In mijn dagelijkse werkkring als voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen ervaar ik het Eerste-Kamerlidmaatschap als een welkome en zinvolle onderbreking van de dagelijkse sores van budgetbeperking en wachttijden van de patiënten.
Het is opmerkelijk, dat een in de ogen van het kabinet feestelijke begroting in het land niet zonder meer met applaus wordt begroet.
Deze mogelijke paradox verdient op zijn minst een nadere toelichting.
Op het moment dat het kabinet schouderklopjes verwachtte voor de cijfers in het kasboek, stelde de oppositie, maar ook verschillende instellingen en organisaties in het land nog eens vast dat een aantal belangrijke publieke voorzieningen in dit land aan het verloederen is. Hoe kan het gebeuren, vraagt men zich af, dat een rijk en beschaafd land als Nederland niet in staat blijkt te zijn om een aantal belangrijke publieke voorzieningen als onderwijs, zorg, veiligheid en de publieke diensten van de overheid zelf te laten meeprofiteren van deze riante en florissante economische situatie, waarin dit land verkeert?
Het is nogal gemakkelijk om direct met de beschuldigende vinger te wijzen naar het Kabinet en de politiek, vanuit de gedachtegang dat als er iets mis gaat in dit land, de Staat of de politiek daarvan wel de schuld zal hebben.
Ik denk veel eerder aan een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de overheid, de maatschappelijke organisaties/instellingen en burgers.
Wij komen met z'n allen uit een 'winterperiode' van bezuinigingen, terugdringing van het financieringstekort, strenge toetredingseisen Europese monetaire unie, etcetera.
Dat heeft door de jaren heen een verschraling teweeggebracht in met name de publieke, uit collectieve middelen gefinancierde sectoren, zoals onderwijs, zorg, etcetera. Het voortdurend afromen van deze sectoren en het daartegenover koesteren van de private sector werken een kloof in de hand, waardoor het werken in de zorg of het onderwijs of bij de overheid ook niet meer gestimuleerd of gemotiveerd wordt en investeringen in deze sector achterwege blijven.
Het is dan ook een misvatting om te denken dat je op korte termijn een draai ten goede tot stand kunt brengen door tijdelijk en incidenteel extra geld ter beschikking te stellen, hoe goed bedoeld ook.
Even zo zeer als een medewerker, die door een stress-situatie tegen een burnout aanzit, een lange tijd nodig heeft om weer te recupereren, zal ook in de genoemde sectoren van onze publieke sector een lange weg tot herstel moeten worden afgelegd, gepaard gaande met een herontwerp van die sector, waarin eigen verantwoordelijkheden weer ruimte krijgen!
Naast investeringen (geld en verruiming van verantwoordelijkheden) is er behoefte aan een inhaalslag op achterstallig onderhoud.
Een vernieuwingsimpuls en een beleid op lange termijn zullen meerdere kabinetsperioden in beslag nemen.
Bovendien zal het een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid en maatschappelijke organisaties moeten zijn om in een win-win-situatie de koers van onze publieke sector ten goed te laten keren.
Daarom vind ik het persoonlijk een voorrecht om met beide benen in de maatschappij en in de politiek te mogen staan!
Alleen in een publiek/private samenwerking kunnen majeure ontwikkelingen tot stand komen, dat bleek al in "de eerste" Gouden Eeuw. Waarom dan ook niet in de tweede?
Deze column is op persoonlijke titel geschreven