Plenair Hartog bij behandeling Algemene Financiële Beschouwingen



Verslag van de vergadering van 18 november 2025 (2025/2026 nr. 08)

Status: ongecorrigeerd

Aanvang: 12.00 uur

Een verslag met de status "ongecorrigeerd" is niet voor citaten en er kan geen recht aan ontleend worden.


Bekijk de video van deze spreekbeurt

De heer Hartog i (Volt):

Dank u, voorzitter, ook voor het uitspreken van mijn naam in correcte zin. De Voltfractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de financiële plannen van de regering voor de komende vijf jaar via de Miljoenennota. In deze Algemene Financiële Beschouwingen wil mijn fractie vier thema's aan de orde stellen. Het eerste thema is de inschatting van de minister over de omgevingsrisicofactoren. Verder zal mijn fractie een aantal vragen stellen over het tweede thema, de structurele herziening van de inkomstenkant van de begroting. Daarna hebben wij een aantal vragen over de lopende discussie over het Meerjarig Financieel Kader van de EU, het derde thema. Tot slot zal mijn fractie de minister vragen te breken met een aantal uitwassen van de vorige regering, het vierde thema.

Voorzitter. Ook andere fracties hebben al gesproken over de context waarin wij de komende jaren moeten begroten. Dat is een context van toenemende onzekerheid. Waar wij een aantal jaren geleden nog zeker konden zijn van een bloeiende wereldhandel, zien wij nu een economisch onzinnige ophoging van barrières. Binnen de eurozone zijn er grote zorgen over oplopende tekorten van de overheidsbegroting. Denk daarbij bijvoorbeeld aan landen als Frankrijk en België. Lidstaten houden een vervolmaking van de interne markt van de EU tegen. Al deze ontwikkelingen brengen risico's met zich mee. De vraag aan de minister is of de Miljoenennota ons hierop voldoende voorbereidt. Welke buffers heeft Nederland als het in Frankrijk uit de hand loopt? Zouden wij niet voorzichtiger moeten zijn met het laten oplopen van de Nederlandse staatsschuld? Zijn onze banken voldoende gewapend tegen nieuwe crises op de financiële markten? Ziet de minister een noodzaak en een mogelijkheid om de bank- en kapitaalmarkt van de EU sneller te vervolmaken?

Voorzitter. Het tweede thema: mijn fractie wil verder kijken naar de noodzaak om het stelsel van inkomstenbelasting en toeslagen fundamenteel te herzien. Ook vandaag hebben wij weer discussies over marginale aanpassingen van het belastingstelsel. Een aanpassing van box 3 hier en een correctie op de marginale druk daar: wat mijn fractie betreft zet dat geen zoden aan de dijk. Volt heeft een aantal concrete voorstellen gedaan in het verkiezingsprogramma om structurele wijzigingen door te voeren. Voor vandaag zou een inhoudelijke discussie hierover te ver voeren met een demissionair kabinet. Mijn fractie wil de staatssecretaris wel vragen wat de plannen zijn om voortgang te houden in de reflectie op de stelselherziening. Mogen wij komend jaar een document verwachten met technische opties voor een nieuw belastingstelsel? Hoe zit dat met de fiscale regelingen? Wat mijn fractie betreft gooien we nog steeds ieder jaar tientallen miljarden over de balk aan niet-doelmatige en niet-doeltreffende regelingen. Incrementele aanpassingen van fiscale regelingen zijn moeilijk vanwege allerlei deelbelangen. Echter, staatssecretaris Van Rij beloofde al om fundamentele aanpassingen te doen. Hoe ziet het tijdpad van deze staatssecretaris eruit? Ziet hij mogelijkheden om op z'n minst de ruim 30 miljard aan regelingen af te schaffen die door zijn ambtenaren zijn voorgesteld in het rapport Kansen voor lagere tarieven en beter beleid? Hoe is de stelpost van 250 miljoen aan afbouw van de regelingen voor dit jaar ingevuld? Wat zijn de plannen voor 2026?

Voorzitter. Ik herhaal: mijn fractie vraagt de regering niet om de uiteindelijke keuzes te maken, althans, niet vandaag. Dat is aan een volgende regering. Bij de lopende zaken hoort in onze ogen wel het animeren van het debat hierover. Iedere maand vertraging is verloren tijd.

Dat brengt mijn fractie op een ander onderdeel van de structuur van de Nederlandse financiën, als derde thema. Wij geven op verschillende niveaus belastinggeld uit, van Europees tot gemeentelijk niveau. Dat zijn communicerende vaten. Als parlement moeten we zoeken naar een zo groot mogelijke efficiency. Moeten we streven naar synergie in de uitgaven en ze naar een hoger bestuursniveau tillen of moeten we juist uitgaven op een lager bestuurlijk niveau leggen, omdat de besteding daar beter gericht kan worden? We hebben het in eerdere Algemene Financiële Beschouwingen al gehad over de te beperkte middelen op gemeentelijk niveau. Dat blijft voor mijn fractie een punt van aandacht.

Maar vandaag wil ik de uitgaven op Europees niveau aan de orde stellen. De discussie in de EU over een nieuw Meerjarig Financieel Kader is net begonnen. Dat is een belangrijke discussie, niet alleen vanwege het budget zelf, maar ook omdat dit een graadmeter is van het ambitieniveau dat wij ons als Europese Unie stellen. Het is deze Kamer bekend dat de Voltfractie het ambitieniveau dat door de Europese Commissie gekozen is, te laag vindt. Daar kunnen we discussie over voeren, maar bij de Algemene Europese Beschouwingen is al gebleken dat een meerderheid van deze Kamer niet de consequentie wil trekken uit de noodzaak de institutionele structuur van de EU fundamenteel te herzien. Wat de Voltfractie betreft zou een begroting van 5% van het bnp op Europees niveau effectief meer waar voor ons geld geven, en dus een bezuiniging zijn. Laat hem even inwerken. Daarvoor zouden we niet op een aansporing van een buitenlandse president hoeven te wachten.

Mijn vragen aan de minister gaan vandaag over de analyses die zijn gedaan of op een andere manier beschikbaar zijn, om te bepalen wat het adequate uitgavenniveau zou zijn voor de EU. Is er bijvoorbeeld al een zekere voorzichtige beweging in de richting van de gezamenlijke aankoop van defensiematerieel? Daar gaan we af op het boerenverstand dat het waarschijnlijk goedkoper is om als EU-landen hetzelfde materieel gezamenlijk in te kopen.

Voorzitter. Wat de Voltfractie betreft geldt dit ook op andere beleidsterreinen. Te vaak wordt via een simpele begrotingspost gesproken over de Europese financiën. Mij valt in deze debatten een aantal dingen op. Allereerst weten we helemaal niet welke bedragen vanuit de Europese Unie weer terug naar Nederland komen. Mijn fractie heeft hier al aan verschillende ministers vragen over gesteld, maar het eerlijke antwoord is dat we het gewoonweg niet weten. Er is ook een hallucinante discussie over eigen middelen versus nationale bijdragen. Ik hoor sommige fracties in deze Kamer zeggen dat ze eigenlijk het liefst de Europese begroting voeden via nationale bijdragen. Maar in dezelfde paragraaf klagen ze dan dat het Nederlandse aandeel te groot is. Bij directe eigen middelen voor de EU valt dit allemaal weg, en dus begrijp ik deze posities niet helemaal, of helemaal niet.

Mijn vragen hierover aan de minister zijn de volgende. Wordt er door de regering een analyse gemaakt over op welk niveau middelen het beste kunnen worden uitgegeven? Ik sprak al over defensiematerieel, maar je zou ook kunnen analyseren op welk bestuurlijk niveau bijvoorbeeld innovatie, de bescherming van de EU-buitengrenzen, het afhandelen van asielaanvragen en het daaraan verbonden uitzetbeleid zouden moeten worden gefinancierd. Je kunt voorts denken aan gezamenlijke infrastructuur, bijvoorbeeld hogesnelheidstreinen. Als de minister deze analyse niet zelf heeft gemaakt, is hij dan wel op de hoogte van wetenschappelijke studies op dit vlak?

Voorzitter. Als laatste thema wil mijn fractie de uitgaven voor 2026 en daaropvolgende jaren aan de orde stellen. We hebben als Kamer de noodzaak gezien om in het afgelopen jaar substantieel meer begrotingen te behandelen dan te doen gebruikelijk. Dat komt gedeeltelijk door de vaak bizarre en tegenstrijdige amendementen van de Tweede Kamer. Het komt echter ook door de politieke keuzes die door de toenmalige regering zijn gemaakt in het hoofdlijnenakkoord. Mijn fractie hecht eraan het politieke primaat van deze keuzes bij de Tweede Kamer te laten. Bij de vorige begroting zaten echter zo veel gekkigheden dat onze Kamer zich geroepen voelde om in te grijpen.

Ik wil hiervan één specifiek voorbeeld aan de orde stellen. Een van de symboolmaatregelen van het lopende begrotingsjaar was de invoering van controles aan de Nederlandse grens met Duitsland en België. Met alle respect voor de Koninklijke Marechaussee zeg ik dat de regering daarmee zo'n 200 miljoen euro over de balk gooide. In feite werd hiermee gekozen voor het in beslag nemen van wat vuurwerk en het geven van taxiritjes naar Ter Apel aan asielzoekenden die via deze landen Nederland binnenkwamen. Zou het niet beter zijn, zo vraagt mijn fractie de minister, om de 200 miljoen extra die hiervoor is uitgetrokken, te besteden aan echte criminaliteitsbestrijding via de nationale politie? Zou het niet beter zijn om dat geld te besteden aan de verdragsrechtelijke verplichting waar Nederland aan moet voldoen om vrouwen die moeten vluchten uit situaties van huiselijk geweld behoorlijk op te vangen? Kan de minister hierop een toezegging doen?

Mijn fractie heeft daarnaast vorig jaar ook gewezen op de in onze ogen onterechte bezuinigingen op de Onderwijsbegroting en de begroting van Ontwikkelingssamenwerking. Dat is ook al aan de orde gesteld. Ziet de minister ruimte om hier nog aanpassingen aan te doen? Bij de bespreking van de Voorjaarsnota heeft mijn fractie de minister al gevraagd om te anticiperen op de verkiezingsuitslag. Nederland heeft nu weer zicht op een regering die zich met echte problemen wil bezighouden. Een begroting die doorkabbelt op onzinnigheden past daar niet bij. De Voltfractie vraagt de minister derhalve of hij bereid is om met de nieuwe Tweede Kamer het gesprek aan te gaan op bovengenoemde punten. Het zou nú het juiste moment zijn om in beide Kamers een breed draagvlak te genereren.

Voorzitter. Mijn fractie kijkt uit naar de antwoorden van de regering.

De voorzitter:

Dank u zeer, meneer Hartog. De volgende spreker namens de Kamer is de heer Van Rooijen. Hij spreekt namens de fractie van 50PLUS. Ik geef de heer Van Rooijen graag het woord.