Verslag van de vergadering van 18 november 2025 (2025/2026 nr. 08)
Status: ongecorrigeerd
Aanvang: 11.39 uur
Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.
De heer Baumgarten i (JA21):
Voorzitter, dank u wel. Voor ons ligt een beleidsarme Miljoennota. Deze nota doet zijn naam letterlijk eer aan. Immers, daadwerkelijk beleid ontbreekt en Nederland loopt de kans op termijn te verarmen. Ik zal deze stelling toelichten. Wat we in de nota namelijk zien, is dat de collectieve sector jaar op jaar sneller groeit dan de economie die haar moet dragen. Ambtenaren, coördinatoren, diversity en inclusion officers en peperdure externe consultants: het aantal groeit, maar hun toegevoegde waarde voor de welvaart van Nederland blijft onduidelijk. De overheid investeert steeds minder in de burger en steeds meer in zichzelf. Daar staat tegenover dat de werkende Nederlander, de ondernemer, de middenstander, het gevoel heeft dat hij steeds minder overhoudt. De Nederlandse belastingbetaler betaalt de prijs van een overheid die weigert om in eigen vlees te snijden. Hij betaalt meer btw op logies, meer accijns op benzine, meer belasting op energie en straks zelfs meer belasting om zijn kinderen één keer per jaar mee op vakantie te nemen. De Nederlandse burger zal zich terecht blijven afvragen: waar gaat dat belastinggeld eigenlijk naartoe?
Voorzitter. Laat ik beginnen bij die dagelijkse kosten: de boodschappen en de brandstof. In Duitsland betaalt men minder btw op levensmiddelen, 7% tegenover 9% in Nederland, en in België bedraagt dat percentage zelfs 6. En dan hebben we het nog niet over de accijnzen op brandstof. Nederland heeft inmiddels de hoogste benzineprijzen van de Europese Unie. In Duitsland is een liter Euro 95 gemiddeld €0,30 goedkoper en in België €0,40. Voor veel gezinnen aan de grens is tanken over de grens de normaalste zaak van de wereld geworden. Dit is een politieke keuze, geen natuurverschijnsel. Want Nederland had kunnen besluiten om accijnzen te bevriezen of, beter nog, te verlagen. Dat zou directe verlichting betekenen voor gezinnen en bijvoorbeeld transporteurs. In plaats daarvan koos dit kabinet voor het tegenovergestelde: hogere lasten op mobiliteit, hogere energieheffingen en een tijdelijke accijnsverlaging die telkens net op tijd weer wordt verlengd. Alles voor de dekking van de uitdijende overheidsuitgaven. De gevolgen zijn voorspelbaar: Nederlandse tankstations verliezen klanten, transporteurs wijken uit naar Duitsland om te tanken en busreizen voor shoppen in Duitsland zijn inmiddels gemeengoed geworden. En zo sijpelt het geld van de Nederlandse burger langzaam weg. Niet door inflatie, die de overheid overigens zelfs aanjaagt, maar door slecht beleid.
Voorzitter. Dan het bredere plaatje. Het Centraal Planbureau voorspelde al dat de collectieve uitgaven als percentage van het bruto binnenlands product de komende jaren verder stijgen terwijl de structurele groei van de economie stagneert. Volgens het CBS groeide de economie in 2024 slechts met circa 1% terwijl de overheidsuitgaven zijn opgelopen van 42% van het bbp in 2019 tot 44,4% in 2024. En waar stroomt dat geld dan naartoe? We geven inmiddels 3,75 miljard uit aan ontwikkelingshulp en in de Miljoennota wordt 8,9 miljard gereserveerd voor asielmigratie. Dit zijn significante uitgaven, uitgaven die ook kunnen worden geïnvesteerd in veiligheid, woningbouw, het stimuleren van werken en het vestigingsklimaat in het algemeen. Het ambtenarenapparaat groeit eveneens. In het tweede kwartaal van 2025 werken er ruim 161.000 fte's aan rijksambtenaren tegenover ruim 113.000 fte's in 2018, een toename van maar liefst 41,8% in zeven jaar tijd. Het hoofdlijnenakkoord legt een taakstelling van 22% op de apparaatsuitgaven vast en spreekt van het terugdraaien van de groei, maar stelt helaas geen kwantitatieve reductienorm voor het aantal fte's op. De invulling gebeurt per ministerie. Centrale reductienormen ontbreken en zonder duidelijke norm blijft een doelstelling weinig meer dan een lege huls. Dat brengt mij tot de volgende vragen. Kan de minister toelichten hoe het kabinet van plan is om de voorgenomen taakstelling van 22% apparaatsuitgaven te realiseren? Twee. Hoe leidt die dan tot minder ambtenaren? Drie. Zijn er binnen de regering afspraken gemaakt tussen de ministers over de richtlijnen die daarvoor binnen de verschillende departementen worden gehanteerd? Vier. Hoe zorgt de regering ervoor dat in 2026 niet opnieuw een aanzienlijke groei van het ambtenarenapparaat ontstaat, zoals we die ook zagen in alleen al de eerste helft van 2025 vergeleken met 2024?
Voorzitter. Waar bedrijven wordt gevraagd om te innoveren en efficiënter te werken, wordt binnen de overheid ieder jaar opnieuw een groei van loonkosten en van het personeelsbestand als vanzelfsprekend gezien. Uitvoeringsinstanties klagen over capaciteit, gemeenten over een personeelstekort en ministeries over coördinatiedruk, maar niemand stelt meer de vraag of al die taken en instanties werkelijk nodig zijn. De burger ziet daar helaas weinig positiefs van terug, integendeel. Voor wie in de zorg werkt, wordt de regeldruk groter. Voor wie in het onderwijs werkt, stapelen de rapportages zich op. En wie een vergunning aanvraagt, wordt van loket naar loket gestuurd terwijl de overheid zichzelf op de borst klopt over digitalisering en dienstverlening.
Helaas stelt de overheid nog meer bestraffing in het vooruitzicht, want in de Miljoenennota kondigt het kabinet aan een nieuwe vliegbelasting te heffen waarvan de hoogte afhangt van de afstand tot de eindbestemming. Daarmee worden langere vliegreizen vanaf 2027 duurder voor de passagier. Nederland, dat al de hoogste vliegbelasting in Europa kent, kiest er dus bewust voor om de eigen luchtvaartsector verder te belasten. Dat is geen beleid voor verduurzaming. Dat is symboolpolitiek, met een prijskaartje. De maatregel treft niet de veelvlieger of de zakenreiziger, maar de gewone Nederlander die één keer per jaar met zijn gezin op vakantie gaat of familie bezoekt in Toronto of Suriname. Voor een gezin van vier personen betekent de nieuwe vliegbelasting tot €280 extra boven op de ticketprijs. Voor zulke reizigers is er geen alternatief vervoer: geen keuze, alleen een hogere rekening. En dat alles terwijl het kabinet erkent dat het effect op het reisgedrag en de CO2-reductie verwaarloosbaar is. CE Delft berekende dat het aantal vliegbewegingen nauwelijks verandert. De belastingopbrengst daarentegen wordt geraamd op honderden miljoenen euro's. Het kabinet ontmoedigt dus niet het vliegen, maar het vliegen vanaf Nederland. Het enige wat echt verandert, is dat reizigers massaal uitwijken naar luchthavens in Brussel en Düsseldorf, zeker nu Duitsland heeft aangekondigd de verhoogde vliegbelasting weer terug te draaien. Dit maakt vliegen vanuit Nederland evident onaantrekkelijker. Is de minister dit met mij eens?
KLM, waarvan de overheid via de holding nota bene aandeelhouder is vanuit strategisch belang, wordt onevenredig zwaar getroffen door exploderende havengelden, waar de overheid dan weer de revenuen van plukt via het dividend van Schiphol, en de vliegtaks komt daar dan nog eens bij. Onze nationale carrier zal vroeg of laat gedwongen worden te snijden in het netwerk, hetgeen dan weer repercussies heeft op het vestigingsklimaat in Nederland. Ziehier een voorbeeld van ondoordacht beleid. De rode draad: Nederland maakt zichzelf onnodig duur en ondermijnt zijn eigen welvaart, terwijl die juist weer nodig is om de gekoesterde verzorgingsstaat enigszins op peil te houden.
Neem daarnaast de btw-verhoging op logies. Het is al aangehaald. Uit een impactanalyse van Significant APE blijkt dat de maatregel leidt tot een daling van de vraag naar overnachtingen en dus tot omzetverlies, vooral in de grensregio's. Toch weigert de staatssecretaris de maatregel te heroverwegen. In de beantwoording van onze schriftelijke vragen antwoordt de staatssecretaris bovendien dat het kabinet verwacht dat Nederland een aantrekkelijke vakantiebestemming blijft. Ondernemers in Limburg en Zeeland moeten toezien hoe toeristen kiezen voor hotels in Aken of Antwerpen, waar de btw op logies respectievelijk 7% en 6% bedraagt. Hoe zorgt de regering ervoor dat hotelondernemers in grensregio's niet onevenredig worden benadeeld door die btw-verhoging, doordat toeristen Nederland wel bezoeken, maar hun overnachting voortaan boeken in Duitsland of België? De staatssecretaris zegt de maatregel doelmatig is, maar doelmatig voor wie? Niet voor de ondernemer die zijn personeel moet ontslaan en niet voor de toerist die Nederlandse overnachtingen te duur vindt. En zeker niet voor de schatkist, want volgens ABN AMRO leidt de btw-verhoging tot minder overnachtingen, lagere winsten en dus lagere opbrengsten uit winstbelasting. Nederland prijst zichzelf uit de markt, maar het kabinet noemt het "fiscale rechtvaardigheid". Dat is precies het probleem van dit begrotingsbeleid: op de korte termijn lijken alle parameters wel te kloppen, maar het verdienvermogen van Nederland wordt structureel ondermijnd. Die rekening gaan we gepresenteerd krijgen. Dit is geen onheilsprofetie, maar gewoon logisch verstand.
Voorzitter. JA21 wil een ander pad. Een pad waarbij economische groei en koopkracht niet worden gezien als bijzaak, maar als voorwaarde voor een gezonde samenleving. Een pad waarbij we stoppen met straffen en beginnen met stimuleren, waarbij we niet langer de hardwerkende burger opzadelen met hogere lasten om een uitdijende overheid te voeden. Een pad zonder nationale koppen op EU-beleid; niet meer EU, maar minder. Een pad met grip op migratie, beperking van ontwikkelingshulp en bovenal het stimuleren van werken. Daar past een belastingstelsel bij dat niet primair ingericht is op de groei van de collectieve sector accommoderen, maar dat gericht is op de groei van het land als geheel, zowel van het individu als van de bedrijven. Daar wordt immers het geld verdiend.
Dat betekent een lagere accijns op brandstof, lagere btw op primaire levensmiddelen en afschaffing van symboolbelastingen zoals de vliegbelasting. Het betekent ook een herbezinning op de rol van de overheid zelf: niet meer taken, maar een betere uitvoering van de kerntaken. Het betekent ook het daadwerkelijk stimuleren van het vestigingsklimaat. Er zijn te veel bedrijven en ondernemers die het vestigingsklimaat in Nederland te knellend vinden. Ze worden voortdurend overvallen met eindeloze regel- en vergunningendruk, torenhoge energieprijzen en een wachttijd van jaren voordat men op het stroomnet kan worden aangesloten. Dit vraagt toch eerder om een terugtrekkende dan een uitdijende overheid. JA21 kiest voor een overheid die weer dienend is, niet overheersend.
Voorzitter, ik rond af. Het is tijd dat de Financiële Beschouwingen weer gaan over de financiële werkelijkheid, niet over papieren stabiliteit, maar over echte welvaart op de langere termijn.
Voorzitter. Ik zie uit naar de antwoorden van de regering.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u zeer, meneer Baumgarten. De volgende spreker van de kant van de Kamer is de heer Schalk. Hij spreekt namens de fractie van de SGP.