Geloofsbrieven zijn stukken waaruit moet blijken dat iemand die tot Kamerlid is benoemd de voor het Kamerlidmaatschap vereiste leeftijd heeft en Nederlander is. Verder moet worden opgegeven welke openbare functies worden bekleed.
Geloofsbrieven worden, na benoeming door de Kiesraad, door het nieuwe lid naar de Kamer gestuurd.
Een ad hoc commissie van drie leden onderzoekt de geloofsbrieven. Wanneer de geloofsbrieven in orde zijn, wordt de benoemde door de Voorzitter van de Kamer als lid beëdigd en toegelaten.