Plenair Bakker-Klein bij behandeling Wet toelating terbeschikkingstelling van arbeidskrachten



Verslag van de vergadering van 11 november 2025 (2025/2026 nr. 07)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 9.42 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

Mevrouw Bakker-Klein i (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Het CNV en het Leger des Heils stelden al in februari van dit jaar dat 60% van alle daklozen in Nederland uit arbeidsmigranten bestaat. Regelmatig sterven er volgens deze organisaties in ons land arbeidsmigranten op straat. In juli van dit jaar kwam het bericht naar buiten over de uitbuiting van 23 Filipijnse en Indonesische schoonmakers bij een luxe sportschool in Amsterdam. Hun paspoorten moesten ze inleveren, ze moesten zeventien per uur per dag werken en ze werden op een erbarmelijke manier gehuisvest.

Voorzitter. Als leden van de Eerste Kamer hebben wij tijdens ons werkbezoek aan de Nederlandse Arbeidsinspectie vernomen dat dergelijke berichten in de media helaas geen incidenten betreffen, maar in lijn liggen met wat door hen in de praktijk veelvuldig wordt aangetroffen. Het zijn ook de bevindingen die het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten in 2020 in het adviesrapport Geen tweederangsburgers, het rapport-Roemer, met cijfers heeft onderbouwd en in niet mis te verstane bewoordingen heeft gepresenteerd. De kern van het advies van het aanjaagteam was dan ook dat er meer moet worden ingezet op bescherming van arbeidsmigranten en dat de overheid hier een verantwoordelijkheid in moet nemen, onder meer door betere regulering van de uitzendsector zodat malafide uitzendbureaus van de markt geweerd kunnen worden.

Met de Wtta wordt daarom nu een toelatingsstelsel ingevoerd. Het CDA vindt dit een ingrijpende maatregel die een enorme administratievelastendruk tot gevolg zal hebben. Daar staat tegenover dat de problemen rond arbeidsmigratie al heel lang bekend zijn en dat het tot nu toe niet gelukt is om daar grip op te krijgen. Voor het CDA is grip op migratie belangrijk en dat geldt ook voor arbeidsmigratie. Misstanden rond arbeidsmigratie zijn namelijk niet alleen in het nadeel van de arbeidsmigranten zelf, maar zorgen ook voor ervaren onveiligheid in buurten en wijken en voor druk op maatschappelijke voorzieningen. In de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel wordt een nauwkeurig overzicht gegeven van alles wat sinds 1965 in wetgeving en in zelfregulering is gedaan om het misbruik van arbeidsmigranten aan te pakken en malafide uitleenorganisaties van de markt te weren. Helaas is tot op heden een echt effectieve aanpak uitgebleven.

Voorzitter. In het rapport van Regioplan wordt de vicieuze cirkel waar we in terecht zijn gekomen helder weergegeven. Ik citeer. De inlener is goedkoop uit, bijvoorbeeld doordat de arbeidskracht niet in overeenstemming met de cao wordt beloond. Bovendien beschikt hij over uitzendkrachten die bereid zijn om in korte tijd veel en lange dagen te werken, zodat ze snel kunnen terugkeren naar hun land van herkomst. De uitlener heeft voordeel van het ontduiken van de regels omdat het voor grote marges kan zorgen. Maar ook de arbeidskracht heeft een prikkel om misstanden niet te melden, omdat hij ondanks misstanden meer verdient dan wat hij in het land van herkomst zou verdienen of angst heeft om zijn werk te verliezen. De optelsom is een race to the bottom die concurrentieverhoudingen verstoort. Als een bonafide uitlener zijn arbeidskrachten niet meer via een marktconform tarief kan aanbieden, heeft hij de keuze om ook malafide te opereren of te stoppen. Het resultaat is een situatie waarin zowel de arbeidskrachten als de bonafide uitleners de dupe zijn. Voorzitter. Het wetsvoorstel dat we vandaag bespreken is van goede kwaliteit en ook goed doordacht. Maar hoe gaat deze wet in de praktijk werken? Onze schriftelijke vragen daarover gingen vooral over de proportionaliteit, de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de wet. Op een aantal onderdelen zijn we echter nog niet gerustgesteld.

Voorzitter. Van de staatssecretaris van Economische Zaken hebben we vernomen dat er in het kabinet een harde afspraak is gemaakt, met een target, voor het terugdringen van de administratievelastendruk voor het bedrijfsleven. Nog voor de zomer van 2026 zal het kabinet 500 wetten en regels afschaffen die door met name het mkb als knellend worden ervaren. Met het aannemen van de Wtta voegen wij er weer een wet aan toe, die ook gaat zorgen voor een forse toename van de regeldruk. Hoe reflecteert de minister daarop?

Voorzitter. De uitzendbranche is akkoord gegaan met dit wetsvoorstel omdat bonafide organisaties steeds meer moeten concurreren met malafide organisaties. Dat neemt niet weg dat er wel zorgen zijn bij individuele bedrijven. Hoe zit het met de rechtsbescherming van bonafide bedrijven die buiten hun schuld niet aan de voorwaarden van deze wet kunnen voldoen? Het gaat dan bijvoorbeeld om de situatie waarin een inspectierapport dat zij moeten aanleveren bij de toelatende instantie niet binnen 75 dagen beschikbaar is. Kan de minister de zorgen hierover bij de betrokken ondernemers wegnemen?

Vanuit het bedrijfsleven krijgen we signalen dat er zo'n 15.000 tot 20.000 uitlenende bedrijven van al hun klanten jaarlijks moeten gaan inventariseren welke primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden ze hanteren en dat ze deze voorwaarden per opdracht en per klant moeten vertalen naar een beloning voor hun eigen, uitgeleende medewerkers, ook als ze die voor onbepaalde tijd in dienst hebben. Klopt deze aanname?

Er zijn zo'n 15.000 tot 20.000 uitleners en circa 150.000 inleners die met de Wtta te maken zullen krijgen. Ze vallen allemaal onder hetzelfde regime. De grotere bedrijven kunnen hun organisatie daarop inrichten, bijvoorbeeld door het aanstellen van administratief personeel, maar voor kleinere bedrijven is dat niet te doen. Hoe groot acht de minister het risico dat kleinere, bonafide bedrijven door de eisen van dit wetsvoorstel uit de markt gedrukt worden? En is aan te geven om hoeveel bedrijven dat naar schatting zal gaan?

Voorzitter. Hoewel de reikwijdte van het stelsel in de basis breed is, voorziet het wetsvoorstel in een aantal uitzonderingen. In de beantwoording van onze vraag om een uitzondering te maken voor detacheringsbureaus voor hooggekwalificeerde kennismigranten of hiervoor een gedifferentieerde benadering te hanteren, zegt de regering dat bedrijven die slechts in geringe mate aan terbeschikkingstelling van arbeidskrachten doen, wat bijvoorbeeld bij consultancybedrijven het geval kan zijn, in aanmerking komen voor een ontheffing. De andere door ons bedoelde bedrijven mogen de regering benaderen met knelpunten die tot onevenredige uitkomsten zouden kunnen leiden. De regering zal dan met hen in gesprek gaan en deze zo veel mogelijk proberen op te lossen. Geldt deze toezegging ook voor kleinere bedrijven voor wie de administratievelastendruk dan wel de noodzakelijke financiële garantstelling zo problematisch is dat ze daardoor uit de markt gedrukt dreigen te worden?

Voorzitter. Tijdens de parlementaire behandeling van de wet is een amendement aangenomen dat een sectoraal inleenverbod mogelijk maakt. Dat is een heel zware maatregel. Hoe denkt de minister hier in de praktijk mee om te gaan? Welke feiten en omstandigheden zijn voor de belangenafweging relevant? Zijn er sectoren in beeld waar dit op korte termijn aan de orde zou kunnen zijn en, zo ja, wat is de omvang van die sectoren? Hoe hebben werkgeversorganisaties op dit amendement gereageerd?

Voorzitter, ten slotte. Collega's Ramsodit en Van Apeldoorn hadden het er ook al over. Arbeidsmigranten van zowel binnen als buiten Europa, en dan met name de groep arbeidsmigranten die laag of ongeschoold werk doet, zijn vaak uiterst kwetsbaar en meestal niet in staat om voor zichzelf op te komen. Die kwetsbaarheid blijkt in de praktijk extra groot als zij werken via een uitzendbureau dat niet alleen het werk regelt, maar ook zaken als huisvesting, vervoer, zorgverzekering en registratie. Tot onze verbijstering heeft het kabinet recent besloten om de inhoudingsregeling voor huisvestingskosten voor arbeidsmigranten nu niet af te bouwen. Ook mogen migranten nu kennelijk onder het minimumloon worden betaald. Waarom wil het kabinet wel deze wet, maar wordt, tegen eerder beleid van de minister van SZW in, afgeweken van de hierop gerichte adviezen van het aanjaagteam? Kan de minister hierop reflecteren?

Voorzitter. Wij zien uit naar de beantwoording van de vragen door de minister.

De voorzitter:

Ik dank u wel. Dan geef ik graag het woord aan de heer Van Gasteren. Hij spreekt mede namens de fractie-Walenkamp en de fractie-Van de Sanden.