Plenair Schalk bij behandeling Wet bescherming tegen discriminatie op de BES



Verslag van de vergadering van 30 september 2025 (2025/2026 nr. 02)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 17.03 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Schalk i (SGP):

Voorzitter, dank u wel. Het kolonialisme van vroeger, het denken van toen dat wij het helemaal voor elkaar hebben, de mening dat alles en iedereen dezelfde wetten zou moeten aannemen als in Nederland, lijkt zich vandaag de dag weer te manifesteren. Soms wordt dat wel geduid als neokolonialisme. Dat is een voorzichtige conclusie die mijn fractie trekt op basis van het voorliggende wetsvoorstel. Want het gelijkheidsdenken in Europees Nederland wordt nu ook op Bonaire, Sint-Eustatius en Saba gelegd. Jammer van die prachtige eilanden, zou ik zeggen, want we zijn er geweest met KOREL. Je proeft er de sfeer, de zoektocht om vooruit te komen, de ontwikkeling naar zelfstandigheid, en dan wordt er van alles en nog wat overheen gelegd; in dit geval een serie wetten, die allemaal gericht zijn op gelijkheid, maar dan wel op een manier die we hier in Nederland van belang achten.

Maar het zonder meer implementeren van westerse of Europese waarden in andere culturen staat onder stevige kritiek. Verscheidene wetenschappers waarschuwen voor de averechtse gevolgen daarvan. Op welke wijze is de implementatie nu zo afgestemd dat het recht doet aan de culturele gevoelens en bestaande structuren op de BES-eilanden, vraag ik aan de minister.

Er wordt wel gesteld dat het idee dat westerse wetgeving elders moet worden geïmplementeerd vaak is gebaseerd op de verkeerde aanname dat elders geen wetgeving of geen goed rechtssysteem is, maar dat doet geen recht aan de specifieke situatie van onze eilanden, die het prima op hun eigen manier kunnen redden. Deze wet roept dan ook vragen op, met name of het wel gedragen wordt. Natuurlijk zijn er organisaties die het toejuichen. Afgezien van de wens van verscheidene instituten, vraag ik me af of de minister ook onderzoek heeft gedaan naar de sociologische gevolgen van de implementatie van deze wet.

De voorzitter:

Een vraag van de heer Dittrich.

De heer Dittrich i (D66):

Ik sla aan op de woorden "westerse waarden", want mensenrechten zijn natuurlijk universeel. Die zijn niet alleen in het Westen, in het Oosten, in het Latijns-Amerikaanse gebied of in het Caribische gebied toepasbaar. Overal in de wereld hebben mensen de rechten die hun toekomen via de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en via allerlei verdragen. Ik maak dus bezwaar tegen het feit dat de heer Schalk hier zegt dat er als het ware westerse waarden opgelegd worden aan de eilanden in het Caribische gebied.

De heer Schalk (SGP):

Dat komt omdat ik merk dat we in ieder geval in Nederland — ik noemde het "westerse waarden" en ik heb er ook de woorden "Europese waarden" aan toegevoegd — op een best wel dwingende manier bezig zijn met het gelijkheidsdenken. De vraag die ik hier voorleg, is of je datgene wat wij hier in Nederland blijkbaar, democratisch gezien, van belang achten zomaar kan toepassen op een gebied dat toch een andere cultuur heeft dan wij hier in Nederland hebben. Ik denk dat we dat hebben kunnen zien toen we daar mochten rondreizen met KOREL.

De heer Recourt i (GroenLinks-PvdA):

Ik heb eigenlijk twee korte vragen aan de heer Schalk. Hij zegt dat het vanuit Europees Nederland wordt opgelegd aan de drie BES-eilanden. Mijn vraag is de volgende. Ik heb gelezen dat dit daar positief ontvangen is, dat er maatwerk gekomen is enzovoort. Wat bedoelt hij met "opgelegd"? De tweede vraag is of hij man en paard kan noemen. Waar hebben we het eigenlijk over? Welke waarden uit de wet die we gaan aannemen, zouden niet van toepassing moeten zijn als het aan de inwoners van Bonaire, Statia en Saba ligt?

De heer Schalk (SGP):

Nu ben ik de eerste vraag alweer kwijt. Tjonge, dat gaat heel snel bij mij.

De voorzitter:

De eerste vraag wordt even herhaald.

De heer Recourt (GroenLinks-PvdA):

De eerste vraag was: is het niet zo dat het juist positief ontvangen wordt?

De heer Schalk (SGP):

O ja. Dat is inderdaad een hele goede vraag, denk ik. Ik heb natuurlijk gezien dat besturen daar hebben aangegeven: doe dat maar. Ik heb ook gezien dat verscheidene instituten dat hebben bepleit. Ik vroeg net of de minister ook onderzoek heeft gedaan naar de sociologische gevolgen. De vraag is wat mij betreft of de bewoners van de eilanden echt dezelfde dingen zouden willen als hier. Ik zie dat niet heel goed terug. Er is een internetconsultatie geweest. Die is zo bitter mager ingevuld, dat je je afvraagt op welke manier er onderzoek is gedaan op de eilanden zelf en of hier nu echt behoefte aan is.

Het tweede. De Algemene wet gelijke behandeling, die hier best wel onder kritiek staat van de SGP, wordt hier ook zomaar overheen gelegd, om een concreet voorbeeld te noemen. Ik heb er best een beetje moeite mee om die zomaar over te zetten, alsof die helemaal van belang is zoals die hier wordt toegepast. Ik ben het zeer met de heer Van Hattem eens, die zojuist zei: als mensen zich gediscrimineerd weten of voelen, dan zijn er andere opties om daar gestalte aan te geven of je recht te halen.

De heer Recourt (GroenLinks-PvdA):

Over het antwoord op de eerste vraag zou ik het volgende willen zeggen. Als de bestuurders, dus de vertegenwoordigers van de bevolking van de drie eilanden, zeggen dat dit een goede wet is, dan gaan we wel heel ver als wij zeggen dat we dat nog weleens zeker willen weten van de bevolking daarachter. Ik ken daar geen precedent van. Het tweede antwoord gaat enigszins om mijn vraag heen. U noemt de Algemene wet gelijke behandeling, maar ik vraag mij af om welke waarden het gaat. Gaat het over homoseksualiteit? Gaat het over gehandicapten? Waar gaat het over?

De heer Schalk (SGP):

Ik kom in ieder geval nog bij het thema gehandicapten. Ik heb in de schriftelijke vragenronde ook vragen gezien over de lhbti-gemeenschap. Ik probeer daar altijd zo zorgvuldig mogelijk mee om te gaan, maar de manier waarop we daar in Nederland mee omgaan, in de Nederlandse samenleving — laat ik het zo zeggen — of in het Europese deel van ons Koninkrijk is toch anders dan op de Caribische eilanden. We hebben niet voor niets een aantal jaren geleden in ieder geval níet besloten om deze wetgeving daar toe te passen. Het kan zijn dat dat voortschrijdend inzicht is en dergelijke.

Dan het eerste aspect waar het even over ging: "Moeten wij nu als overheden erom vragen? Dan hoeven we toch niet meer verder te kijken of de burgers het ook willen?" Ik moet natuurlijk heel erg oppassen met het Nederlandse voorbeeld toe te passen op daar, maar ik merk juist dat er in Nederland ontzettend weinig vertrouwen is als de overheid ineens iets over ons heen werpt. Ik heb net gezegd dat je moet oppassen met het daar toepassen van de westerse waarden, dus ik wil dat argument natuurlijk niet gebruiken. Maar het is wel een feit dat het niet verkeerd is om ook de bevolking zelf te vragen: vinden we dit nou allemaal echt van belang?

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Schalk (SGP):

Dat is temeer omdat we daar rondgekeken hebben. Ik zat dit debat voor te bereiden en toen kwamen er zomaar een paar dingen bij mij boven. De bittere armoede, de schrijnende tegenstellingen daar, het geflaneer van veel te rijke toeristen, de afbraak van hun schoolsysteem doordat jongeren voor een hongerloon de horeca worden ingetrokken, het ontbreken van een minimumloon of van een goede cao voor werknemers. Zou dat niet een veel hogere prioriteit moeten hebben dan dit? Daarom is mijn vraag: waarom volstaan we niet met de duidelijke lijn van de Grondwet, namelijk dat discriminatie verboden is, en specifieke regelgeving waar die nodig blijkt voor concrete misstanden?

Voorzitter. Naar de mening van de SGP hebben we met dit wetsvoorstel te maken met het doorgeschoten gelijkheidsdenken dat ook in Nederland speelt. Dat is de visie van de SGP daarop. Dat levert soms nare taferelen op. Ik noem zomaar twee voorbeelden. De focus op gelijkheid lag immers mede ten grondslag aan de toeslagenaffaire, waar enige vorm van maatwerk en menselijke maat niet mogelijk waren. Om een ander voorbeeld te noemen: vorige week debatteerden we over de Participatiewet in balans. Onderdeel van de argumentatie van de staatssecretaris was om geen ruimte te geven aan maatschappelijke initiatieven omwille van de gelijkheid. Dan is het blijkbaar beter dat niemand geholpen wordt, dus gelijkheid staat soms de vooruitgang en de menselijkheid juist in de weg. Is de minister het met de fractie van de SGP eens dat het verheffen van het gelijkheidsbeginsel in de praktijk juist tot problemen zou kunnen leiden? Waarom noopt dat niet tot meer terughoudendheid in plaats van het verder uitbreiden naar de eilanden?

Voorzitter. Een cruciaal onderdeel van de wetgeving is de verantwoordelijkheid om toegankelijkheid te waarborgen voor mensen met een handicap. Dat gaat ook gepaard met investeringen van private personen, die naast dat zij op de hoogte gebracht moeten worden van deze wetgeving, tijd nodig hebben om de gewenste aanpassingen te doen. Het bestuurscollege van het openbaar lichaam Bonaire heeft expliciet verzocht om aandacht te geven aan overgangstermijnen of gefaseerde inwerkingtreding. In dit wetsvoorstel is voor zover ik het kan overzien alleen sprake van geleidelijkheid. Op welke wijze worden nu die geleidelijkheid en de gefaseerde inwerkingtreding ingekaderd?

Voorzitter. Dan heb ik nog een vraag over de financiën. Is er een berekening van de kosten voor de implementatie van de wet, het inrichten van de front- en backoffice of het uitrusten van het College voor de Rechten van de Mens? Oftewel, hoeveel geld is er nu eigenlijk gereserveerd voor de invoering van deze wet en de inrichting van voornoemde zaken? Hoe staat het met de dekking daarvan?

Voorzitter. Ik denk dat het wel bekend was, maar mijn fractie staat tot nu toe afwijzend tegenover deze wetgeving. Maar als het zover zou komen, dan moeten er heldere waarborgen komen voor uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Ik zie uiteraard uit naar de reactie van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Dittrich van de fractie van D66. Hij spreekt mede namens de fracties van de SP, de Partij voor de Dieren, OPNL, GroenLinks-PvdA, de ChristenUnie en Volt.