Dinsdag 25 juni 2024, commissie Immigratie & Asiel / JBZ-Raad (I&A/JBZ)




Agenda

2.30.573, I

Brief van de staatssecretaris van J&V ter aanbieding van de Staat van Migratie 2024; Migratiebeleid

Beslispunt:

Wenst de commissie n.a.v. de brief van de staatssecretaris van J&V van 14 juni 2024 in schriftelijk overleg te treden? Zo ja, op welke termijn?

Toelichting:

Bij brief van 14 juni 2024 heeft de staatssecretaris van J&V, mede namens de minister van SZW, de minister van BUZA en de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Kamer de Staat van Migratie 2024 aangeboden.

Naar aanleiding van de Staat van Migratie 2022 hebben vier rondes schriftelijke overleg plaatsgevonden (30573, C) en (30573, E), (30573, G) en (30573, H) een mondeling overleg (30573, D). Bij brief van 6 oktober 2023 (30573, F) werd de Kamer de Staat van Migratie 2023 aangeboden.

Tweede Kamer

Onderhavige brief is geagendeerd ter bespreking in de procedurevergadering van de vaste Tweede Kamercommissie J&V op 26 juni 2024.


Bespreking

3.Toezegging T03726 en de gewijzigde motie-Van Meenen (D66) c.s. over een herziene inrichting van de asielprocedure en de asielketen

Toezegging Herziene inrichting asielprocedure en asielketen (36.373)

Inventarisatie:

Welke fracties wensen heden inbreng voor nader schriftelijk overleg te leveren met de staatssecretaris van J&V n.a.v. de brief van 15 mei 2024?

Toelichting:

Bij brief van 15 mei 2024 heeft de minister voor PVO gereageerd op het halfjaarlijkse toezeggingenrappel van de Kamer. In de vergadering van de commissie OCW van 28 mei jl. is de wijze van afdoening van de toezeggingen op het terrein van de commissie OCW besproken. Ten aanzien van toezegging T03726 besloot deze commissie om deze over te dragen aan de commissie I&A/JBZ-Raad. De commissie besloot op 11 juni jl. om heden gelegenheid te bieden voor het leveren van inbreng voor nader schriftelijk overleg.

T03726 - Toezegging Herziene inrichting asielprocedure en asielketen (huidige status: openstaand)

De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Meenen (D66), toe om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te verzoeken om een schriftelijke reactie te geven op de (aangehouden) motie van het lid Van Meenen c.s. (36373, E) over een herziene inrichting van de asielprocedure en de asielketen in verband met het maximaal reduceren van gedwongen verplaatsingen van kinderen.

Gewijzigde motie-Van Meenen (D66) c.s. over een herziene inrichting van de asielprocedure en de asielketen

Voorgeschiedenis motie:

De commissie van OCW besloot op 12 december 2023, naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 30 november 2023 (36373, G), toezegging T03726 als openstaand te blijven aanmerken, waarbij het lid Van Meenen (D66) aangaf zich te zullen beraden over het (in gewijzigde vorm) in stemming brengen van zijn aangehouden motie over een herziene inrichting van de asielprocedure en de asielketen (36373, E). Op 5 maart 2024 heeft de Kamer motie 36373, H aanvaard. Het dictum luidt: " verzoekt de regering ten behoeve van het nieuwe kabinet voor de zomer van 2024 te komen tot een voorstel voor een herziene inrichting van de asielprocedure en de asielketen, die het aantal gedwongen verplaatsingen van kinderen tot maximaal één reduceert,"


Inbreng voor nader schriftelijk overleg

4.E240003

Voorstel voor een Richtlijn tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van mensensmokkel

Beslispunt:

Wenst de commissie naar aanleiding van de brief van 21 juni 2024 met de staatssecretaris van J&V - of zijn opvolger - in overleg te treden over de informatie m.b.t. het verloop van de onderhandelingen over de richtlijn mensensmokkel? Zo ja, op welke termijn?

Toelichting:

In de gecombineerde vergadering van de commissies I&A/JBZ en J&V staat de bespreking geagendeerd van de brief van 21 juni 2024 waarbij de minister van J&V, tezamen met de minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van J&V, de Kamer het verslag van de JBZ-Raad van 13 en 14 juni jl. aanbiedt.

In deze aanbiedingsbrief wordt de Kamer - conform de op 9 april 2024 vastgestelde informatieafspraken in relatie tot het Voorstel voor een Richtlijn tot vaststelling van minimumvoorschriften ter voorkoming en bestrijding van mensensmokkel (COM(2023)755) - geïnformeerd over (de voortgang van) de onderhandelingen, het krachtenveld en de actuele kabinetsinzet met betrekking tot dit voorstel, specifiek op de dimensie van humanitaire hulpverlening.

Het volgende wordt in dit kader aangegeven:

"Na de besprekingen tijdens de JBZ-raad van 4 en 5 maart is het voorstel niet meer op raadsniveau besproken. Wel is het voorstel diverse malen binnen lagere Raadsgremia besproken. Hierbij heeft Nederland de inzet zoals weergegeven in het BNC-fiche gehanteerd. De besprekingen zullen na de zomer binnen de raadswerkgroep worden voortgezet onder het volgende voorzitterschap van de Raad.

Een wezenlijk deel van de besprekingen is gegaan over het al dan niet schrappen van het bestanddeel ‘financieel of materieel voordeel’ uit artikel 3 van het voorstel. Een groot deel van de lidstaten gaf aan dat het dit onderdeel liever ziet verdwijnen, omdat inclusie als bestanddeel in de strafbaarstelling een onwelkome verzwaring van de bewijslast zou vormen in de strafrechtelijke aanpak van mensensmokkel. Nederland steunt dat, omdat dat in lijn is met hoe mensensmokkel thans in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht is opgenomen. Het vraagstuk over financieel en materieel voordeel hangt voor veel lidstaten samen met het al dan niet introduceren van een passage in het voorstel over het uitsluiten van humanitaire hulp van strafrechtelijke aansprakelijkheid, hetzij in de considerans, hetzij in de operationele tekst van het voorstel.

Nederland heeft in deze discussie telkens het belang benadrukt dat gevallen niet moeten worden bestraft wanneer sprake is van zuivere humanitaire hulpverlening, maar ook dat opname van een passage over humanitaire hulpverlening niet misbruikt mag kunnen worden door evident criminele smokkelaars en zo het werk van de opsporingsinstanties zou bemoeilijken. Er is daarbij ook aangegeven dat een expliciete humanitaire clausule in het operationele deel van de tekst is in dit verband niet direct noodzakelijk en effectief wordt geacht, aangezien het uitsluiten van humanitaire hulp van strafrechtelijke aansprakelijkheid ook door middel van andere wegen te ondervangen is, zoals door middel van algemene nationale strafuitsluitingsgronden, die Nederland zelf ook heeft. Wat Nederland betreft heeft opname in de considerans van de richtlijn, met het doel te onderstrepen dat de strafbaarstelling niet mag dienen om humanitaire gevallen te bestraffen, dan ook de voorkeur. Momenteel liggen verschillende varianten nog op tafel, en loopt de steun daarvoor onder lidstaten uiteen.

Een significante ontwikkeling in de behandeling van het voorstel is daarnaast dat het onderdeel over publiekelijk aanzetten tot illegale binnenkomst, doortocht of verblijf niet heeft kunnen rekenen op veel steun bij lidstaten. Een groot deel van de lidstaten bracht kanttekeningen naar voren die verband hielden met o.a. de legaliteit van de bepaling en de vrijheid van meningsuiting. Nederland stelde zich hierbij op het standpunt het onderdeel enkel te kunnen steunen indien tot een formulering zou worden gekomen die de legaliteit voldoende zou waarborgen.

In lijn met de Motie Veldkamp c.s. is in relatie tot artikel 12 over de rechtsmacht het belang benadrukt van een zo ver mogelijk reikende extraterritoriale rechtsmacht bepaling ten behoeve van een effectieve Europese aanpak van smokkelnetwerken. Wat Nederland betreft moet de richtlijn idealiter dan ook een stevige bepaling over de rechtsmacht bevatten. Tijdens de besprekingen is echter gebleken dat het verruimen van de (extraterritoriale) rechtsmacht voor mensensmokkel niet voor alle Europese partners een prioriteit is, zoals dat voor Nederland geldt. Het kabinet zal zich echter blijven inspannen om de materie onder de aandacht te brengen, zowel binnen als buiten de onderhandelingen over de mensensmokkelrichtlijn ."


Bespreking

5.Mededelingen en informatie

Verzoek om deelname enquête beslisnota’s

Sinds 20 september 2022 wordt bij ieder stuk dat het kabinet aan het parlement stuurt de onderliggende ambtelijke beslisnota(’s) meegezonden. Vanaf 1 juli 2021 werd hier al een start mee gemaakt bij bepaalde categorieën Kamerstukken. Doel is verbetering van de informatievoorziening door de regering aan het parlement. De bewindslieden van BZK wensen nu de ervaringen te onderzoeken van degenen die betrokken zijn bij het opstellen van beslisnota’s en degenen die er na verstrekking gebruik van maken. Met dat doel is een korte enquête (maximaal 10 minuten) opgesteld. Het daaruit voortvloeiende eindrapport zal met de beide Kamers worden gedeeld. Voor meer informatie, zie bijgevoegde brief d.d. 17 juni 2024 van minister De Jonge en staatssecretaris Van Huffelen.

Kamerleden en medewerkers die bereid zijn aan deze enquête mee te werken, kunnen dit laten weten aan de commissiestaf. Zij ontvangen te zijner tijd een hyperlink naar de enquête.


6.Rondvraag

7.Ter herinnering: Openstaande correspondentie

Ter informatie: overzicht openstaande correspondentie

Overzicht openstaande correspondentie

Verzonden

Onderwerp

(N)SO: (nader) schriftelijk overleg

Reactietermijn

Toelichting

I&A/JBZ

       

23/04/'24 aan stas J&V

NSO over COM(2023)755 richtlijn migrantensmokkel

21/05/'24

Uitgaande brief gerappelleerd op 5/6/'24

12/04/'24 aan EC

SO over COM(2023)754 verordening politiële samenwerking bij migrantensmokkel

12/07/'24

Uitgaande brief

09/04/'24 aan stas J&V

SO over COM(2023)754 verordening politiële samenwerking bij migrantensmokkel

07/05/'24

Uitgaande brief

12/03/'24 aan EC

SO over COM(2023)755 richtlijn migrantensmokkel

12/06/'24

Uitgaande brief

06/03/'24 aan stas J&V

SO over de uitvoering van de toezegging T03505 over rapportage belemmeringen statushouders om aan het werk te gaan

03/04/'24

Uitgaande brief

19/09/'23 aan stas J&V

NSO over toezegging T02933 (PVV) inzake gespreksverslagen PRT's over opvanglocaties

17/10/'23

Uitgaande brief gerappelleerd op 1/2/'24; antwoordbrief wordt verwacht in maart '24

versie: 21/06/'24



Korte aantekeningen