Ondervoorzitters worden sinds 1967 benoemd. Zij zijn de plaatsvervangers van de Kamervoorzitter. In de Eerste Kamer zijn er twee. Is de Kamervoorzitter afwezig dan neemt één van de Ondervoorzitters de taken van de Kamervoorzitter over. In het geval geen enkele Voorzitter of Ondervoorzitter aanwezig is, neemt een oud-Voorzitter of oud-Ondervoorzitter de taken waar. Zijn die ook niet aanwezig, dan treedt het langst zittende Kamerlid op als Voorzitter.
In de Eerste Kamer zijn de Ondervoorzitters lid van het College van Voorzitter en Ondervoorzitters. Het college oefent als een soort dagelijks bestuur namens de Kamer bepaalde publiek- en privaatrechtelijke bevoegdheden uit. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de afhandeling van verzoeken op basis van de Wet open overheid (Woo) of het sluiten van contracten over huisvesting, catering en schoonmaak. Daarnaast houdt het college toezicht op de ambtsuitoefening door de Griffier, die de leiding van de ambtelijke organisatie heeft.