Plenair Dessing bij voortzetting behandeling Wet provinciale inbesteding vervoerconcessies



Verslag van de vergadering van 28 oktober 2025 (2025/2026 nr. 05)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 16.06 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Dessing i (FVD):

Voorzitter, dank. Dank aan de indieners, die mijn vragen serieus hebben beantwoord. Dank ook aan de staatssecretaris, die de vraag die ik aan hem stelde naar mijn idee toch wat minder serieus heeft beantwoord. Want ja, het verschralen van het ov komt niet alleen door bezuinigen en marktfalen. Die klimaateisen en die concessies belemmeren dat wel degelijk. De feiten wijzen dat gewoon uit. Ik vind het jammer dat het niet gebeurt. Waar we een probleem mee hebben — daar zijn we het allemaal over eens — is dat met name de onrendabele lijnen op dit moment een probleem zijn. Die verdwijnen, verschralen of zijn veel te onregelmatig. Nou kan het best zo zijn dat dat komt door met name die klimaateisen en door die elektrificatie-eisen. Daarom wil ik eigenlijk jullie steun vragen en ook een suggestie meegeven om dat te verhelpen. Daarom heb ik de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat:

  • het Bestuursakkoord Zero Emissie Regionaal Openbaar Vervoer Per Bus (BAZEB) bepaalt dat alle stads- en streekbussen in 2030 zero-emissie moeten zijn;
  • hoewel het BAZEB-akkoord niet in rechte afdwingbaar is, het in de praktijk wel functioneert als een harde verplichting in aanbestedingen door provincies;
  • de regering heeft erkend dat de elektrificatie, de oplopende kosten voor laadinfrastructuur en het gebrek aan netcapaciteit de oorzaak zijn van afhakende vervoerders;

overwegende dat:

  • het van belang is om vaste buslijnen in de buitengebieden te behouden om de maatschappelijke basisbehoefte van toegankelijke mobiliteit en de leefbaarheid op het platteland te waarborgen;
  • provinciale zelfstandigheid slechts gewaarborgd is wanneer provincies over voldoende beleidsvrijheid beschikken om, afhankelijk van lokale omstandigheden en haalbaarheid, zelf te bepalen welke vervoersconcepten en -technologieën zij toepassen, in overeenstemming met het huis van Thorbecke en het basisprincipe van decentrale autonomie, namelijk "decentraal wat decentraal kan";

verzoekt de regering:

  • in overleg te treden met provincies om te onderzoeken of de elektrificatie-eisen kunnen worden versoepeld of geschrapt voor die kleine, verdwijnende buslijnen in de regio die zich buiten de dichtstbevolkte gebieden bevinden;
  • de Kamer hierover te informeren, met als doel deze essentiële lijnen betaalbaar te houden en te voorkomen dat beleidsambities het aanbod van het ov in het landelijk gebied onmogelijk maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Dessing.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Daarmee maakt zij deel uit van de beraadslaging.

Zij krijgt letter F (36569).

De heer Dessing (FVD):

Voorzitter, dank u wel. Ik dank u allen voor dit debat. Wij gaan onze positie bepalen naar aanleiding van de appreciatie van de moties en het complete debat. U zult ons standpunt daarover volgende week horen.

Dank u hartelijk.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Croll van de fractie van D66.