grond van het Verdrag van Istanbul verplicht is om ten minste 1.800 opvangplekken te realiseren voor slachtoffers van huiselijk geweld;

constaterende dat er op dit moment slechts ongeveer 1.000 plekken beschikbaar zijn, waardoor slachtoffers soms worden ondergebracht in onveilige of ongeschikte noodvoorzieningen;

overwegende dat dit tekort al langere tijd bekend is en dat dit ernstige gevolgen heeft voor de veiligheid en gezondheid van vrouwen en kinderen;

overwegende dat het kabinet heeft toegezegd hierover in overleg te zijn met gemeenten en veldpartijen, maar dat structurele oplossingen en adequate financiering tot nu toe uitblijven;

spreekt uit dat het kabinet de verantwoordelijkheid heeft om te waarborgen dat slachtoffers van huiselijk geweld tijdig toegang hebben tot passende en veilige opvang;

verzoekt de regering om de Kamer vóór de behandeling van de VWS-begroting 2026 duidelijk en concreet te informeren over hoe en wanneer aan de norm uit het Verdrag van Istanbul zal worden voldaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Aelst-den Uijl, Koffeman, Van Gurp, Moonen, Perin-Gopie, Kemperman en Talsma.

Zij krijgt letter C (36725-XVI).

Dan geef ik graag het woord aan de heer Koffeman van de Partij voor de Dieren voor maximaal drie minuten.