Naast de ministers en staatssecretarissen kan ook de Tweede Kamer, om verschillende redenen, het initiatief nemen om een (wets)voorstel in te dienen.
Hierbij maakt zij gebruik van haar grondwettelijk recht, het recht van initiatief.
De behandeling van een initiatief(wets)voorstel wijkt voor een gedeelte af van die van regeringsvoorstellen. Zo wordt het voorstel niet verdedigd door een bewindspersoon, maar door één of meer Tweede Kamerleden.
De indieners zitten tijdens de behandeling in de Tweede en Eerste Kamer achter de regeringstafel en kunnen zich laten bijstaan door deskundigen. Bij de behandeling is de betrokken bewindspersoon wel altijd aanwezig.
De Raad van State brengt voor de behandeling in de Tweede Kamer advies uit. Ook gedurende de behandeling kan op verzoek van de Tweede Kamer nog advies aan de Raad van State worden gevraagd. Het staat de indieners vrij het advies wel of niet (of gedeeltelijk) op te volgen.
Nadat het wetsvoorstel is aangenomen, moet de regering zorgen dat het voorstel in het Staatsblad komt en inwerking treedt. Het is denkbaar dat de regering goedkeuring onthoudt, maar in de praktijk komt dat zelden of nooit voor.