over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0364),
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 191 van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6-0202/2007),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole (A6-0412/2007),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt het Bureau te onderzoeken op welke manier aan een Europese politieke partij een overgangsperiode van drie maanden tot herstel van haar ledental kan worden toegestaan als dit aantal leden in de loop van het begrotingsjaar gedaald is tot onder de minimumeisen van de verordening zoals geamendeerd;
3. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
4. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Amendement 1
OVERWEGING 6
(6) Om de partijen beter in staat te stellen een financiële langetermijnplanning te maken om rekening te houden met de van jaar tot jaar wisselende financiële behoeften en hen te stimuleren om niet alleen op openbare financiering te rekenen, moeten politieke partijen op Europees niveau tot op zekere hoogte financiële reserves kunnen opbouwen die afkomstig zijn van eigen middelen uit andere bronnen dan de begroting van de Europese Unie.
(6) Om de partijen beter in staat te stellen een financiële langetermijnplanning te maken om rekening te houden met de van jaar tot jaar wisselende financiële behoeften en hen te stimuleren om niet alleen op openbare financiering te rekenen, moeten politieke partijen op Europees niveau in afwijking van het in artikel 109, lid 2 van Verordening (EG,Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1 vervatte winstverbod tot op zekere hoogte financiële reserves kunnen opbouwen die afkomstig zijn van eigen middelen uit andere bronnen dan de begroting van de Europese Unie. Deze afwijking is een uitzonderlijke bepaling die gerechtvaardigd wordt door de specifieke en unieke rol van politieke partijen.
____________
1PB L 248 van 16.9.2000, blz. 1. Verordening gewijzigd bij verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 30 van 30.12.2006, blz. 1).
Motivering
Verduidelijking van de procedure voor de aanneming van de onderhavige verordening.
Amendement 2
OVERWEGING 7
(7) Om omstandigheden te scheppen die bevorderlijk zijn voor de financiering van politieke partijen op Europees niveau en hen ertoe aanzetten aan financiële langetermijnplanning te doen, moet het minimum cofinancieringsvereiste worden aangepast.
(7) Om de omstandigheden te verbeteren die bevorderlijk zijn voor de financiering van politieke partijen op Europees niveau en hen ertoe aanzetten aan financiële langetermijnplanning te doen, moet het minimum cofinancieringsvereiste worden aangepast. Het verdient aanbeveling om voor politieke stichtingen op Europees niveau hetzelfde cofinancieringspercentage te laten gelden.
Motivering
Verduidelijking. Zie ook amendement 17.
Amendement 3
OVERWEGING 8
(8) Om het Europese karakter van de verkiezingen voor het Europees Parlement sterker te benadrukken, dient duidelijk te worde gesteld dat kredieten uit de EU-begroting ook kunnen worden gebruikt voor de financiering van campagnes die politieke partijen op Europees niveau voeren voor de verkiezingen van het Europees Parlement, mits het daarbij niet gaat om rechtstreekse of zijdelingse financiering van nationale politieke partijen of hun kandidaten.
(8) Om het Europese karakter van de verkiezingen voor het Europees Parlement sterker te benadrukken, dient duidelijk te worde gesteld dat kredieten uit de EU-begroting ook kunnen worden gebruikt voor de financiering van campagnes die politieke partijen op Europees niveau voeren voor de verkiezingen van het Europees Parlement, mits het daarbij niet gaat om rechtstreekse of zijdelingse financiering van nationale politieke partijen of hun kandidaten. Politieke partijen op Europees niveau treden in verband met de verkiezingen voor het Europees Parlement vooral op om het Europese karakter van die verkiezingen te verduidelijken. Overeenkomstig artikel 8 van de Akte betreffende de verkiezing van de leden in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen wordt de financiering en beperking van de verkiezingskosten voor de verkiezingen voor het Europees Parlement in elke lidstaat door de nationale bepalingen geregeld. De nationale bepalingen zijn van toepassing op de verkiezingskosten voor nationale verkiezingen en referenda.
Amendement 4
ARTIKEL 1, PUNT 1 Artikel 2, punt 4, inleidende formule (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
"4. "politieke stichting op Europees niveau": een entiteit/netwerk van entiteiten met rechtspersoonlijkheid in een lidstaat die/dat verbonden is met een politieke partij op Europees niveau en waarvan de activiteiten het bereiken van de doelstellingen van de politieke partij op Europees niveau dichterbij kunnen helpen brengen, in het bijzonder door:
"4. "politieke stichting op Europees niveau": een entiteit/netwerk van entiteiten met rechtspersoonlijkheid in delidstaatwaar haar/zijn zetel gevestigd is, welke onderscheiden is van de rechtspersoonlijkheid van de politieke partij op Europees niveau waarmee zij/het verbonden is en waarvan de activiteiten het bereiken van de doelstellingen van de politieke partij op Europees niveau dichterbij kunnen helpen brengen, in het bijzonder door:
Motivering
De criteria met betrekking tot de stichtingen gelijktrekken met de criteria inzake de partijen (huidig artikel 3 letter a) van Verordening 2004/2003).
Amendement 5
ARTIKEL 1, PUNT 2 BIS (nieuw) Artikel 4, lid 2, letter a) (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
2 bis) Artikel 4, lid 2, letter a) wordt als volgt gewijzigd:
"a) documenten waaruit blijkt dat de verzoekende partij voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 2 en 3;"
Amendement 6
ARTIKEL 1, PUNT 3 Artikel 4, lid 4 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
"4. Een politieke stichting op Europees niveau kan een verzoek om financiering indienen via de politieke partij op Europees niveau waarmee zij banden heeft.
"4. Een politieke stichting op Europees niveau kan alleen een verzoek om financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie indienen via de politieke partij op Europees niveau waarmee zij banden heeft.
Amendement 7
ARTIKEL 1, PUNT 3 Artikel 4, lid 6 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
6. Aan een politieke stichting op Europees niveau toegekende middelen mogen uitsluitend worden gebruikt ter financiering van de in artikel 2, lid 4, bedoelde activiteiten.
6. Aan een politieke stichting op Europees niveau toegekende middelen mogen uitsluitend worden gebruikt ter financiering van de in artikel 2, lid 4, bedoelde activiteiten en in geen geval voor de financiering van verkiezingscampagnes.
Motivering
Een uitdrukkelijke verduidelijking lijkt hier op zijn plaats. Zie artikel 8 in de nieuwe redactie voor het toegestane gebruik dat de Europese politieke partijen van de toegekende middelen kunnen maken.
Amendement 8
ARTIKEL 1, PUNT 5
Artikel 6, lid 1, letter b) (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
b) legt verklaring af van haar financieringsbronnen door overlegging van een lijst van donateurs met opgave per donateur van het geschonken bedrag; dit geldt niet voor donaties van minder dan 500 EUR;
b) legt verklaring af van haar financieringsbronnen door overlegging van een lijst van donateurs met opgave per donateur van het geschonken bedrag; dit geldt niet voor donaties van minder dan 500 EUR per jaar en per donateur;
Motivering
Precisering en afstemming op de drempel in artikel 6, lid 1, letter d).
Amendement 9
ARTIKEL 1, PUNT 5 Artikel 6, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
2. Bijdragen aan een politieke partij op Europees niveau van nationale politieke partijen die lid zijn van een politieke partij op Europees niveau zijn wel toegestaan. Zij mogen echter niet meer bedragen dan 40% van de jaarlijkse begroting van deze partij.
2. Bijdragen aan een politieke partij op Europees niveau van nationale politieke partijen die lid zijn van een politieke partij op Europees niveau of van een natuurlijk persoon die lid is van een politieke partij op Europees niveau zijn wel toegestaan. De bijdragen aan een politieke partij op Europees niveau van nationale politieke partijen of van een natuurlijk persoon mogen echter niet meer bedragen dan 40% van de jaarlijkse begroting van deze partij.
Amendement 10 ARTIKEL 1, PUNT 5
Artikel 6, lid 3 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
3. Bijdragen aan een politieke stichting op Europees niveau van nationale politieke stichtingen die lid zijn van een politieke stichting op Europees niveau en van politieke partijen op Europees niveau zijn wel toegestaan. Zij mogen echter niet meer bedragen dan 40% van de jaarlijkse begroting van deze stichting.
3. Bijdragen aan een politieke stichting op Europees niveau van nationale politieke stichtingen die lid zijn van een politieke stichting op Europees niveau en van politieke partijen op Europees niveau zijn wel toegestaan. Zij mogen echter niet meer bedragen dan 40% van de jaarlijkse begroting van deze stichting en mogen niet afkomstig zijn uit middelen die een politieke partij op Europees niveau overeenkomstig deze verordening uit de algemene begroting van de Europese Unie heeft ontvangen.
De bewijslast berust bij de desbetreffende politieke partij op Europees niveau.
Motivering
Deze aanvulling, die een beperking inhoudt, is nodig om uitdrukkelijk uit te sluiten dat een stichting ook voor het zelf ter beschikking te stellen aandeel in haar financiering van 15% indirect uit middelen van de Europese Unie put, namelijk uit de middelen die een partij uit de begroting van de Unie ontvangt en deze dan als subsidie aan de stichting doorgeeft.
Amendement 11 ARTIKEL 1, PUNT 6
Artikel 7, lid 1 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
1. Financieringen van politieke partijen op Europees niveau uit de algemene begroting van de Europese Unie of uit enige andere bron mogen niet gebruikt worden voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van andere politieke partijen, met name niet voor nationale politieke partijen, waarop de nationale regelgevingen van toepassing moeten blijven.
1. Financieringen van politieke partijen op Europees niveau uit de algemene begroting van de Europese Unie of uit enige andere bron mogen niet gebruikt worden voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van andere politieke partijen, met name niet voor nationale politieke partijen of kandidaten. Op deze nationale politieke partijen en kandidaten moeten de nationale regelgevingen van toepassing blijven.
Amendement 12 ARTIKEL 1, PUNT 6
Artikel 7, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
2. Financieringen van politieke stichtingen op Europees niveau uit de algemene begroting van de Europese Unie mogen niet gebruikt worden voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van hetzij nationale, hetzij Europese politieke partijen of van nationale politieke stichtingen."
2. Financieringen van politieke stichtingen op Europees niveau uit de algemene begroting van de Europese Unie mogen niet gebruikt worden voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van hetzij nationale, hetzij Europese politieke partijen of van kandidaten of van nationale politieke stichtingen."
Amendement 13
ARTIKEL 1, PUNT 8, PUNT AA) (nieuw)
Artikel 9, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
(aa) Artikel 9, lid 2 komt als volgt te luiden:
"2. Waardebepaling en afschrijving van roerende en onroerende goederen geschieden overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van deze verordening, die overeenkomstig lid 1 worden vastgesteld.
Motivering
Verordening (EG) nr. 2909/2000 is opgeheven in 2005. De regels voor de waardebepaling van goederen moeten dan ook worden vastgesteld middels de uitvoeringsbepalingen die het Europees Parlement vaststelt volgens de procedure die bedoeld wordt in lid 1.
Amendement 14
ARTIKEL 1, PUNT 8, PUNT C) Artikel 9, lid 7 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
"7. Wanneer een politieke partij op Europees niveau aan het eind van een begrotingsjaar waarvoor zij een exploitatiesubsidie heeft ontvangen meer inkomsten dan uitgaven telt, mag zij in afwijking van het in artikel 109 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 vervatte winstverbod een gedeelte van het surplus tot maximaal 25% van de totale inkomsten voor dat jaar overdragen naar het volgende begrotingsjaar, op voorwaarde dat het surplus vóór het einde van het eerste kwartaal van dat volgende jaar wordt opgebruikt.
"7. Wanneer een politieke partij op Europees niveau aan het eind van een begrotingsjaar waarvoor zij een exploitatiesubsidie heeft ontvangen meer inkomsten dan uitgaven telt, mag zij in afwijking van het in artikel 109 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 vervatte winstverbod, gerechtvaardigd door de specifieke en unieke rol van de politieke partijen, een gedeelte van het surplus tot maximaal 25% van de totale inkomsten voor dat jaar overdragen naar het volgende begrotingsjaar, op voorwaarde dat het surplus vóór het einde van het eerste kwartaal van dat volgende jaar wordt opgebruikt. De externe en onafhankelijke controleur die belast is met het verrichten van de jaarlijkse audit als bedoeld in artikel 9, lid 3, wordt eventueel ook belast met de afgifte van een verklaring dat de bepalingen met betrekking tot deze overdracht naar behoren zijn uitgevoerd.
Motivering
Om de controle en de audit te vergemakkelijken, moet de overdracht beperkt worden tot de juridische verplichtingen die al in het jaar n zijn aangegaan.
Amendement 15 ARTIKEL 1, PUNT 8, PUNT C)
Artikel 9, lid 9 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
9. Het bepaalde in lid 8 geldt niet wanneer de financiële reserves van een politieke partij op Europees niveau meer bedragen dan 100% van haar gemiddelde jaarlijkse inkomsten.
9. Het bepaalde in lid 8 geldt niet wanneer de financiële reserves van een politieke partij op Europees niveau meer bedragen dan 100% van haar gemiddelde jaarlijkse inkomsten. De externe en onafhankelijke controleur moet ook een verklaring afgeven dat deze bepalingen naar behoren in acht zijn genomen.
Amendement 16 ARTIKEL 1, PUNT 8 BIS (nieuw)
Artikel 9 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
8 bis. Het volgende artikel 9 bis wordt ingevoegd:
"Artikel 9bis
Transparantie
Het Europees Parlement publiceert, in een speciaal daartoe gecreëerde rubriek op zijn website, voor elk begrotingsjaar waarvoor subsidies zijn uitgekeerd de volgende documenten:
-een tabel met de aan elke politieke partij en elke politiek stichting op Europees niveau uitgekeerde bedragen;
-de door het Bureau van het Europees Parlement vastgestelde uitvoeringsbepalingen van deze verordening.".
Amendement 17
ARTIKEL 1, PUNT 9 Artikel 10, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
2. Financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie mag niet meer bedragen dan 85% van de begroting van een politieke partij of stichting op Europees niveau. De bewijslast berust bij de politieke partij op Europees niveau.
2. Financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie mag niet meer bedragen dan 85% van de kosten van een politieke partij of politieke stichting op Europees niveau die voor financiering in aanmerking komen. De bewijslast berust bij de politieke partij op Europees niveau.
Motivering
Een beschrijving die wat flexibeler is en die al gebruikt is in het Financieel Reglement, de uitvoeringsregeling daarvan en het besluit van het Bureau van 2004. Zonder deze correctie zou er geen voorgeschreven maximum percentage zijn voor de financiële bijdrage aan de begroting van een politieke stichting en zou er sprake zijn van een maas in de wetgeving.
Amendement 18 ARTIKEL 1 BIS (nieuw)
Artikel 1bis
Overgangsbepaling
De bepalingen van deze verordening gelden voor subsidies die vanaf het begrotingsjaar 2008 aan Europese politieke partijen worden toegekend.
Voor het begrotingsjaar 2008 mogen aanvragen voor de financiering van politieke stichtingen op Europees niveau overeenkomstig artikel 4, lid 4 van Verordening (EG) nr. 2004/2003 slechts betrekking hebben op voor vergoeding in aanmerking komende kosten die na 1 september 2008 zijn ontstaan.
Europese politieke partijen die hun subsidieaanvragen voor 2008 naar behoren hebben ingediend kunnen binnen drie maanden na inwerkingtreding van deze verordening een aanvullende financieringsaanvraag doen op grond van de met deze verordening ingevoerde wijzigingen en indien van toepassing, een aanvraag voor een subsidie ten behoeve van de stichting die banden heeft met de betrokken politieke partij. Het Europees Parlement stelt passende uitvoeringsmaatregelen vast.
TOELICHTING
Uw rapporteur is zonder enig voorbehoud ingenomen met het voorstel van de Commissie en beveelt aan dit voorstel met de door hem voorgestelde wijzigingen, waarmee overwegend verduidelijkingen worden aangebracht, goed te keuren. Hij behoudt zich het recht voor verdere amendement voor te leggen die eventueel met het oog op de beraadslagingen in de Raad noodzakelijk zouden zijn.
In het voorstel gaat het om drie thema's, die alle drie aan de orde werden gesteld in de laatste resolutie van het Europees Parlement over de Europese politieke partijen(1), waarin de balans van de tot dus ver gebruikelijke financiering werd opgemaakt en waarin voorstellen worden gedaan voor verbetering en verdere ontwikkeling, en wel:
1. aanpassing van de financieringsvoorschriften aan de specifieke behoeften van politieke partijen met het oog op het gebruik van de middelen(2),
2. erkenning van de rol van de Europese politieke partijen in verband met de verkiezingen voor het Europees Parlement en daaraan gekoppeld de uitdrukkelijke erkenning van de rechtmatigheid van het gebruik van steunbedragen voor dit doel(3), en
3. de mogelijkheid tot steunverlening aan politieke stichtingen op Europees niveau die door middel van politieke informatie- en vormingsactiviteiten de activiteiten van de Europese politieke partijen aanvullen(4).
Hieronder wordt nader op deze diverse thema's ingegaan.
1. Financieringsvoorschriften
Om herhalingen te voorkomen wordt hier naar de uitvoerige toelichting in het verslag van de Commissie verwezen. Het gaat vooral om twee wensen van de Europese politieke partijen, die in de praktijk gerechtvaardigd zijn gebleken, namelijk:
- de mogelijkheid om maximaal 25% van de totale ontvangsten van een partij in een bepaald jaar over te dragen naar de eerste drie maanden van het daaropvolgende jaar. Zo beschikt men over meer flexibiliteit ten aanzien van de verdeling van de uitgaven bij de overgang van het ene naar het andere begrotingsjaar en kan op korte termijn op gewijzigde omstandigheden worden gereageerd, en
- de mogelijkheid gedurende meerdere jaren reserves te vormen uit eigen middelen (donaties, bijdragen van partijleden en individuele leden) tot een zeker bedrag, dat in het voorstel van de Commissie wordt beperkt tot 100% van het gemiddelde totaal van de middelen van de Europese politieke partijen.
De eerste nieuwe regeling vormt een uitzondering op het zogenoemde "verbod op het maken van winst" van artikel 109 van het Financieel Reglement, dat er in grote lijnen op neerkomt dat zich aan het einde van een begrotingsjaar niets meer van een "subsidie" aan een subsidiabele instelling in de kas van die instelling mag bevinden. Er is nu bevestigd dat het concept van de "subsidie" zoals die in het Financieel Reglement wordt omschreven en waarop de financiering van de Europese politieke partijen in principe berust slechts in beperkte mate kan worden toegepast op politieke partijen met hun geheel eigen kenmerken en behoeften.
De tweede nieuwe regeling wordt door de Commissie ook als een uitzondering op het "verbod op het maken van winst" gezien en als zodanig aangeduid. Men kan deze regeling echter ook als verduidelijking opvatten van de norm die luidt dat alleen de subsidie zelf niet tot een overschot aan het einde van het jaar mag leiden, maar dat dit niet voor de eigen middelen uit donaties van derden of bijdragen van leden geldt.
2. Rol van de Europese politieke partijen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement
De Commissie verschaft in haar voorstel duidelijkheid over een kwestie die in de thans geldende verordening niet uitdrukkelijk is geregeld. Steeds opnieuw werd het argument gebruikt dat de erkenning van partijen op Europees niveau alleen maar zin heeft als deze partijen bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ook werkelijk een rol mogen spelen. Inderdaad wijst reeds de redactie van de norm, die in dit geval de rechtsgrond vormt en met het Verdrag van Maastricht ingevoerd werd, namelijk artikel 191 van het EG-Verdrag, in die richting. Want hoe moeten deze partijen zich ontwikkelen tot acteurs op het Europese politieke toneel, bijdragen aan de ontwikkeling van een Europees bewustzijn bij de burgers en hoe moeten zij hun politieke wil tot uiting brengen wanneer ze zich niet actief in de verkiezingsstrijd kunnen mengen? Voor zulke activiteiten kan een Europese politieke partij ook gebruik maken van de haar verleende subsidie. De activiteiten van een Europese politieke partij in verband met een verkiezingscampagne voor het Europees Parlement welke een aanvulling vormen op de campagnes van nationale partijen, kunnen niet worden beschouwd als een ontoelaatbare " financiering" van de desbetreffende aangesloten partij of partijen.
De formulering van de desbetreffende bepalingen van het voorstel, artikel 8, derde alinea van de verordening in de nieuwe redactie, bevat echter een schoonheidsfout die te herleiden is tot een voor misverstanden vatbare formulering die al in de geldende versie van de verordening te vinden is in artikel 3, onder d). Waar in artikel 8, lid 3 wordt gesproken over de "verkiezingen voor het Europees Parlement" waaraan zij (d.w.z. de Europese politieke partijen) overeenkomstig artikel 3 onder d), deelnemen", betekent dit niet dat de Europese politieke partij met eigen kandidaten aan de verkiezingen moet meedoen, want dat kan zij thans niet. Het betekent echter wel dat de bij haar aangesloten partijen dit moeten doen of althans het voornemen kenbaar moeten hebben gemaakt aan de verkiezingen deel te nemen.
3. Steun aan politieke stichtingen op Europees niveau
De invoering van de mogelijkheid om naast de Europese politieke partijen ook de aan hen gelieerde politieke stichtingen op Europees niveau uit de begroting van de Europese Unie te steunen is het belangrijkste nieuwe punt in het voorstel van de Commissie. Politieke stichtingen met nauwe banden met partijen bestaan in een groot aantal lidstaten. Er zijn tegenwoordig echter ook al grensoverschrijdende vormen van samenwerking tussen politieke stichtingen(5). Lang ontbraken echter een regelgevingskader en een financiële basis voor de oprichting van stichtingen die nauwe banden hebben met de bestaande politieke families op Europees niveau en die bepaalde functies vervullen waaraan de Europese politieke partijen zich niet of niet voldoende kunnen wijden. Om hierin verbetering te brengen heeft de Commissie voor 2007 een proefproject gestart dat de financiële steunverlening aan de oprichting en de organisatie van activiteiten van Europese politieke stichtingen mogelijk maakt(6). Dit project is echter tot maximaal twee jaar beperkt en het vormt slechts een overgangsregeling totdat er een rechtsgrond voor de financiële steunverlening is. Tot de taken van de Europese politieke stichtingen worden gerekend: vormingswerk op het gebied van de Europese politiek, het observeren en analyseren van debatten en processen op Europees niveau ("think-tank"-functie) en het bieden van een platform aan de samenwerking van bestaande nationale stichtingen.
De thans opgenomen nieuwe bepalingen over politieke stichtingen op Europees niveau zijn als volgt samen te vatten:
- De stichtingen moeten evenals de partijen volgens de wettelijke voorschriften van een lidstaat zijn opgericht en ze moeten rechtspersoonlijkheid bezitten. Zij kunnen rechtstreeks als op zichzelf staande stichting of als aaneensluiting van al bestaande stichtingen of andere inrichtingen worden opgericht. De verordening schrijft evenmin als voor de partijen "registratie" en een daaraan gekoppelde "erkenning" voor. Er wordt uitsluitend de mogelijkheid van een financiële ondersteuning uit de huishoudelijke begroting van het Europees Parlement in het leven geroepen, waaraan bepaalde voorwaarden zijn verbonden.
- Een voorwaarde voor subsidiëring is, dat de stichting nauwe banden heeft met een Europese politieke partij die financiële steun ontvangt van de Europese Unie. De verordening laat het aan de desbetreffende partij en de desbetreffende stichting over om vast te stellen hoe hun betrekkingen nader worden geregeld en hoe gezorgd wordt voor een "passende scheiding" tussen partij en stichting met betrekking tot het dagelijks bestuur en de leidinggevende structuren.
- Het werkterrein van de stichting moet het typische activiteitengebied van een politieke stichting zijn (definitie in artikel 2, lid 4 (nieuw)) en de stichting moet zich houden aan de beginselen vrijheid, democratie, eerbiediging van de grondrechten en fundamentele vrijheden, alsmede de regels van de rechtsstaat. Of aan deze regels is voldaan kan met "overeenkomstige toepassing" van de voor partijen bedoelde controle achteraf (artikel 5 van de verordening) worden gecontroleerd. Bovendien verliest de stichting het recht op subsidiëring als dit recht aan de met haar gelieerde partij wordt ontzegd.
- De stichting vraagt haar steun aan "via de politieke partij op Europees niveau waarmee zij banden heeft". Deze formulering zal in de uitvoeringsbepalingen van het Europees Parlement nader gepreciseerd moeten worden.
- De stichting mag de financiering alleen gebruiken voor activiteiten die in de definitie van"stichting op Europees niveau" worden vermeld en mag met name niet gebruikt worden voor de directe of indirecte financiering van politieke partijen of nationale stichtingen (artikel 7 zoals aangevuld, zie hiervoor de verduidelijking van amendement 5).
- Ook ten aanzien van het afleggen van financiële verantwoording en de toelaatbaarheid van donaties gelden voor de stichtingen dezelfde voorwaarden als voor de partijen. Zij kunnen zich tot maximaal 40% uit de bijdragen van stichtingen die als leden bij hen zijn aangesloten, en door Europese politieke partijen financieren (zie in dit verband amendement 6).
- De bepalingen van artikel 9 over uitvoering en controle moeten ook gelden voor de aan de stichtingen toegekende financiering (artikel 4, lid vijf (nieuw) aan het einde van de verordening). Daarmee gelden de nieuwe bepalingen over het overdragen van middelen naar het daaropvolgende jaar en de vorming van reserves ook voor stichtingen.
- De verdeling van de gebruikte financiële steun geschiedt voor de stichtingen volgens dezelfde sleutel als voor de partijen waarmee ze banden hebben (artikel 10, lid 1 van de verordening), dus 15% voor gelijke delen en 85% overeenkomstig het ledental in het Europees Parlement van de gelieerde partij.
- Voor de ondersteuning geldt voor partijen en stichtingen een uniform maximaal percentage van 85% van de jaarlijkse begroting. Hierbij wordt in beide gevallen recht gedaan aan de bijzondere aard van de begunstigden (zie hiervoor amendement 17).
- Het Europees Parlement moet uiterlijk 15 februari 2011 in een verslag zijn oordeel geven over de toepassing van de gewijzigde verordening.
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau (COM(2007)0364 – C6-0202/2007 – 2007/0130(COD))
Rapporteur voor advies: Catherine Guy-Quint
BEKNOPTE MOTIVERING
Het verdrag erkent in artikel 191 de fundamentele rol van Europese politieke partijen voor de vorming van een Europees bewustzijn en als uiting van de politieke wil van de burgers van de Unie. Dit artikel vormt ook een grondslag om politieke partijen op Europees niveau met openbare middelen te kunnen financieren. Politieke stichtingen op Europees niveau worden hierin echter niet genoemd.
Het onderhavige voorstel beantwoordt ten dele aan de verklaring waarover de Begrotingscommissie en haar rapporteur over de herziening van het Financieel Reglement onderhandeld hebben naar aanleiding van de hervorming van het financieel reglement in december 2006(1):
2. Ontwerpverklaring van de Commissie over de financiering van Europese politieke partijen
"De Commissie verplicht zich ertoe zo mogelijk vóór februari 2007 een voorstel in te dienen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2004/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 4 november 2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau door invoering van passende bepalingen die inhouden dat de eigen middelen, met name contributies en lidmaatschapsgelden, die een politieke partij op Europees niveau jaarlijks vergaart en die 25% van de in aanmerking komende kosten te boven gaan die de begunstigde op grond van artikel 10, lid 2 van Verordening (EG) nr. 2004/2003 moet dragen¸ worden vrijgesteld van het in artikel 109 van het Financieel Reglement vervatte winstverbod."
De voorgestelde amendementen beperken zich dus hoofdzakelijk tot politieke partijen op Europees niveau en tot de naleving van het financieel reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Unie.
Op te merken valt dat in het kader van de begrotingsprocedure 2008 twee amendementen op de ontwerpbegroting 2008 met betrekking tot politieke stichtingen op Europees niveau zijn ingediend, waarin gevraagd wordt om in de afdeling Europees Parlement een begrotingslijn met een p.m.-vermelding op te nemen en 5 miljoen euro in de reserve te plaatsen in afwachting van de aanneming van de rechtsgrondslag.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie constitutionele zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Amendement 1
OVERWEGING 4 BIS (nieuw)
(4 bis) Als de uitvoering van de activiteit toekenning van financiële steun aan een derde vereist, bij voorbeeld aan een politieke jongerenorganisatie, mag de politieke partij op Europees niveau deze financiële steun geven met inachtneming van de voorwaarden van artikel 120, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen1en van artikel 184 bis van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen2.
_______________ 1 PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1). 2 PB L 357 van 31.12.2002,blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 478/2007 (PB L 111 van 28.4.2007, blz. 13).
Motivering
Dit amendement beoogt het wetgevingsvoorstel te doen aansluiten bij de standpunten van het EP.
Amendement 2
OVERWEGING 6
(6) Om de partijen beter in staat te stellen een financiële langetermijnplanning te maken om rekening te houden met de van jaar tot jaar wisselende financiële behoeften en hen te stimuleren om niet alleen op openbare financiering te rekenen, moeten politieke partijen op Europees niveau tot op zekere hoogte financiële reserves kunnen opbouwen die afkomstig zijn van eigen middelen uit andere bronnen dan de begroting van de Europese Unie.
(6) Om de partijen beter in staat te stellen een financiële langetermijnplanning te maken om rekening te houden met de van jaar tot jaar wisselende financiële behoeften en hen te stimuleren om niet alleen op openbare financiering te rekenen, moeten politieke partijen op Europees niveau in afwijking van het in artikel 109, lid 2 van Verordening (EG,Euratom) nr. 1605/2002 vervatte winstverbod tot op zekere hoogte financiële reserves kunnen opbouwen die afkomstig zijn van eigen middelen uit andere bronnen dan de begroting van de Europese Unie.
Motivering
Dit amendement verduidelijkt de bepalingen waaronder de onderhavige verordening moet worden vastgesteld.
Amendement 3
ARTIKEL 1, PUNT 1
Artikel 2, punt 4 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
4 bis. "financiering": een subsidie in de zin van artikel 108, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1605/2002;
Motivering
Verduidelijking van de terminologie en afstemming op het Financieel Reglement.
Amendement 4
ARTIKEL 1, PUNT 5
Artikel 6, lid 1, letter b) (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
b) legt verklaring af van haar financieringsbronnen door overlegging van een lijst van donateurs met opgave per donateur van het geschonken bedrag; dit geldt niet voor donaties van minder dan 500 EUR;
b) legt verklaring af van haar financieringsbronnen door overlegging van een lijst van donateurs met opgave per donateur van het geschonken bedrag; dit geldt niet voor donaties van minder dan 500 EUR per jaar en per donateur;
Motivering
Precisering en afstemming op de drempel in artikel 6, lid 1, sub d).
Amendement 5
ARTIKEL 1, PUNT 5 Artikel 6, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
2. Bijdragen aan een politieke partij op Europees niveau van nationale politieke partijen die lid zijn van een politieke partij op Europees niveau zijn wel toegestaan. Zij mogen echter niet meer bedragen dan 40% van de jaarlijkse begroting van deze partij.
2. Bijdragen aan een politieke partij op Europees niveau van nationale politieke partijen of van een lid (natuurlijk persoon) die lid zijn van een politieke partij op Europees niveau zijn wel toegestaan. De bijdragen aan een politieke partij op Europees niveau van nationale politieke partijen die lid zijn van een politieke partij op Europees niveau mogen echter niet meer bedragen dan 40% van de jaarlijkse begroting van deze partij.
Motivering
Verduidelijking: sommige politieke partijen op Europees niveau bieden immers de mogelijkheid aan natuurlijke personen om zich individueel aan te sluiten.
Amendement 6
ARTIKEL 1, PUNT 8 BIS (nieuw)
Artikel 9, lid 1, alinea 2 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden vastgesteld door de ordonnateur.
De uitvoeringsbepalingen van deze verordening worden vastgesteld door het Europees Parlement.
Motivering
Dit amendement betekent een transparantere procedure voor de vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en verduidelijkt tevens welke instantie verantwoordelijk is tegenover het publiek.
Amendement 7
ARTIKEL 1, PUNT 8 TER (nieuw)
Artikel 9, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
(8 ter) Artikel 9, lid 2 komt als volgt te luiden:
"2. Waardebepaling en afschrijving van roerende en onroerende goederen geschieden overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen van deze verordening, die overeenkomstig lid 1 worden vastgesteld.
Motivering
Verordening (EG) nr. 2909/2000 is opgeheven in 2005. De regels voor de waardebepaling van goederen moeten dan ook worden vastgesteld middels de uitvoeringsbepalingen die het Europees Parlement vaststelt volgens de procedure, die bedoeld wordt in lid 1.
Amendement 8
ARTIKEL 1, PUNT 9 Artikel 10, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
2. Financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie mag niet meer bedragen dan 85% van de begroting van een politieke partij of stichting op Europees niveau. De bewijslast berust bij de politieke partij op Europees niveau.
2. Financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie mag niet meer bedragen dan 85% van de subsidiabele kosten van een politieke partij of stichting op Europees niveau. De bewijslast berust bij de politieke partij op Europees niveau.
Motivering
Een flexibeler formulering, die reeds gehanteerd wordt in het financieel reglement, de uitvoeringsmodaliteiten daarvan en het besluit van het Bureau van 2004.
BIJLAGE
Procedure voor toekenning van een subsidie van het Europees Parlement
in het kader van begrotingsjaar N
Jaar N-1
juni N-1
Publicatie door het EP van een oproep tot het indienen van voorstellen, waarin de toelatingscriteria, de financieringsregels (artikel 110, lid 2 van het financieel reglement) en de geplande data voor de toekenningsprocedure worden aangegeven
15 november N-1
Uiterste datum voor de indiening van subsidieaanvragen door de begunstigden
Jaar N
15 februari N
Besluit van het Bureau over de verdeling van de kredieten en de toekenning van subsidies aan de politieke partijen op Europees niveau
15 maart N
Uiterste datum voor de ondertekening van de subsidieovereenkomst tussen de politieke partij op Europees niveau en de gedelegeerd ordonnateur
30 maart N
Overmaking van de prefinanciering ten belope van 80% van het subsidiebedrag
Jaar N + 1
31 maart N+1
Het EP verstrekt in een jaarverslag gedetailleerde gegevens over de technische bijstand die aan elke politieke partij op Europees niveau is verleend.
30 juni N+1
Alle subsidies die het EP in de loop van een begrotingsjaar toekent, worden in de loop van het eerste semester van het volgende begrotingsjaar op de internetsite van het EP bekendgemaakt.
Datum T
voor 15 mei N+1
Verzoek op betaling van het saldo door de politieke partij op Europees niveau, vergezeld van het eindrapport over de uitvoering van het werkprogramma, de eindafrekening van de subsidiabele kosten, een volledig overzicht van de inkomsten en uitgaven en een extern auditrapport
T+60 dagen
Goedkeuring door het Bureau van het EP van het activiteitenverslag en de eindafrekening
T+ 90 dagen
Betaling van het saldo of terugvordering van het teveel betaalde bedrag door het Parlement
Te bewaren stukken:
De begunstigde houdt de stukken met betrekking tot de subsidieovereenkomst gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van betaling van het saldo ter beschikking van het EP.
Controles en audits:
De begunstigde doet het nodige om het EP in staat te stellen een audit uit te voeren over het gebruik dat van de subsidie is gemaakt. Deze audits mogen plaatsvinden tijdens de hele duur van de subsidieovereenkomst tot op het tijdstip van betaling van het saldo en gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van betaling van het saldo.
PROCEDURE
Titel
Statuut en financiering van de Europese politieke partijen
Richard James Ashworth, Reimer Böge, Herbert Bösch, Joan Calabuig Rull, Gérard Deprez, Brigitte Douay, Ingeborg Gräßle, Catherine Guy-Quint, Anne E. Jensen, Wiesław Stefan Kuc, Janusz Lewandowski, Nils Lundgren, Vladimír Maňka, Mario Mauro, Rovana Plumb, Nina Škottová, László Surján, Ralf Walter
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)
ADVIES van de Commissie begrotingscontrole (4.10.2007)
aan de Commissie constitutionele zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2004/2003 betreffende het statuut en de financiering van politieke partijen op Europees niveau (COM(2007)0364 – C6-0202/2007 – 2007/0130(COD))
Rapporteur voor advies: Véronique Mathieu
BEKNOPTE MOTIVERING
Met de door de Commissie voorgestelde herziening van Verordening (EG) nr. 2004/2003 wordt het volgende beoogd:
-politieke partijen, in afwijking van artikel 109 van het Financieel Reglement ("geen winst"-regel), toestaan een percentage (25%) van de totale jaarlijkse ontvangsten van het ene jaar naar het eerste kwartaal van het volgende jaar over te dragen;
-politieke partijen op Europees niveau toestaan financiële reserves op te bouwen door inkomsten te sparen die de partijen zelf voortbrengen bovenop een nieuw, verlaagd, minimum cofinancieringsniveau van 15%;
-politieke stichtingen op Europees niveau in staat stellen een belangrijke rol te spelen bij de ondersteuning en bevordering van de activiteiten en doelstellingen van politieke partijen op Europees niveau;
-duidelijk stellen dat kredieten uit de EU-begroting ook kunnen worden gebruikt voor de financiering van campagnes die politieke partijen op Europees niveau voeren voor de verkiezingen van het Europees Parlement, mits het daarbij niet gaat om rechtstreekse of onrechtstreekse financiering van nationale politieke partijen of hun kandidaten.
De rapporteur voor advies wijst erop dat het Bureau van het Europees Parlement jaarlijks een verslag van de secretaris-generaal behandelt over de uitvoering van de begrotingslijn voor subsidies aan politieke partijen op Europees niveau en dat het voorstel van de Commissie is bedoeld om de in deze verslagen en in de resolutie van het Parlement van 23 maart 2006(1) genoemde zwakke punten en hiaten te verhelpen.
De rapporteur voor advies is over het geheel genomen tevreden met de voorstellen van de Commissie aangezien deze overeenkomen met de wensen van het Parlement.
Maar bij grondige lezing van de tekst van de Commissie is de rapporteur gestuit op enkele punten die nadere verduidelijking behoeven. Daarom is een beperkt aantal amendementen ingediend zonder de basis van het voorstel aan te tasten.
Deze amendementen spreken voor zich, maar daarnaast zou de rapporteur nog willen wijzen op één punt.
De betekenis en de praktische reikwijdte van de nieuwe leden 8 en 9 van artikel 9 zijn in de huidige formulering niet helemaal duidelijk. De rapporteur voor advies heeft op dit punt geen amendement ingediend, maar zou de bevoegde commissie willen verzoeken om vóór de stemming de exacte formulering van deze leden onder de loep te nemen om klaarheid te scheppen over de betekenis en de rechtsgevolgen ervan.
AMENDEMENTEN
De Commissie begrotingscontrole verzoekt de ten principale bevoegde Commissie constitutionele zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Amendement 1
ARTIKEL 1, PUNT 1 Artikel 2, punt 4, inleidende formule (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
"4. "politieke stichting op Europees niveau": een entiteit/netwerk van entiteiten met rechtspersoonlijkheid in een lidstaat die/dat verbonden is met een politieke partij op Europees niveau en waarvan de activiteiten het bereiken van de doelstellingen van de politieke partij op Europees niveau dichterbij kunnen helpen brengen, in het bijzonder door:
"4. "politieke stichting op Europees niveau": een entiteit/netwerk van entiteiten met rechtspersoonlijkheid in delidstaatwaar haar/zijn zetel gevestigd is, welke onderscheiden is van de rechtspersoonlijkheid van de politieke partij op Europees niveau waarmee zij/het verbonden is en waarvan de activiteiten het bereiken van de doelstellingen van de politieke partij op Europees niveau dichterbij kunnen helpen brengen, in het bijzonder door:
Motivering
De criteria met betrekking tot de stichtingen gelijktrekken met de criteria inzake de partijen (huidig artikel 3 letter a) van Verordening nr. 2004/2003).
Amendement 2
ARTIKEL 1, PUNT 2 BIS (nieuw) Artikel 4, lid 2, letter a) (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
2 bis) Artikel 4, lid 2, letter a) wordt als volgt gewijzigd:
"a) documenten waaruit blijkt dat de verzoekende partij voldoet aan de voorwaarden van de artikelen 2 en 3;"
Amendement 3
ARTIKEL 1, PUNT 3 Artikel 4, lid 4 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
"4. Een politieke stichting op Europees niveau kan een verzoek om financiering indienen via de politieke partij op Europees niveau waarmee zij banden heeft.
"4. Een politieke stichting op Europees niveau dient haar verzoek om financiering in los van de politieke partij op Europees niveau waarmee zij banden heeft.
Motivering
Met dit amendement worden de procedures met betrekking tot de stichtingen gescheiden van de procedures die voor de partijen van toepassing zijn.
Amendement 4 ARTIKEL 1, PUNT 5
Artikel 6, lid 1, alinea 1, letter b) (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
b) legt verklaring af van haar financieringsbronnen door overlegging van een lijst van donateurs met opgave per donateur van het geschonken bedrag; dit geldt niet voor donaties van minder dan 500 EUR;
b) legt verklaring af van haar financieringsbronnen door overlegging van een lijst van donateurs met opgave per donateur van het geschonken bedrag; dit geldt niet voor donaties van minder dan 2500 EUR;
Amendement 5 ARTIKEL 1, PUNT 5
Artikel 6, lid 3 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
3. Bijdragen aan een politieke stichting op Europees niveau van nationale politieke stichtingen die lid zijn van een politieke stichting op Europees niveau en van politieke partijen op Europees niveau zijn wel toegestaan. Zij mogen echter niet meer bedragen dan 40% van de jaarlijkse begroting van deze stichting.
3. Bijdragen aan een politieke stichting op Europees niveau van nationale politieke stichtingen die lid zijn van een politieke stichting op Europees niveau en van politieke partijen op Europees niveau zijn wel toegestaan. Zij mogen echter niet meer bedragen dan 40% van de jaarlijkse begroting van deze stichting en dienen te voldoen aan het bepaalde in artikel 10, lid 2. De bewijslast berust bij de desbetreffende politieke partij op Europees niveau.
Amendement 6 ARTIKEL 1, PUNT 6
Artikel 7, lid 1 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
1. Financieringen van politieke partijen op Europees niveau uit de algemene begroting van de Europese Unie of uit enige andere bron mogen niet gebruikt worden voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van andere politieke partijen, met name niet voor nationale politieke partijen, waarop de nationale regelgevingen van toepassing moeten blijven.
1. Financieringen van politieke partijen op Europees niveau uit de algemene begroting van de Europese Unie of uit enige andere bron mogen niet gebruikt worden voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van andere politieke partijen, met name niet voor nationale politieke partijen of individuele kandidaten, waarop de nationale regelgevingen van toepassing moeten blijven.
Amendement 7 ARTIKEL 1, PUNT 6
Artikel 7, lid 2 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
2. Financieringen van politieke stichtingen op Europees niveau uit de algemene begroting van de Europese Unie mogen niet gebruikt worden voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van hetzij nationale, hetzij Europese politieke partijen of van nationale politieke stichtingen."
2. Financieringen van politieke stichtingen op Europees niveau uit de algemene begroting van de Europese Unie mogen niet gebruikt worden voor rechtstreekse of zijdelingse financiering van hetzij nationale, hetzij Europese politieke partijen of van individuele kandidaten of van nationale politieke stichtingen."
Amendement 8
ARTIKEL 1, PUNT 8, LETTER B TER) (nieuw) Artikel 9, lid 3 ter (nieuw) (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
b ter) Het volgende lid 3 ter wordt toegevoegd:
"3 ter. De verantwoordelijke gedelegeerd ordonnateur kan eveneens, indien hij dit nuttig acht, verificaties achteraf en ter plaatse verrichten overeenkomstig artikel 60, lid 4 van het Financieel Reglement."
Amendement 9
ARTIKEL 1, PUNT 8, LETTER C) Artikel 9, lid 7 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
"7. Wanneer een politieke partij op Europees niveau aan het eind van een begrotingsjaar waarvoor zij een exploitatiesubsidie heeft ontvangen meer inkomsten dan uitgaven telt, mag zij in afwijking van het in artikel 109 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 vervatte winstverbod een gedeelte van het surplus tot maximaal 25% van de totale inkomsten voor dat jaar overdragen naar het volgende begrotingsjaar, op voorwaarde dat het surplus vóór het einde van het eerste kwartaal van dat volgende jaar wordt opgebruikt.
"7. Wanneer een politieke partij op Europees niveau aan het eind van een begrotingsjaar waarvoor zij een exploitatiesubsidie heeft ontvangen meer inkomsten dan uitgaven telt, mag zij in afwijking van het in artikel 109 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 vervatte winstverbod een gedeelte van het surplus tot maximaal 25% van de totale inkomsten voor dat jaar overdragen naar het volgende begrotingsjaar, op voorwaarde dat het surplus vóór het einde van het eerste kwartaal van dat volgende jaar wordt opgebruikt. De externe en onafhankelijke controleur die belast is met het verrichten van de jaarlijkse audit als bedoeld in artikel 9, lid 3, wordt eventueel ook belast met de afgifte van een verklaring dat de bepalingen met betrekking tot deze overdracht naar behoren zijn uitgevoerd.
Alleen de uitgaven waarvoor op regelmatige wijze betalingsverplichtingen zijn aangegaan voor het einde van het jaar n, kunnen naar het volgende begrotingsjaar worden overgedragen.
Motivering
Om de controle en de audit te vergemakkelijken, moet de overdracht beperkt worden tot de juridische verplichtingen die al in het jaar n zijn aangegaan.
Amendement 10 ARTIKEL 1, PUNT 8 C)
Artikel 9, lid 9 (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
9. Het bepaalde in lid 8 geldt niet wanneer de financiële reserves van een politieke partij op Europees niveau meer bedragen dan 100% van haar gemiddelde jaarlijkse inkomsten.
9. Het bepaalde in lid 8 geldt niet wanneer de financiële reserves van een politieke partij op Europees niveau meer bedragen dan 100% van haar gemiddelde jaarlijkse inkomsten. De externe en onafhankelijke controleur moet ook een verklaring afgeven dat deze bepalingen naar behoren in acht zijn genomen.
Amendement 11 ARTIKEL 1, PUNT 8 BIS (nieuw)
Artikel 9 bis (nieuw) (Verordening (EG) nr. 2004/2003)
8 bis. Het volgende artikel 9 bis wordt ingevoegd:
"Artikel 9 bis
Transparantie
Het Europees Parlement publiceert, in een speciaal daartoe gecreëerde rubriek op zijn website, voor elk begrotingsjaar waarvoor subsidies zijn uitgekeerd de volgende documenten:
-een tabel met de aan elke partij op Europees niveau of aan elke stichting uitgekeerde bedragen;
-de jaarlijkse auditverslagen van de externe en onafhankelijke controleurs als bedoeld in artikel 9, lid 3, tweede alinea;
-het in artikel 12 bedoelde jaarverslag van de secretaris-generaal van het Europees Parlement over de gefinancierde activiteiten;
-de door het Bureau van het Europees Parlement vastgestelde uitvoeringsbepalingen van deze verordening.".
PROCEDURE
Titel
Statuut en financiering van de Europese politieke partijen
Jean-Pierre Audy, Mogens N.J. Camre, Paulo Casaca, Esther De Lange, Szabolcs Fazakas, Ingeborg Gräßle, Dan Jørgensen, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Bogusław Liberadzki, Nils Lundgren, Hans-Peter Martin, Jan Mulder, Bart Staes, Paul van Buitenen
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)