Plenair Visseren-Hamakers bij behandeling Vaststelling hoogte afromingspercentages varkensrechten en pluimvee



Verslag van de vergadering van 7 oktober 2025 (2025/2026 nr. 03)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 20.00 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Visseren-Hamakers i (PvdD):

Dank, voorzitter. Ten eerste dank aan de collega's voor het instemmen met het houden van dit debat. Ik dank ook de minister voor het feit dat zij op zo'n korte termijn naar de Eerste Kamer wilde komen.

Voorzitter. We bespreken vandaag de twee ontwerpbesluiten tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met de vaststelling van de hoogte van de afromingspercentages bij pluimveerechten en varkensrechten, die de minister kort geleden bij beide Kamers heeft ingediend. De Nederlandse veehouderij produceert structureel te veel mest en daarmee te veel stikstof en fosfaat. Met deze voorstellen zet de minister een streep door twee van de weinige potentieel effectieve maatregelen om deze problemen op te lossen en dit terwijl de minister verwacht dat het mestproductieplafond in 2025 zal worden overschreden. De doelen van het beleid worden niet gehaald. Nederland voldoet niet aan zijn verplichtingen, maar toch stelt de minister voor om de maatregelen af te schaffen.

Voorzitter. De ingediende voorstellen zijn prematuur, niet alleen omdat de doelen nog niet zijn behaald, maar ook omdat ze slechts gebaseerd zijn op prognoses en verwachtingen, zowel bij pluimvee als bij varkens. De cijfers van de feitelijke mestproductie zijn pas volgend jaar bekend. Laten we daar niet op vooruitlopen. Bovendien vindt de meeste verhandeling van de rechten aan het einde van het kalenderjaar plaats. Omdat de afroming van varkens- en pluimveerechten pas per 1 januari 2025 is ingegaan en met deze voorstellen nog voor het einde van 2025 wordt afgeschaft, wordt er feitelijk nauwelijks afgeroomd. Wat is de overweging van de minister om voor te stellen om twee van de weinige sturingsinstrumenten die we hebben na minder dan een jaar al af te schaffen? Graag een reactie van de minister.

Voorzitter. Vandaag kunnen we in dit huis bijdragen aan de realisatie van het gewenste stikstofbeleid, met een beperkte uitspraak. We houden daarmee voorlopig twee van de weinige maatregelen in stand die sturing kunnen geven aan dit dossier. Gelet op het feit dat er op dit moment een beperkt instrumentarium is om te komen tot een beperking van de mestproductie zou het onverstandig zijn om de afroming op stel en sprong af te schaffen en om daarmee de aanstaande kabinetsformatie en de mogelijkheden voor derogatie onnodig te belasten. De fractie van de Partij voor de Dieren heeft hiervoor twee moties voorbereid, waarvan de motie over pluimvee het meest spoedeisend is en daarom vandaag in stemming zou moeten worden gebracht. De tweede motie, over varkens, zou volgende week dinsdag in stemming moeten worden gebracht, gezien het aflopen van de voorhangprocedure bij dit voorstel.

Voorzitter. Ik kom op de moties. De eerste motie over pluimvee luidt als volgt.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat via het voorstel voor een besluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met de vaststelling van de hoogte van de afromingspercentages bij pluimveerechten het afromen wordt beëindigd;

overwegende dat het nationale plafond voor mestproductie in 2025 waarschijnlijk wordt overschreden;

overwegende dat Nederland hiermee zijn verplichtingen in het kader van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water waarschijnlijk niet realiseert;

spreekt zich uit niet in te stemmen met het ontwerpbesluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet inzake het afromingspercentage bij pluimveerechten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Koffeman, Nicolaï, Kluit en Van Aelst-den Uijl.

Zij krijgt letter BG (33037).

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Dank u, voorzitter. Dan een motie over het afromingspercentage bij varkensrechten.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat het voorstel tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met de wijziging van de hoogte van het afromingspercentage bij varkensrechten inhoudt dat het afromen wordt beëindigd;

overwegende dat het onzeker is of de mestproductie in deze sector in 2025 onder het sectorale mestproductieplafond zal blijven;

overwegende dat het nationale plafond voor mestproductie in 2025 waarschijnlijk wordt overschreden;

overwegende dat Nederland hiermee zijn verplichtingen in het kader van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn Water waarschijnlijk niet realiseert;

spreekt zich uit niet in te stemmen met het ontwerpbesluit tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet inzake het afromingspercentage bij varkensrechten.

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visseren-Hamakers, Koffeman, Nicolaï, Kluit en Van Aelst-den Uijl.

Zij krijgt letter BH (33037).

Mevrouw Visseren-Hamakers (PvdD):

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u. We hebben nog één kwestie. Ik moet even overleggen. Ik schors de vergadering voor enkele ogenblikken.