Verslag van de vergadering van 18 november 2025 (2025/2026 nr. 08)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 11.04 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Van Apeldoorn i (SP):
Voorzitter. Dit wordt vermoedelijk — laten we het hopen — de laatste begroting van deze minister, althans als lid van dit mislukte kabinet. Het is overigens de eerste van de staatssecretaris, die ik in zijn nieuwe rol van harte welkom terug heet in de senaat. Maar het is een goed moment om de balans op te maken.
Wat de SP betreft is de leidende vraag of dit kabinet erin geslaagd is het land wat socialer te maken. Het antwoord is helaas nee. Bestaanszekerheid zou een van de speerpunten worden van het kabinetsbeleid. Weinigen hadden toen nog maar door dat het gevoerde beleid vooral zou neerkomen op het verbeteren van de winstzekerheid van grote bedrijven en hun aandeelhouders. Met alsmaar stijgende prijzen voor boodschappen en voor energie wordt het dagelijks leven voor veel mensen steeds onbetaalbaarder. Voor een belangrijk deel van de werkende klasse is de bestaansonzekerheid nog altijd groot. Het eigen risico, de boete op ziek zijn, is niet gehalveerd. Dit kabinet kiest ervoor om de WW-duur te verkorten. We hadden het er net al over dat de armoede licht is gedaald, maar dit kabinet weigert om ook maar iets extra's te doen om de armoede echt flink verder naar beneden te krijgen. Terwijl het kabinet niets extra's heeft willen doen voor het bestrijden van kinderarmoede, heeft het wel 3,4 miljard extra vrijgemaakt voor Defensie. Er is wel 1,3 miljard bezuinigd op onderwijs en wetenschap, waarmee een flinke wissel is getrokken op de toekomst van onze economie.
Met deze Miljoenennota is onder grote maatschappelijke en politieke druk de voorgenomen afschaffing van de onderwijskansenregeling voor de meest kwetsbare leerlingen gelukkig weer teruggedraaid. Alle andere recordonderwijsbezuinigingen blijven gewoon staan in deze begroting. Terwijl iedereen, ook dit kabinet, het heeft over de noodzaak om te investeren en over het belang van innovatie, worden het hoger onderwijs en het wetenschappelijk onderzoek getroffen door keiharde bezuinigingen — dom en kortzichtig. Ook in de Miljoenennota besteedt de minister zelf ruim aandacht aan het belang van publieke investeringen voor het toekomstig verdienvermogen van onze economie. Hoe rijmt de minister dat erkende belang met deze keiharde bezuiniging op onderwijs en wetenschappelijk onderzoek?
Dom en kortzichtig zijn ook de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Ik sluit me hierbij aan bij eerdere opmerkingen van collega's Crone, Bovens en Aerdts.
Voorzitter. De begroting langs onze sociale meetlat leggend, wil ik in de rest van mijn betoog graag nader ingaan op een paar belangrijke punten voor mijn fractie. Ten eerste de onwil van dit kabinet om het armoedevraagstuk in ons land echt aan te pakken en met name de onwil om extra maatregelen te nemen om de kinderarmoede vergaand terug te dringen. Twee. De onwil van dit kabinet om de levenskosten voor mensen naar beneden te brengen en een einde te maken aan de betaalbaarheidscrisis die heel veel Nederlanders treft. Drie. De onwil van dit kabinet om de groeiende ongelijkheid tussen kapitaalbezitters en de werkende klasse aan te pakken. Sterker nog, dit kabinet blijft het kapitaal structureel bevoordelen ten opzichte van mensen die voor hun inkomen afhankelijk zijn van werk of een uitkering.
Ten eerste de armoede. Die daalt licht dankzij het economisch herstel en een licht dalende inflatie, of in ieder geval meer dan voorspeld, na de coronacrisis en energiecrisis. Of die daling doorzet, zal ook van het volgend kabinet afhangen. Hopelijk krijgt de partij van de minister het daarin niet voor het zeggen, want die kiest er juist voor de armoede weer verder te laten stijgen. Nog altijd zijn er naar schatting 520.000 armen in ons rijke land, onder wie 90.000 kinderen, zeg ik tegen de heer Van Ballekom. Bovendien is de armoede-intensiteit — dat wil zeggen: de mate waarin mensen een inkomenstekort hebben — ook onder dit kabinet juist toegenomen. Uitgedrukt als het procentuele verschil tussen besteedbaar inkomen en de armoedegrens stijgt met de voorliggende Miljoenennota de mediane armoede-intensiteit volgens het CPB van 18,4% dit jaar naar 20,4% komend jaar. In 2021 bedroeg de armoede-intensiteit nog 9,8%. We hebben hier dus te maken met meer dan een verdubbeling in vijf jaar tijd. Er zijn dus weliswaar minder armen, maar gemiddeld genomen zijn die wel een stuk armer. De groep van de allerarmsten, de groep die wel 30% onder de armoedegrens zit, daalt helemaal niet in omvang.
De vraag aan de minister is wat hij vindt van deze cijfers. Stelt hij zich hiermee tevreden? Is hij het met de SP-fractie eens dat de toenemende armoede-intensiteit een zorgwekkende ontwikkeling is en, zo ja, welke maatregelen denkt hij dat een volgend kabinet moet nemen om hier wat aan te doen? Waarom heeft het kabinet deze maatregelen niet zelf genomen? Is de minister het met mij eens dat deze cijfers andermaal onderstrepen dat het sociaal minimum in Nederland te laag ligt, zoals ook vastgesteld door de door het vorige kabinet ingestelde Commissie sociaal minimum? Kan de minister uitleggen waarom de regering de conclusies van deze commissie weigert te onderschrijven en haar aanbevelingen naast zich neergelegd heeft?
Voorzitter. Voor de zomer is hier een motie van mij aangenomen om het kabinet te vragen om meer aan het terugdringen van kinderarmoede te doen. Het dictum van deze motie luidde: "verzoekt de regering om in de komende Miljoenennota" — dat is die van dit jaar — "gerichte maatregelen op te nemen met als doel de kinderarmoede in 2026 en in de jaren daarna alsnog significant te verminderen onder het nu door het CPB voorspelde niveau". Erkent de minister dat de regering deze motie niet heeft uitgevoerd, net als de vorige hier breed aangenomen SP-motie over kinderarmoede? Kan de minister uitleggen waarom dit nota bene dubbeldemissionaire kabinet, dat niet alleen rust op slechts 26 zetels in de Tweede Kamer, maar ook hier op slechts 22 zetels kan rekenen, blijft weigeren moties uit te voeren? Mijn fractie vindt het eerlijk gezegd beschamend en buitengewoon te betreuren. Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Dan de betaalbaarheidscrisis. Het zijn niet alleen mensen wier inkomen onder de armoedegrens zit die met grote bestaansonzekerheid te kampen hebben. Dit geldt zeker ook voor een grotere groep die net boven de grens zit. Dat geldt voor grote delen van de middenklasse. Belangrijke oorzaken van de bestaansonzekerheid zijn de hardnekkige inflatie en de onwil van dit kabinet om iets aan de hoge prijzen te doen. De boodschappen bij de supermarkt worden nog steeds elke maand duurder. De inflatie voor voedingsmiddelen bedroeg afgelopen maand maar liefst 3,8%. De huren zijn opnieuw tot recordhoogte gestegen. De energierekening blijft voor veel mensen veel te hoog. Dit kabinet doet er weinig tot niets aan. De prijzen in Nederland stijgen al veel langer dan in de rest van Europa, terwijl de winsten van het bedrijfsleven heel hoog blijven: rond de 400 miljard per jaar. Waarom doet het kabinet niets om deze winst-prijsspiraal te doorbreken? Waarom wordt er geen poging ondernomen de prijzen te controleren en te reguleren, bijvoorbeeld door de Autoriteit Consument & Markt, conform de door de Tweede Kamer aangenomen motie van de SP?
Natuurlijk zou het ook enorm helpen als je de btw op boodschappen flink zou verlagen. Wat de SP betreft gaat de btw op gezond eten helemaal naar nul. We hopen dat een volgend kabinet hier serieus naar zal kijken, want ook hier heeft dit kabinet niet geleverd. Is de minister het met mij eens dat ook het in onze Grondwet verankerde recht op bestaanszekerheid direct samenhangt met de betaalbaarheid van het dagelijks leven en dat het dus ook een taak van de overheid is om voor die betaalbaarheid zorg te dragen, zodat mensen gewoon hun huur, boodschappen en energie kunnen betalen? Het zou toch normaal moeten zijn dat het leven betaalbaar is in een rijk land als het onze? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Dan het derde en laatste punt: de groeiende kloof tussen arbeid en kapitaal en hoe dit kabinet daaraan bijgedragen heeft. Terwijl het kabinet niet geleverd heeft op bestaanszekerheid, heeft het wel geleverd voor het grote bedrijfsleven en de grote vermogens. Ik noem nog maar weer eens — de staatssecretaris heeft ongetwijfeld een actieve herinnering aan hoe dit tot stand gekomen is — het terugdraaien van de dividendbelasting op de inkoop van eigen aandelen en het terugdraaien van de verhoging van het tarief in box 2 door dit kabinet. Miljarden zijn er zo naar het bedrijfsleven en naar de vermogenden gegaan.
Helaas is dit al vele jaren structureel beleid: kapitaal wordt minder belast dan arbeid. Dit kabinet heeft niets aan deze fiscale ongelijkheid en aan ons degressieve belastingstelsel willen doen. Ik kom hier nog op terug bij het Belastingplan, maar graag vandaag een reflectie van beide bewindslieden. Als zij ook vinden dat werken moet lonen, waarom wordt de belasting op arbeid dan niet verlaagd in plaats van die op kapitaal? Er is in Nederland geen vermogensbelasting, maar er zijn wel heel veel belastingvoordelen en -trucs voor de allerrijksten. De winstbelasting, de vpb, is de afgelopen decennia gedaald van 47% in de jaren tachtig tot 25,8% nu. Maar die 25,8% wordt bij lange na niet opgehaald, feitelijk niet meer dan de helft daarvan, omdat de belastbare winst veel lager ligt. De SP-fractie vindt dat gat erg groot. In de beantwoording van onze schriftelijke vragen lezen we dat het kabinet zelf ook onderzoek doet naar dit verschil en dat het onderzoek dit najaar naar deze Kamer wordt gestuurd. Nu duurt het najaar nog minder dan twee weken, dus stel ik aan de minister dan wel aan de staatssecretaris de vraag hoe het ermee staat.
De koek wordt in onze economie ook structureel ongelijk verdeeld tussen arbeid en kapitaal. De arbeidsinkomensquote, de aiq, daalt al structureel sinds de jaren negentig. Volgens de SP-fractie is het geen toeval dat dit samenvalt met de periode waarin het neoliberalisme in de Nederlandse politiek is gaan heersen.
Overigens dank aan de minister voor het gestand doen van zijn toezegging van vorig jaar aan mij om in de Miljoenennota aandacht te geven aan de dalende aiq. Maar het is belangrijker om beleid te voeren om er iets aan te doen. Dit kan wel degelijk. Dit kan in de eerste plaats door de positie van werknemers ten opzichte van werkgevers te versterken, door onze economie te democratiseren, door zeggenschap, en door de flexibilisering van arbeid verder terug te dringen. Daar gaat dit kabinet allemaal niet meer aan werken. Maar ik hoop wel dat we aandacht blijven besteden aan de aiq en de zorgwekkende langjarige dalende trend. De minister schrijft namelijk in de Miljoenennota dat het niet de enige indicator is en kan zijn om naar te kijken. Dat is natuurlijk een open deur. Is de minister het met mij eens dat het wel een van de indicatoren zou moeten zijn, een belangrijk onderdeel van het dashboard dat ontwikkeling van onze brede welvaart aangeeft? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter, ik rond af. Dit kabinet heeft niet geleverd als het gaat om bestaanszekerheid, wel als het ging om cadeautjes aan het grootkapitaal op basis van een initiatief van — helaas — deze Kamer. Ik kijk nog maar eens in de richting van de staatssecretaris. Deze begroting is verder vooral een begroting van de status quo. Dat is begrijpelijk gezien de dubbeldemissionaire status van het kabinet, maar het is wel een status quo die treurig stemt. Desalniettemin ziet mijn fractie uit naar de beantwoording van onze vragen.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u zeer, meneer Van Apeldoorn, voor uw bijdrage. Ik geef graag het woord aan de heer Holterhues. Hij voert het woord namens de fractie van de ChristenUnie.