Plenair Holterhues bij behandeling Wet provinciale inbesteding vervoerconcessies



Verslag van de vergadering van 28 oktober 2025 (2025/2026 nr. 05)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 10.14 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Holterhues i (ChristenUnie):

Dank u, voorzitter. Ook mijn fractie spreekt haar waardering uit voor het initiatief van de leden De Hoop en Van Dijk. Dit wetsvoorstel raakt aan een fundamentele vraag: hoe houden we het openbaar vervoer in alle regio's bereikbaar, betrouwbaar en toekomstbestendig, ook als de markt het laat afweten?

We moeten in dit huis nog de Miljoenennota bespreken, maar mijn fractie is er verheugd over dat dit demissionaire kabinet structureel, in navolging van de motie van mijn partijgenoot Mirjam Bikker in de Tweede Kamer, 300 miljoen per jaar beschikbaar stelt voor het regionale en grootstedelijke openbaar vervoer om aanbod en betaalbaarheid te waarborgen, de zogenaamde "Bikkergelden". Een eerder geplande korting van 10% op de brede doeluitkering voor regionaal ov in 2026 is uitgesteld naar 2027. Daarnaast worden de bezuinigingen van 110 miljoen op het ov in grote steden geschrapt. Desalniettemin constateert mijn fractie dat het openbaar vervoer onder druk staat. De tarieven stijgen, buslijnen verdwijnen en veel reizigers voelen zich steeds vaker onveilig op stations. Het is de inzet van mijn partij om dorpen, buitenwijken en voorzieningen beter bereikbaar te maken met het ov.

Voorzitter. Het wetsvoorstel dat vandaag wordt besproken, biedt provincies de mogelijkheid om vervoersconcessies in te besteden. Dat is geen verplichting, maar een extra instrument. Provincies kunnen zelf een vervoersmaatschappij oprichten of een belang nemen in een bestaande partij, mits zij de noodzaak goed onderbouwen. Dat biedt ruimte voor maatwerk en versterkt de regie van provincies. Het biedt de provincies een extra instrument naast de normale aanbesteding. We zagen immers de afgelopen jaren — mevrouw Thijssen zei het ook al — dat marktwerking ook haar nadelen heeft. Marktwerking werkt alleen als er voldoende aanbieders zijn en eerlijke prijsvorming mogelijk is. Niet alles wat efficiënt is, is ook rechtvaardig. Een doorgeschoten focus op efficiency in het openbaar vervoer leidt tot maatschappelijk ongewenste uitkomsten. In de jacht op rendabiliteit verdwijnen buslijnen in rap tempo, met name in dunbevolkte regio's. Dit raakt juist de mensen die het ov het hardst nodig hebben: ouderen, jongeren en mensen zonder eigen vervoer. Deze ontwikkeling ondermijnt bovendien de bereikbaarheid en leefbaarheid van het platteland. De afname van 527 bushaltes in vijf jaar tijd — alleen al in Drenthe was dit 11% van het aantal bushaltes — laat zien dat dit geen incident is, maar een trend. Provincies staan vaak machteloos. Zonder extra middelen vanuit het Rijk kunnen zij weinig doen tegen het schrappen van lijnen binnen lopende concessies. Het voorzieningenniveau is inmiddels met 30% gedaald ten opzichte van 2019. Mijn vraag aan de staatssecretaris: hoe reflecteert de staatssecretaris op deze ontwikkeling? Is de staatssecretaris het met mijn fractie eens dat marktwerking ook nadelen heeft?

Mijn fractie heeft dan ook veel sympathie voor deze wet, hoewel ze deze problemen maar zeer ten dele kan oplossen. Mijn partijgenoot in de Tweede Kamer, Pieter Grinwis, heeft deze wet terecht "hozen met een vingerhoedje" genoemd. Het is goed dat er gehoosd wordt, maar genoeg is het niet. Uiteindelijk moet er meer geld naar het openbaar vervoer.

Voorzitter. Dat brengt mij bij de uitvoering van deze wet. De initiatiefnemers schrijven in de memorie van toelichting dat er voor de provincies pas kosten aan de uitvoering verbonden zijn als zij kiezen voor een eigen ov-bedrijf. Maar daar zit de crux. Want hebben de provincies dat geld daadwerkelijk? Mijn fractie stelt de initiatiefnemers daarom de volgende vragen. Wat is de inschatting van de kosten en de personele inzet die nodig zijn voor provincies om een eigen openbaarvervoerbedrijf op te richten? Hoe verhouden deze kosten zich naar verwachting tot de kosten van de huidige aanbestede concessies?

Ook hebben wij een aantal vragen voor de staatssecretaris. Die gaan met name over de uitvoering. In aansluiting op mijn eerdere vraag over de marktwerking: wat is de visie van de regering op de rol van multinationals? Vaak zijn dat inderdaad buitenlandse multinationals in het ov. Wordt het publieke belang daarbij voldoende geborgd? Zo ja, hoe dan? Hoe wordt geborgd dat provincies voldoende kennis en capaciteit hebben om een eigen vervoersbedrijf op te richten? Is er ondersteuning vanuit het Rijk of het IPO voorzien? Kunnen de provincies gebruikmaken van de expertise die Amsterdam, Rotterdam en Den Haag hebben opgebouwd met de exploitatie van hun eigen ov-bedrijven?

Voorzitter. Dit debat vindt plaats op 28 oktober, één dag voor de verkiezingen. Juist nu moeten we laten zien dat politiek gaat over mensen: over de student die 's avonds niet meer met de bus naar huis kan, over de verpleegkundige die geen aansluiting heeft op haar vroege dienst, over de oudere die niet meer zelfstandig naar het ziekenhuis kan. De ChristenUnie kiest voor een verbonden samenleving. Wij zien uit naar de beantwoording van onze vragen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Holterhues van de ChristenUnie. Dan gaan we nu luisteren naar de heer Van der Goot van Onafhankelijke Politiek Nederland, OPNL. Aan u het woord.