Een voor dames toegankelijke Heerensociëteit



"Een voor dames toegankelijke Heerensociëteit"; zo is de Eerste Kamer eens omschreven door J.Th.J. van den Berg, oud-fractievoorzitter van de PvdA. Deze omschrijving riekt naar gezapigheid en de onmiskenbare lucht van een goede sigaar. De gedachte is dan dat louter in de Tweede Kamer snel en flitsend werk geleverd wordt - 's ochtends de krant lezen en 's middags de kamervragen stellen - en dat in de Eerste Kamer in alle rust ellenlang gedelibereerd wordt over wetsontwerpen. Deze gang van zaken berust op een even hardnekkig als onjuist beeld van het functioneren van de Eerste Kamer.

Neem nou de bedrijvigheid rond de 'lijst Kok'. Dat is een uitvoerig epistel van de minister-president gericht aan de voorzitter van de Eerste Kamer, waarin is aangegeven welke wetsvoorstellen naar het oordeel van het kabinet nog vóór het zomerreces, gelet op het landsbelang, afgehandeld dienen te worden door de Eerste Kamer. Uiteraard neemt de Eerste Kamer dit herderlijk schrijven van de premier uiterst serieus. Dat neemt niet weg dat de lijst Kok telken jare een groot aantal wetsvoorstellen bevat. En niet steeds is op voorhand duidelijk waar nu precies de tijdsdruk voor nodig is. Maar los daarvan is het haast onbegonnen werk om de gehele lijst Kok voor de zomer af te werken. Hoe dan ook, ten behoeve van de lijst Kok gaat de Eerste Kamer in de hoogste versnelling. En dat betekent dat belangrijke wetsvoorstellen in zeer korte tijd door de Eerste Kamer behandeld worden. Binnen een maand tijd wordt dan zowel de schriftelijke als de plenaire behandeling afgerond. Hoezo gezapig, hoezo langdradig? Het is evident dat niet zelden spanning ontstaat tussen de wens tot snelheid en de noodzaak tot zorgvuldigheid. De kwaliteit van het wetgevingsproces is er mee gebaat dat ook de laatste fase - de behandeling in de Eerste Kamer - tot zijn recht kan komen. De nodige alertheid is dus in deze tijd geboden.

Maar ook buiten de lijst Kok levert de Eerste Kamer snel werk af. Zo is onder druk van EURO2000 door de Eerste Kamer voortvarend werk gemaakt van een drietal wetsontwerpen die beogen meer grip te krijgen op (dreigende) verstoringen van de openbare orde tijdens dit tournooi. Voetbal is oorlog, weet u nog wel. Het meest de aandacht heeft nog wel getrokken het nieuwe instrument van 'bestuurlijke ophouding'. En voor de goede orde, deze term ziet niet toe op een in de tijd uitgelopen raadsvergadering of iets dergelijks. Met dit instrument kunnen, kort gezegd, personen tijdelijk uit de publieke ruimte worden gehaald om af te koelen. Tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel is door mijn fractiegenoot Jacob Kohnstamm uitvoerig gevraagd naar de mogelijkheid om ook serieus uitvoering te kunnen geven aan dit wetsvoorstel. En dan gaat het met name om het aspect van de rechtsbescherming. Opgepakte hooligans kunnen voor maximaal 12 uur worden vastgehouden. In deze periode moet, als het even kan, de president van de rechtbank kunnen beoordelen of de aanhouding rechtmatig is geweest. Dat heeft nog heel wat voeten in de aarde en het is maar zeer de vraag of dit wel ordentelijk kan worden georganiseerd. Op deze wijze is - zoals ook prof. Dr. D.J. Elzinga in Binnenlands Bestuur heeft aangegeven - geforceerd gepoogd om het instrument van de bestuurlijke ophouding te ontdoen van het odium van gelegenheidswetgeving.

En het zijn natuurlijk punten als hier genoemd - uitvoerbaarheid en aard van de wetgeving - die door de Eerste Kamer onder meer beoordeeld moeten worden. In ieder geval heeft mijn fractie dit wetsvoorstel gewogen en te licht bevonden. Het is niettemin aangenomen. Wellicht dat EURO2000 de toegevoegde waarde van het instrument van bestuurlijk ophouden kan aantonen. Ik hoop uiteraard van niet, want dan is het rustig gebleven in Nederland en is gebleken dat voetbal in de kern niet meer is dan een spelletje. Niets om je druk over te maken!

Deze column is op persoonlijke titel geschreven