Verslag van de vergadering van 4 november 2025 (2025/2026 nr. 06)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 9.30 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Panman i (BBB):
Voorzitter, dank u wel. Voor de BBB zijn dit de eerste Algemene Europese Beschouwingen in deze Kamer, de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Vandaag neem ik u graag mee in onze enigszins holistische zienswijze op Europa. De BBB staat voor een nuchtere, realistische maar ook toekomstgerichte visie op Europa. Wij zijn voor samenwerking waar die ons sterker maakt, maar wij zijn tegen doorgeschoten centralisatie, bureaucratie of ideologische druk uit Brussel. Europa is voor ons geen doel op zich, maar een middel, een instrument dat de welvaart, veiligheid en soevereiniteit van de lidstaten dient.
Voorzitter. De wereld om ons heen verandert ingrijpend. De Verenigde Staten trekken zich langzaam terug uit hun vanzelfsprekende rol als economische bondgenoot en beschermer van de Europese veiligheid. De NAVO blijft onmisbaar. Tevens zal Europa meer zelf moeten doen. We moeten dus meer doen qua economie en defensie. In deze context is het rapport van de oud-ECB-president Mario Draghi een belangrijk ijkpunt. De heer Draghi stelt terecht dat Europa economisch en strategisch achterop dreigt te raken, met gevolgen voor onze autonomie. Dat vraagt om keuzes om de productiviteit en het concurrentievermogen te versterken. Nederland zou daarmee binnen Europa moeten pleiten voor een krachtiger economisch machtsblok, maar wel gebaseerd op daadkracht met wederzijds respect en transparantie. Dat betekent dus dat we moeten investeren in strategische autonomie, met prioriteit voor economie, energie, grondstoffen, landbouw en defensie. Dat doen we niet door te streven naar een Europese superstaat, maar door samenwerking te zoeken op basis van wederzijds belang. Hierin past dus ook een versterking van de Europese defensiesamenwerking, mits die de NAVO versterkt en geen parallelle structuur wordt. Dus geen Europees leger, maar een krachtige defensie op basis van nauwe samenwerking tussen landen. Deelt de minister de zienswijze dat juist nu de EU zich meer zou moeten concentreren op het versterken van de samenwerking tussen Europese lidstaten op het gebied van economie, energie, veiligheid en voedselzekerheid?
Voorzitter. Europa moet zich dus economisch verder versterken. Dat vraagt om herwaardering van de reële economie: landbouw, industrie, maakbedrijven, handel en logistiek. Niet elk antwoord ligt meer in digitalisering of financiële markten. De ruggengraat van Europa ligt in de maakindustrie en in de landbouw. De BBB maakt zich zorgen over de grote hoeveelheid Europese regelgeving en met name over de regelgeving die onze bedrijven, landbouw en voedselzekerheid ondermijnt. Het voorzorgsbeginsel moet meer worden gehanteerd met gezond verstand.
Hetzelfde geldt voor klimaat-, natuur- en milieunormen en -doelstellingen. Daarbij constateren wij dat Europese regelgeving onvoldoende rekening houdt met de grote regionale verschillen tussen landen. Of het nu gaat om regionale demografie, klimaat, eigenschappen van landbouwgrond, infrastructuur of sociale voorzieningen: Brussel heeft soms de neiging om regels te maken voor een gemiddelde lidstaat, die in werkelijkheid niet bestaat. Die eenheidsworst wringt. Inmiddels weten we ook vanuit ons eigen land dat het hanteren van één generiek model, zoals bijvoorbeeld het AERIUS-model, niet overal past. Uniformiteit mag geen doel op zich worden. Regionale verschillen maken Europa juist uniek. Welke unieke Nederlandse positie ziet de minister om in Brussel onder de aandacht te brengen als bijdrage van Nederland aan Europa?
De Europese interne markt is van groot belang, zeker als het een echte gelijkwaardige markt is zonder EU- en nationale beleidskoppen. Zo mogen in onze optiek Europese producten niet worden overbelast met eisen waaraan producten van buiten de EU niet hoeven te voldoen. Dat is oneerlijke concurrentie en ondermijnt een gelijk speelveld en onze soevereiniteit. Slechts als voorbeeld zouden we graag zien dat de EU de beoogde klimaatdoelstelling van 2040, de 90% CO2-reductie alsook het beleid om verbrandingsmotoren niet meer te verkopen na 2035, gaat herzien.
Verbetering van klimaat, natuur en milieu en energietransitie zijn alle absoluut belangrijk, maar wel binnen de kaders van een gezond economisch en energie- en voedselzekerheidsbelang voor burgers. Deze komen nu langzaam onder druk te staan. Wat is de positie van de minister ten aanzien van de Europese koppen op wereldstandaarden en de Nederlandse koppen op Europees beleid? Welke mitigerende maatregelen heeft de minister om te borgen dat economische rendabiliteit voor bedrijven en bestaanszekerheid voor burgers hier in Nederland niet ten onder gaan aan EU-beleid?
Voorzitter. De BBB staat pal voor het subsidiariteitsbeginsel. Besluiten moeten worden genomen op het laagst mogelijke niveau, het liefst in de eigen regio, dicht bij de burger, tenzij er een dwingende reden is dat op een hoger of zelfs Europees niveau te doen. Te vaak echter zien we dat Brussel zich bemoeit met zaken die lidstaten uitstekend zelf kunnen regelen. Neem bijvoorbeeld het landbouwbeleid of het natuur- en klimaatbeleid. De uitvoeringslast en de regeldruk zijn enorm, terwijl het draagvlak bij ondernemers en burgers afneemt. BBB pleit voor terughoudendheid, minder EU-regels en meer ruimte voor nationale keuzes. Naast minder EU-regels is het uiteraard wel van belang voor de Europese burgers dat in het kader van bestaanszekerheid er voldoende financiële steun blijft voor voedselproductie door gezinsbedrijven in de eigen regio. Ik zou onder de aandacht willen brengen dat Brussel een korting voor ogen heeft van 24% voor het GLB en van 67% voor het visserijfonds. Dit gaat regionale impact hebben.
Voorzitter. Parallel hieraan liggen er vraagstukken op tafel zoals uitbreiding van de EU met landen als Oekraïne, een achttal Zuid-Europese landen en Turkije, dat sinds 2018 in een status verkeert van bakıp göreceğiz, oftewel "we zullen zien". Maar we kunnen ons in de huidige geopolitieke situatie geen dergelijke toestand van "we zullen wel zien" permitteren. We hebben nu een Europa nodig van daadkracht; daadkracht door het nemen van besluiten met een heldere langetermijnvisie. Uitbreiding van de Europese Unie kan alleen als bestaande afspraken worden nageleefd. De criteria van Kopenhagen aangaande rechtsstaat, mensenrechten, stabiele instituties en functionerende markteconomie zijn geen vrijblijvende wensenlijst. Ze zijn de poortwachters van een stabiele Europese Gemeenschap. Te vaak is in het verleden onder politieke druk afgeweken van deze normen. BBB zegt: geen versneld lidmaatschap voor landen die daar nog niet aan voldoen, hoe geopolitiek wenselijk dat ook lijkt. De geloofwaardigheid van de EU staat op het spel, en met geloofwaardigheid komt vertrouwen; vertrouwen dat de basis is voor onze democratie, samenwerking, stabiliteit en economische groei.
Bovendien moeten ook landen die reeds zijn toegetreden blijvend worden getoetst aan deze normen. Toetreding is geen eindpunt, maar een begin van wederzijdse verplichtingen. Lidmaatschap van de EU is geen garantie op vanzelfsprekende stabiliteit. We moeten niet naïef zijn over corruptie, rechtstatelijke tekorten, financieel wanbeheer of buitenlandse beïnvloeding in sommige EU-landen. Een vraag aan de minister in dezen is of hij zou kunnen reflecteren op het toepassen van de Kopenhagencriteria voor nieuwkomers en huidige leden van de EU. Wat zou er moeten gebeuren als landen zich er niet aan houden en welke mechanismen zijn daar nu al voor aanwezig?
Als Europa weerbaarder moet worden, economisch, geopolitiek en technologisch, dan moet Nederland zich daarin actief opstellen, maar wel met een blik van een soevereine staat en niet als doorgeefluik van Brusselse plannen. Wij willen partnerschap, geen onderwerping. Dat betekent bijvoorbeeld investeren in de Nederlandse krijgsmacht, niet alleen vanwege NAVO-verplichtingen, maar ook om binnen Europa geloofwaardig te blijven. Dat betekent ook inzetten op energiezekerheid, zonder naïef afhankelijk te blijven van landen en regimes buiten Europa. En dat betekent herwaardering van onze strategische landbouw als voedselproducent en als economisch fundament. Europa moet geen continent worden dat afhankelijk is van de wereldmarkt voor basislevensbehoeften. Dat geldt voor IT-chips en energiebronnen, maar net zo goed voor voedselzekerheid. Ik vraag aan de minister: stel dat Nederland uit de EU zou stappen, wat BBB overigens om economische redenen absoluut niet nastreeft, wat zou de EU dan missen? Met andere woorden: wat ziet de minister als de unieke bijdrage van Nederland aan Europa?
De eurozone kent structurele zwakheden waarvan de rekening te vaak bij Nederland komt te liggen. Als BBB staan we kritisch tegenover verdere transfermechanismen als eurobonds, EU-structuurfondsen, het Herstelfonds et cetera. Solidariteit moet altijd gepaard gaan met wederzijdse verantwoordelijkheid. Cohesiebeleid is geen garantie voor stabiliteit en het Meerjarig Financieel Kader is geen blanco cheque. De BBB-fractie maakt zich zorgen over de oplopende EU-begroting, helemaal waar de NAVO-landen — dat zijn er 24 — binnen de EU-groep van 27 landen nationaal ook nog eens de 3,5% tot 5% defensiebudgetverplichtingen hebben. Wij pleiten voor strikte handhaving van de begrotingsregels voor alle landen, waarbij overschrijdingen consequenties moeten hebben. Overigens zal cohesiebeleid van tijd tot tijd wel aanpassing behoeven om de kernbehoeften binnen Europa te ondersteunen en het beleid uitvoerbaar te houden. Het Draghirapport wijst terecht op het belang van productiviteit en concurrentiekracht, wat investeringen op vele fronten vereist. Een sterk economisch Europa vraagt niet alleen om kapitaal en innovatie, maar ook om zelfdiscipline en politieke moed.
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Dessing van Forum voor Democratie.
De heer Dessing i (FVD):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb even gewacht, omdat ik even moest kauwen op wat ik de heer Panman van BBB hoorde zeggen. Ik hoor hem toch wat kritiek uiten op Europa. Ik hoor hem pleiten voor de soevereiniteit van Nederland. Ik hoor hem ook zeggen de landbouw eigenlijk last heeft van Brussel, om het zo maar te zeggen. En vervolgens hoor ik hem zeggen: ja, maar als Nederland uit de EU zou gaan, wat we overigens om economische redenen niet zouden doen. Ik citeer. Dat bracht mij tot het idee: die economische redenen, het feit dat de landbouw daar last van heeft, is toch juist een economisch beperkende factor? Spreken die twee zaken elkaar niet tegen?
De heer Panman (BBB):
Nee, die spreken elkaar absoluut niet tegen. In een partnerschap mag je ook kritisch zijn en de kritische noot die ik hier met u deel, is een kritisch noot om Europa te versterken en te verbeteren. Dat is niet omdat wij kritisch zijn in de zin dat wij eruit zouden willen stappen, zoals misschien sommige andere fracties dat zouden willen. Wij zien zeker de kracht van Europa, maar die moeten we wel blijven benutten en versterken. Daar komen de opmerkingen vandaan die ik gemaakt heb.
De heer Dessing (FVD):
Dank voor dit antwoord. Dat is enigszins verhelderend, maar ik wil toch even inzoomen op de landbouw. Juist de landbouw heeft enorm veel last van het stikstofprobleem dat door wetgeving uit Brussel komt. BBB heeft de kans gehad om dat in Europa op te lossen en is daar ook mee bezig geweest, maar dat is niet gelukt. Hoe ziet de heer Panman het probleem om de agrarische sector vlot te trekken, juist in relatie tot Brussel? Want ook daar moet het wringen.
De heer Panman (BBB):
Het stikstofprobleem dat wij in Nederland hebben, is grotendeels een probleem dat wij onszelf hebben opgelegd middels nationale koppen. Natuurlijk ligt er een basis in Europa, in Brussel, maar andere landen hebben minder last van dat probleem omdat zij zichzelf geen nationale koppen hebben opgelegd. Die twee zou ik echt willen scheiden.
Ik zal even puur inzoomen op de landbouw. Wij kunnen een hele grote bijdrage leveren aan Europa, want wij hebben binnen Europa een van de meest vruchtbare gronden. Wij kunnen de voedselvoorziening en de voedselproductie op ons nemen, niet alleen voor onszelf maar ook voor de rest van Europa. Dat is een hele belangrijke bijdrage. Het is absoluut van belang dat Nederland onderdeel is van Europa, niet alleen economisch gezien, maar ook vanwege de landbouw en de voedselzekerheid.
De voorzitter:
Dit is de laatste keer voor de heer Dessing.
De heer Dessing (FVD):
Oké. Dat antwoord is helder. Maar hoe zit het dan met de visserij? Want die heeft ook extreem veel last van de beperkingen uit Brussel. Dat heeft een andere reden, toch?
De heer Panman (BBB):
Er zullen altijd punten blijven die voor Nederland oncomfortabel zijn, maar het gaat om het geheel. In het geheel is de BBB-fractie uitermate blij met het lidmaatschap van de Europese Unie, maar als partner en lidstaat hebben wij wel onze kritische noten om gezamenlijk te zorgen voor een beter en sterker Europa.
De voorzitter:
U vervolgt uw betoog.
De heer Panman (BBB):
Ik ben even kwijt waar ik was, maar ik pak het hier op.
Voorzitter. Als Europa weerbaarder moet worden, economisch, geopolitiek en technologisch, dan moet Nederland zich daar actief in opstellen, maar wel met de blik van een soevereine staat en niet als doorgeefluik voor Europese plannen. Wij willen een partnerschap en geen onderwerping. Dat betekent bijvoorbeeld investeren in de Nederlandse krijgsmacht, niet alleen vanwege de NAVO-verplichting, maar ook om binnen Europa geloofwaardig te blijven. Dat betekent ook inzetten op energiezekerheid, zonder naïef afhankelijk te blijven van Europese landen. Ik realiseer me nu dat ik dit al met u gedeeld heb, maar ik ga even door om de draad niet te verliezen. Dat betekent een herwaardering van onze strategische landbouw als voedselproducent en economisch fundament.
De eurozone kent structurele zwakheden, waarvan de rekening te vaak bij Nederland komt te liggen. Als BBB staan we kritisch tegenover een verdere ... Dit heb ik ook al gehad.
De voorzitter:
Gaat u rustig door.
De heer Panman (BBB):
Sorry, voorzitter. Het waren zulke goede vragen dat ik daar mijn volledige concentratie bij had.
Ik ga door. De Unie is geen natiestaat in wording, maar een verbond van vrije naties. De BBB pleit voor een functionele en praktische samenwerking die gericht is op gezamenlijke belangen, bijvoorbeeld op het gebied van economie, voedselzekerheid, energiezekerheid en migratiebeleid. Denk aan het beperken van de instroom en het voorkomen van asielhoppen, maar ook aan ondersteuning bij het opvangen van mensen in de eigen regio bij rampen. Verder geen Europese vlag op beleidsterreinen, maar ruimte voor nationale keuzes en identiteit. Onze burgers ervaren een kloof tot de politiek, zowel in Den Haag als in Brussel. Politieke vervreemding ontstaat niet uit onwil, maar uit het gevoel dat besluiten steeds verder van de samenleving worden genomen. Mensen ervaren geen zeggenschap meer over de regels die hun leven beïnvloeden. Daar ligt een grote opdracht voor ons allemaal.
Voorzitter, tot slot. Europa staat op een kruispunt van vele uitdagingen met impact voor nu en de komende generatie. De kernboodschap is dus de volgende. Ik noem een viertal punten. Een. Veiligheid is niet meer vanzelfsprekend. We moeten onze nationale defensie en onderlinge samenwerking binnen Europa versterken. Twee. De mondiale economische krachtverhoudingen verschuiven, waardoor we als Europa scherper aan de wind moeten gaan varen. Dat kan met meer flexibiliteit en snelheid in het doorvoeren van beleid en door administratieve lasten en belastingen voor bedrijven te beperken. Drie. Het vertrouwen van burgers in de politiek en de democratie brokkelt af, waardoor Europa zich met daadkracht zou moeten concentreren op de initiële kerntaken en voor het overige de besluitvorming decentraal, dus dichter bij de mensen, zou moeten laten. Vier. Dit is het laatste punt. Overeenkomsten en doelstellingen uit het verleden staan onder druk, zoals die migratie, klimaat en energie. Daarom zou het passend zijn om deze te evalueren en eventueel huidige regels en beleid bij te stellen op basis van nieuwe inzichten over wat nu wenselijk en realistisch is. De BBB kiest voor een Europa dat zich concentreert op waar het voor is opgericht, namelijk om duurzame vrede te waarborgen, economische samenwerking te bevorderen en de welvaart en stabiliteit van haar leden te vergroten. Dat moet niet vanuit een centralistisch aanpak, maar vanuit gezond verstand, ook in Brussel.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Panman. Er komt nog een interruptie voor u van de heer Hartog, van Volt.
De heer Hartog i (Volt):
Dank u wel, voorzitter. Het zou ongepast zijn, denk ik, om deze eerste visie van de BBB zonder interruptie te laten. Mijn dank aan de heer Panman dat hij die visie uiteen heeft willen zetten. Ik raad hem wel aan om even te kijken naar het verschil tussen uitvoeringskeuzes en koppen. Op het klimaatbeleid of stikstof zit geen kop; dat is een uitvoering die Nederland gekozen heeft. Het voelt voor mij een beetje als voetballen in de 88ste minuut en zeggen: scheidsrechter, we staan 3-0 achter, maar we hebben de verkeerde opstelling gehad, dus kunnen we opnieuw beginnen?
Maar afgezien daarvan, ik heb gezocht naar de overeenkomsten tussen Volt en de BBB. Die vind ik in het Draghirapport. Ik denk dat we daarin met elkaar overeenkomen. Daar hangt een kostenplaatje aan van 800 miljard per jaar. Mijn vraag is: is de BBB dan ook bereid om dat neer te leggen? Zo niet, welk bedrag is de BBB dan wel bereid neer te leggen om dat rapport uit te voeren?
De heer Panman (BBB):
Wij hebben geen financiële analyse gemaakt van de 800 miljard van Draghi, maar wij delen de visie uit het Draghirapport dat we meer moeten samenwerken en meer moeten gaan kijken naar innovatie en investeringen in het economisch beleid, en dat we vanuit een economische invalshoek meer autonomie moeten bereiken en daarmee geopolitiek sterker kunnen worden. Of dat nou 800 miljard meer of minder is, is geen onderdeel van onze analyse geweest, laat ik het zo zeggen.
De heer Hartog (Volt):
In de Europese Unie zijn we niet zo van gratis bier. Als dat al zou gebeuren, ben ik meer van gratis wijn, denk ik. Maar mijn vraag is dan toch de volgende. Aan alle visies en dingen die je wilt, hangt een prijskaartje, dus welke prijs bent u bereid te betalen?
De heer Panman (BBB):
Wij zijn zeker niet van gratis bier. Dit is ook geen gratisbieropmerking of -statement. Volgens mij heb ik heel duidelijk onder de aandacht gebracht dat de BBB-fractie het Draghirapport ondersteunt. Wij vinden dat er goed gekeken moet worden wat dat kost. We moeten het vooral in partnerschap zoeken. Als dat financiële consequenties heeft, is dat zo. Wij dragen heel veel af aan Europa. We zijn de derde nettobetaler. De begroting van Europa gaat richting 2 biljoen; die bedraagt 1.900 miljard. Dat zijn dus fikse bedragen. Daar zit 800 miljard in voor Draghi en daar zitten bedragen in voor het GLB en voor andere fondsen. Het is dus zeker geen gratis bier; het gaat om serieuze bedragen. We gaan daar nu dus niet even uit de losse pols op reageren.
De voorzitter:
De laatste keer, meneer Hartog.
De heer Hartog (Volt):
Heel begrijpelijk; ik was niet van plan om terug te komen, maar ik vind wel dat we gelijke dingen met gelijke dingen moeten vergelijken. Volgens mij betreft de door u genoemde bijna 2 miljard een zevenjarenplan. Wij hebben het over een jaarbegroting. Daar zit dus wel een verschil tussen.
De heer Panman (BBB):
Oké.
De voorzitter:
Nogmaals dank aan de heer Panman. Dan geef ik graag het woord aan de heer Bovens, die spreekt namens het CDA.