Verslag van de vergadering van 4 november 2025 (2025/2026 nr. 06)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 19.54 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Hartog i (Volt):
Voorzitter, dank u wel. Ik heb het debat heel erg op prijs gesteld, zowel de antwoorden van de minister alsook met name de visies van de collega's. Ik denk dat we nu eindelijk een beetje van elkaar weten hoe we ervoor staan. Ik stel dat heel erg op prijs. Dat leidde voor mij tot een motie; die had ik niet voorbereid gisteren, maar ik kwam daar juist vanwege ons debat op. Iedereen wil vooruit of achteruit of wil dingen veranderen. De enige route om dat te veranderen is een IGC organiseren, anders gaat het niet lukken. Daarom heb ik daar een motie over voorbereid, voorzitter. Die zal ik straks aan het einde indienen, maar ik wil eerst over twee elementen enige uitleg geven.
De motie is ondertekend door een aantal collega's, die waarschijnlijk allemaal iets anders willen. Maar het zijn wel collega's die zeggen: er is een probleem en we willen aan een oplossing gaan werken. Er is altijd wel een reden om iets niet te doen en iets uit te stellen, maar wij denken dat het nu tijd is om wél iets te doen en niet weer weg te lopen en weer uit te stellen. Dat is de reden dat we dit voorstellen. Het is geen box van Pandora. Ik denk dat de minister, beter dan welke collega hier dan ook, weet dat je er gewoon een zekere vorm aan kunt geven waardoor het beperkt wordt. Je kunt een aantal dingen openstellen of er een cijfer achter zetten. Dat is allemaal te regelen. Dat kunnen we met elkaar regelen. Dit is geen box van Pandora. Dit is juist het pad dat we op moeten gaan in plaats van alleen maar klagen en zeuren dat het beter of anders moet. Dat was mijn eerste opmerking.
Dan mijn tweede punt. Waarom is dit juist een punt voor de Eerste Kamer? Allereerst vanwege de rechtmatigheid. Dit voorstel is door het Europees Parlement al gedaan, maar wordt genegeerd door de andere tak, namelijk de Raad van Ministers, de Europese Raad. Het tweede is de uitvoerbaarheid. Juist nu willen we tijd winnen en willen we als Nederland weer het leiderschap nemen om initiatieven te nemen om Europa te verbeteren. Juist nu zou het goed zijn om, alvorens er een nieuw positief kabinet komt, dit initiatief te steunen.
De motie luidt als volgt.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de Europese Unie op dit moment institutionele beperkingen kent;
overwegende dat er EU-verdragswijzigingen nodig zijn om de Europese samenwerking een betere en duurzamere basis te geven;
constaterende dat daarvoor een Intergouvernementele Conferentie (IGC) nodig is;
constaterende dat daarvoor een verzoek van een lidstaat moet worden gedaan aan de Europese Raad tot het bijeenroepen van een IGC;
verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk de Europese Raad te verzoeken om een IGC op te starten,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Hartog, Perin-Gopie, Aerdts, Van Apeldoorn en Van de Sanden.
Zij krijgt letter G (36715).
De voorzitter:
Er is een interruptie van de heer Bovens.
De heer Bovens i (CDA):
Ik heb een vraag aan de heer Hartog. Als je zo'n brief gaat sturen naar Brussel waarin staat "wij willen een IGC", moet daar dan niet even bij staan waarover je die IGC dan wilt en in welke richting je de onderhandelingen wilt openen? Of is een klein briefje met "ik wil een IGC" voldoende? Als het eerste het geval is, namelijk dat je er iets bij moet schrijven, zullen we toch eerst een ronde binnen Nederland moeten hebben over wat we aan Brussel gaan voorstellen. Met andere woorden, is deze motie überhaupt uitvoerbaar, als je het niet met elkaar erover eens bent waarover je die IGC wilt laten houden?
De heer Hartog (Volt):
Het is het tweede. De regering kan gewoon de motie kopiëren en naar de Europese Raad opsturen.
De heer Bovens (CDA):
Dus zonder een nadere toelichting of agenda? Dan wordt het toch een briefje van een kabinet dat gewoon ergens op een rots valt zonder iets? Dat soort briefjes hebben we al een keer gehad van het kabinet.
De heer Hartog (Volt):
Ik begrijp wat de heer Bovens zegt en ik zie de minister al nee schudden omdat het niet kan. Het kan wel, maar goed ... Het kan dus wel. Natuurlijk zullen ze dan vragen wat je wel wilt. Eerlijk gezegd, van een regering die briefjes stuurt naar de verkeerde instellingen over iets wat we toch niet willen, heb ik dit liever.
De heer Van Hattem i (PVV):
Ik heb eigenlijk hetzelfde probleem als de heer Bovens met deze motie. Met een totaal ongericht verhaal in de trant van "we gaan een conferentie houden, maar waarover, moeten we nog bezien", zal inderdaad wel de vraag komen waarover het dan moet gaan. Ik hoorde de heer Hartog nadrukkelijk zeggen dat ons parlement, zoals hij het noemt — maar daar bedoelde hij het Europees Parlement mee — blijkbaar al iets heeft aangenomen. Kan hij nog even toelichten wat er dan zou zijn aangenomen? Dat is niet duidelijk geworden uit zijn betoog.
De heer Hartog (Volt):
Ik stel de heer Van Hattem voor om even de documenten van het Europees Parlement te lezen, maar er is vanuit het Europees Parlement al een halfjaar of een jaar geleden gevraagd om een IGC te starten, geloof ik. Ik ken niet alle details; die kunt u zelf heel goed nazoeken. Het is niet iets overbodigs en daarom denk ik dat wij het kunnen ondersteunen.
De heer Van Hattem (PVV):
Dan lijkt het me nuttig om eerst te kijken wat er allemaal aan vooraf is gegaan en te bezien wat de Tweede kamer ermee wil, zeker nu we een nieuwe Tweede Kamer krijgen met nieuwe verhoudingen. Pas dan moeten we hier de stap zetten om te bepalen wat we hiermee moeten doen. Ik vind het op zich geen onsympathiek idee, maar misschien wat prematuur.
De heer Hartog (Volt):
Ik hoor dat van verschillende kanten op verschillende momenten al een paar jaar. Dit is een proces van tien jaar. Als we het over tien jaar starten, duurt het twintig jaar. Ik zou zeggen: laten we zorgen voor voortgang en laten we niet weglopen voor onze verantwoordelijkheid.
De voorzitter:
Ik dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Rooijen. Hij krijgt één minuut.