Plenair Van Aelst-den Uijl bij behandeling Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg



Verslag van de vergadering van 30 september 2025 (2025/2026 nr. 02)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.53 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Van Aelst-den Uijl i (SP):

Dank je wel, voorzitter. Deze wet is een klein stapje in de goede richting. Verbetering is heel hard nodig, zo laten recente incidenten in de jeugdzorg zien. Maar deze wet tast ook de autonomie van gemeenten aan door nog een extra bureaucratische laag te creëren. Dit roept de vraag op: maken we het beter, of vooral ingewikkelder? In de Tweede Kamer zei Sarah Dobbe al dat de specialistische jeugdzorg wordt georganiseerd in 41 jeugdzorgregio's. Er worden voor jeugdbescherming 25 regionale veiligheidsteams ingericht, waar gecertificeerde instellingen in op moeten gaan die nu in 13 regio's georganiseerd zijn. De basale jeugdzorg blijft bij 342 gemeenten en de jeugdreclassering blijft op rijksniveau.

Ondertussen hebben gemeenteraden al heel lang geen grip op de regionale samenwerkingsverbanden waar hun gemeente actief in is. Onderzoek na onderzoek van onder andere rekenkamers laten zien dat ze een steeds groter deel van hun begroting beleggen in die regio's en dat ze steeds minder invloed hebben. Er ontstaan ongetwijfeld ook allerlei extra overlegstructuren omdat de jeugdzorg nu op nog meer verschillende plekken geregeld gaat worden. Het wordt hierdoor steeds duurder, moeilijker en complexer, zonder dat de kinderen om wie het gaat er daadwerkelijk beter van worden. Het is uiteindelijk het heen-en-weer schuiven van jeugdzorgtaken: van het rijk naar de provincies, van de provincies naar de gemeenten, en als een stuiterbal terug naar ondemocratische regio's waar niemand echt invloed op heeft.

Daarnaast zorgt het huidige decentrale systeem voor de situatie dat welke zorg je krijgt, afhangt van waar je woont. Dat we dit met elkaar onwenselijk vinden, laten de vele moties en extra regels op het gebied van jeugdzorg vanuit met name de Tweede Kamer zien: recentralisatie. Omgekeerd zorgt dat er ook voor dat sommige gemeenten enorm in de financiële problemen komen als ze een aantal complexe zorgvragen binnen hun gemeentegrenzen hebben, om nog maar niet te spreken over de enorme bezuiniging die met de decentralisatie gepaard gegaan is.

Dit alles gaat al jaren ten koste van belangrijke voorzieningen als zwembaden, armoedebestrijding, welzijnswerk en onderwijshuisvesting. Dit zorgt daardoor indirect voor nog meer problemen bij jongeren, want investeren in al deze zaken is een vorm van preventie en daarmee ook een stukje preventie richting de jeugdzorgvraag. Heel veel jeugdzorg is namelijk geen jeugdzorgvraag, maar bijvoorbeeld een armoedevraagstuk of een "stress thuis"-vraagstuk, zo stelde de Ombudsman onlangs hier in deze Kamer. Maar in plaats van het echte probleem, armoede, op te lossen, komt een kind in een zorgsysteem terecht. Het bestrijden van deze armoede is onder andere lastig omdat de gemeenten onvoldoende geld hebben om hun taak uit te voeren.

Gemeenten kregen een jeugdzorgtaak gedecentraliseerd zonder de juiste middelen. Dit holde lokaal vele voorzieningen uit en zorgde voor nog meer bureaucratie en grote decentrale verschillen in de zorg die werd geboden aan jongeren. Dat vond de Tweede Kamer lastig. De Tweede Kamer stelde vragen, diende moties in en stelde extra regels, maar kwam niet met meer geld om daadwerkelijk te kunnen uitvoeren wat er nodig was. Ondertussen werd veel van de jeugdzorg in ondemocratische regio's geregeld en gaat deze wet nog een ondemocratische laag verplichten, met alle bureaucratie, controle en overleg tot gevolg. Ik weet in alle eerlijkheid niet of ik door al deze bureaucratie het belang van het kind nog zie.

Voorzitter. Het centraal dragen van de verantwoordelijkheid voor en de kosten van jeugdzorg zou ook helpen in bijvoorbeeld het zorgfraudedossier. Immers, nu zorgt het aanpakken van frauderende zorgverleners in de ene gemeente voor een waterbedeffect richting een andere gemeente. Ook op het gebied van jeugdzorg komt die zorgfraude op dit moment echt voor. Nu is hierin veel verbetering te behalen. Recent onderzoek liet zien dat 10% van het Wmo- en jeugdzorgbudget op dit moment verdwijnt in de zakken van frauduleuze zorgcowboys, zo schat onder andere het Openbaar Ministerie in. Hiermee is een bedrag van 10 miljard euro gemoeid. De verschillende lokale onderzoeken laten zien dat jeugdzorg voor zowel zorgcowboys die fraude plegen als roofkapitalisten die winsten uit de zorg willen trekken, een aantrekkelijke prooi is waar heel veel winst uit te persen is. Hier is nu weinig oog voor en men is er weinig tegen gewapend. Zo liet een recent onderzoek van Follow the Money zien dat de Wet Bibob nauwelijks wordt toegepast door gemeenten om de ondermijnende activiteiten van zorgfraudeurs tegen te gaan.

Het zal u niet verbazen dat wat wij dan nog in dit hele verhaal missen de uitvoering is van de aangenomen motie uit de Tweede Kamer om private equity uit de zorg te halen: die roofkapitalisten die proberen winst te behalen vanuit de zorg. Op dit moment zijn er namelijk wachtlijsten doordat commerciële aanbieders de makkelijke gevallen proberen te kiezen, omdat ze hier evenveel voor kunnen declareren als voor de minder makkelijke gevallen. En winstuitkeringen zijn nog steeds mogelijk, waardoor jeugdzorg steeds duurder wordt. Überhaupt het feit dat private equity en andere op winst beluste partijen jeugdzorg als melkkoe kunnen gebruiken, zou alle reden moeten zijn om het systeem echt grondig onder de loep te nemen.

Dan over de financiën. De VNG stond klaar om een rechtszaak tegen het Rijk te beginnen om voldoende middelen voor jeugdzorg af te dwingen. Een dieptepunt dat dat nodig was! Wij zijn dan ook blij dat in de plannen voor '26 de grote bezuinigingen op jeugdzorg eventjes van tafel zijn. Maar het bedrag dat nu extra wordt toegevoegd, is verre van voldoende. Dat is het niet voor de komende jaren, maar ook niet om te repareren wat er in eerdere jaren tekortgekomen is. Daarnaast is er de zorg of de middelen die nu worden genoemd voor jeugdzorg ook echt een voldoende oormerk hebben om daaraan besteed te gaan worden. Waar gaat al het geld uiteindelijk strakjes naartoe? Het klinkt als heel veel, maar gaat dit dan ook in de praktijk gevoeld worden bij kinderen en bij gezinnen? Komt het echt daar terecht waar het nodig is?

In alle eerlijkheid vragen we ons ook af of er op dit moment een langetermijnvisie en structurele investeringen onder liggen. Het is fijn dat gemeenten iets meer ademruimte krijgen, maar het is uitstel, omdat gemeenten de afgelopen jaren op vele vlakken simpelweg tekortkwamen. Ook het schrappen van de bezuinigingen op de onderwijskansenregeling — ik zei net al: een stukje preventie — is een stapje in de goede richting, net zoals het extra geld voor het lerarentekort. Maar weer: dit zijn geen structurele oplossingen. De bezuinigingen voor 2028 en 2029 staan nog steeds klaar. Als we zo doorgaan, is het dweilen met de kraan open. Als niet tegelijkertijd geplande bezuinigingen worden geschrapt, hebben we strakjes weer precies hetzelfde probleem: wachtlijsten, overbelasting en gemeenten die kopje onder dreigen te gaan. We vragen aan de staatssecretarissen wat we leren van het verleden. Gaan we het stelsel eerst op orde brengen en dan pas kijken hoe uitgaven beheerst kunnen worden of blijven de uitgaven leidend?

Voorzitter. Mijn fractie is de afgelopen weken een aantal keren op werkbezoek geweest, ook met een aantal collega's uit deze zaal, om te horen waar men nou lokaal tegenaan loopt. Hoewel de gemeenten die wij bezochten het vaak goed op orde hadden, liepen zij aan tegen stijgende kosten, personeelstekorten en stijgende complexiteit. Ook de aanbieders die op winstmaximalisatie uit zijn of zelfs fraude plegen, waren lokaal te vaak aan de orde. Men snakte lokaal naar voldoende middelen, structurele middelen en handvatten om excessen aan te kunnen pakken, én naar middelen om echt op preventie in te kunnen zetten. Die ontbreken dus tot nu toe.

Voorzitter. Twee laatste punten. Bij reguliere zorg zien we dat de eigen bijdrage stevig drempelverhogend heeft gewerkt. Toch werd er in april door wat toen nog dit kabinet was, gesproken over een minimale eigen bijdrage voor jeugdzorg. We vragen ons af wat de stand van zaken van dit plan is en hoe zich dat verhoudt tot het feit dat het krijgen van een indicatie voor jeugdzorg vaak samenhangt met armoede thuis. Als je er dan een eigen risico op zet, maak je het alleen maar erger. Jeugdzorg zou laagdrempelig moeten zijn en wij zien alleen maar drempels opgeworpen worden. Dit zal leiden tot ongewenste zorgmijding en wij zijn heel benieuwd of het kabinet inzicht heeft in welk leed en welke kosten er met zorgmijding gepaard zullen gaan. Wij kunnen ons vanzelfsprekend voorstellen dat de behoefte bestaat om de zorgvraag omlaag te brengen en zien grote kansen in armoedebestrijding en preventie. Wij zijn heel benieuwd wat dit kabinet aan preventieve mogelijkheden ziet.

Voorzitter. De rapporten van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid, "Pleegkinderen uit beeld" en "Als zelfs overheidsingrijpen kinderen geen bescherming biedt", bieden een ontluisterend beeld van de hoognodige verbeteringen in de jeugdzorg. Eerdere onderzoeken lieten dit ook al zien. Een belangrijke conclusie is dat bureaucratie en een hoge werkdruk aan de basis liggen van de blootgestelde problemen. Mijn vraag aan de beide staatssecretarissen is dan ook: tot welke acties brengen deze rapporten u? Hangt dit samen met de voorliggende wet?

De voorzitter:

Ik zie dat de heer Talsma een interruptie heeft.

De heer Talsma i (ChristenUnie):

Ik hoorde collega Van Aelst, die overigens een betoog houdt waar ik met belangstelling naar luister, aan het begin van haar bijdrage zoiets zeggen als: een klein stapje vooruit, iets positief, een lichtpuntje. Dat zijn misschien niet helemaal exact haar woorden, maar het was iets in die sfeer. Mevrouw Van Aelst is nu bijna aan het einde van haar bijdrage en ik ben zo nieuwsgierig of dat moment nog komt. Ik ben zo nieuwsgierig naar hetgeen waarvan mevrouw Van Aelst zegt: dat is toch wel stap vooruit. Ik heb geprobeerd zo goed mogelijk te luisteren en ik heb het nog niet gehoord, maar misschien komt het in de laatste twee zinnen. Ik ben oprecht nieuwsgierig: waar zit dat lichtpuntje?

Mevrouw Van Aelst-den Uijl (SP):

Wat ik in mijn betoog probeerde te zeggen, is dat het een stapje vooruit lijkt te zijn, maar dat ik het niet zie. Ik had het wel graag willen zien. Ik had graag gezien dat deze wet een verbetering zou opleveren, maar ik vrees dat de bureaucratie die nu wordt toegevoegd en het nog verder wegnemen van lokale autonomie en democratische controle, de jeugdzorg niet beter gaan maken. Nogmaals, ik had graag gezien dat het het wel beter zou maken.

Resumerend, voorzitter. Deze wet dwingt tot beweging, maar verandert het stelsel niet fundamenteel op de punten die fundamenteel niet werken. Het gevaar is dat het vooral een papieren oplossing wordt, terwijl kinderen nog steeds lang wachten, de zorg en professionals overbelast blijven en roofkapitalisme en zorgfraude, van 10 miljard per jaar, onderdeel van het systeem blijven. Het systeem wordt ondertussen telkens "te duur" genoemd, maar het is eigenlijk vooral een melkkoe voor op winst beluste zorgaanbieders.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Schalk van de fractie van de SGP.