Plenair Oplaat bij behandeling Verkiezing Kamervoorzitter



Verslag van de vergadering van 7 oktober 2025 (2025/2026 nr. 03)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 14.34 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Oplaat i (BBB):

Voorzitter, dank u wel. Om te beginnen een woord van dank aan de drie kandidaten. Het is begonnen met een brief, een toelichting en vandaag is er dan een soort vragenronde, bevraging en discussie. Het is goed dat er belangstelling is. Het is de wortel van onze democratie. Dat geldt niet alleen partijintern en fractie-intern, maar ook naar buiten toe. We kennen de kandidaten goed. Ik denk dat iedereen ook wel zijn of haar voorkeur heeft. Het zou gek zijn als dat niet zo is, want we zijn natuurlijk ook politici. Toch is het goed dat we de kandidaten kunnen bevragen, temeer nu het onrustig is in de wereld en in ons land. Dat vergt meer dan ooit een stabiele, bekwame, betrokken en betrouwbare Voorzitter van de Eerste Kamer, de "chambre de reflection" zoals die heet.

Voorzitter. Ik wil graag namens de BBB-fractie een drietal thema's kort aanstippen en daar wat vragen over stellen aan de kandidaten. Het eerste is het belangenevenwicht, the balance of power. Het vertrouwen in de politiek is het tweede. En het derde is artikel 69 van het Reglement van Orde en de waardigheid van de Eerste Kamer.

Ik begin met de balance of power. 27 juni 2023 was onze vorige verkiezing. Ik heb de inbreng nog eens nagekeken. Ik heb het verslag nog eens opnieuw gelezen. Ik vond dat collega Rosenmöller, van de huidige GroenLinks-Partij van de Arbeidfractie, een aantal punten naar voren bracht die mij aan het denken hebben gezet, die zeker hout sneden en ook nog actueel zijn. Dat is bijzonder, want in de regel word ik niet zo snel geïnspireerd door collega Rosenmöller. Maar hierbij wees hij ons terecht op de werking van de democratie en op waarom er altijd een belangenevenwicht moet zijn, "een balance of power", zoals collega Rosenmöller het toen noemde. Hij zei: het zou redelijk zijn om bij de verkiezingen rekening te houden met de Tweede Kamer en de verhouding tussen de voorzitters van coalitie en oppositie, een belangenevenwicht, the balance of power. De Engelsen werden geciteerd. Dat zou, doorredenerend, betekenen dat mocht mevrouw Vos gekozen worden, we ervan uitgaan dat de Tweede Kamerfractie van GroenLinks-Partij van de Arbeid geen kandidaat zal voorstellen voor het voorzitterschap van de Tweede Kamer. Graag hoor ik van mevrouw Vos of deze afspraken zijn gemaakt en hoe wordt omgegaan met de door collega Rosenmöller zo gewenste en benoemde balance of power, waarmee mijn fractie het eens is. Ook vraag ik hoe de andere twee kandidaten hiertegen aankijken.

Voorzitter. Mijn tweede punt is het vertrouwen in de politiek. Dat is belangrijk. Dat is van belang voor onze democratie. Hier ligt een nadrukkelijke opdracht en ook een uitdaging. Dat vraagt om een sterke Voorzitter, die onze Kamer voorzit met een hoog representatiegehalte. Daarvoor moet je toch wat BBB-DNA bezitten: betrokkenheid, bekwaamheid en betrouwbaarheid. Graag hoor ik van de kandidaten hoe zij hier invulling aan denken te geven, zeker in deze tijd, waarin uit peilingen en onderzoek blijkt dat veel mensen het vertrouwen in de politiek zijn verloren.

Voorzitter. Mijn laatste punt is artikel 69 uit ons Reglement van Orde, over het gedrag in de vergadering, de ordemaatregelen en de waardigheid van de Eerste Kamer. Ik wil graag even ingaan op de waardigheid van de Eerste Kamer. Artikel 69 uit ons Reglement van Orde zegt: ieder lid gedraagt zich in de vergadering op een wijze die — ik citeer artikel 69b —"geen afbreuk doet aan de waardigheid van de Kamer". "De waardigheid van de Kamer" is een begrip dat niet rechtstreeks in de Grondwet staat, maar wel voortdurend terugkomt in de praktijk, de cultuur en de mores van deze senaat. Die waardigheid is geen versiering, maar het fundament van ons werk. Toch zien wij steeds vaker dat dit fundament onder druk komt te staan, niet door woorden in het debat — want daar zijn wij en de Voorzitter zelf bij — maar door symbolen die afleiden, uitdagen en zelfs provoceren.

Wat we aan de andere kant, zoals we de Tweede Kamer hier noemen, hebben gezien, is onze Kamer onwaardig, van een provocerende blouse met meloenenprint tot een blouse met de Palestijnse vlag. De Voorzitter van de Tweede Kamer greep in en herstelde de waardigheid onmiddellijk. Maar helaas zien we die glijdende schaal ook in onze Kamer. Ik doel dan niet op een verdwaald speldje hier en daar. Collega's dossen zich uit met de keffiyeh, in de volksmond ook wel de "arafatsjaal" genoemd. Dat is een politiek symbool dat niet verbindt, maar juist verdeelt. Het versterkt de polarisatie. Andere collega's, ook in mijn fractie, nemen hier aanstoot aan. We hebben ook meegemaakt dat leden vakbondsflyers uitdeelden in deze Kamer, in het hart van onze democratie, op de dag dat er over dat onderwerp een debat plaatsvond. Daarmee wordt de Eerste Kamer een soort actiepodium, terwijl zij bedoeld is voor bezinning en verbinding.

Voorzitter. Even voor de helderheid: het gaat mij niet om het ene of het andere symbool van het conflict. Het gaat om de vraag: hoe kijken burgers en gasten naar ons? Denk aan joden en Palestijnen, maar ook aan ambassadeurs, boeren, ondernemers, de mensen die thuis online kijken, journalisten, scholieren op de tribune enzovoorts. Zij zien een Kamer die polariseert, terwijl wij ons zouden moeten verenigen. De Voorzitter is naast onszelf de hoeder van die waardigheid, niet door de inhoud weg te nemen, maar door de vorm te bewaken. Dat vraagt soms om een ingreep, om een tik op de vingers en om een duidelijke grens. Als wij zelf geen norm stellen, dan verdwijnt de waardigheid waar artikel 69b ons toe verplicht.

Laten we vandaag de vraag beantwoorden: willen wij een Kamer die verbindt of een toneel voor activisme? Daarover heb ik tot slot drie vragen aan de kandidaat-Voorzitters. Hoe verhoudt u zich tot artikel 69b? Bent u bereid om actief in te grijpen als uitingen in de vorm van kleding, sjaals en flyers de waardigheid van onze Kamer aantasten? En hoe voorkomt u polarisatie binnen de Kamer? Vindt u dat de plenaire zaal vrij moet blijven van symbolen die burgers of bevolkingsgroepen als kwetsend ervaren? De laatste vraag is: wat is uw opvatting over de pamfletlobby en het activisme in deze Kamer? Vindt u het passend dat leden pamfletten van vakbonden uitdelen op de dag van een debat? En hoe zou u daarmee omgaan als Voorzitter?

Voorzitter. Tot zover mijn inbreng en de vragen namens de BBB. Wij zien de antwoorden graag tegemoet. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Van Aelst.