|
Door het Parlement aangenomen tekstenWoensdag 12 december 2001 | Definitieve uitgave |
Invoering van een uniform visummodel * (Procedure zonder debat)
Voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de invoering van een uniform model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van een reisdocument dat door de lidstaat die het blad opstelt niet wordt erkend (COM(2001) 157
- C5-0216/2001
- 2001/0081(CNS)
)Dit voorstel wordt als volgt gewijzigd: Door de Commissie voorgestelde tekst(1) | | Amendementen van het Parlement | Amendement 16
Overweging -1 (nieuw)
| | | (-1) Artikel 62, lid 2, letter b), punt iii) van het EG-Verdrag bepaalt dat de Raad binnen een termijn van vijf jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam voorschriften vaststelt inzake visa voor voorgenomen verblijven van ten hoogste drie maanden, met inbegrip van een uniform visummodel. | Amendement 17
Overweging -1 bis (nieuw)
| | | (-1 bis) Maatregel 38 van het Actieplan van Wenen, aangenomen door de Raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken op 3 december 1998, bepaalt dat aandacht moet worden besteed aan nieuwe technische ontwikkelingen om te zorgen voor een nog betere beveiliging van het uniforme visummodel. | Amendement 18
Overweging -1 ter (nieuw)
| | | (-1 ter) Conclusie 22 van de Europese Raad van Tampere van 15 en 16 oktober 1999 luidt dat een actief gemeenschappelijk beleid inzake visa en valse documenten verder moet worden ontwikkeld. | Amendement 19
Overweging 1
|
| (1) | De harmonisatie van het visumbeleid is een belangrijke
maatregel in verband met de geleidelijke totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, met name wat betreft grensoverschrijding. |
| |
| (1) | De harmonisatie van het visumbeleid is een essentiële
maatregel in verband met de geleidelijke totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, met name wat betreft grensoverschrijding. |
| Amendement 20
Overweging 7
|
| (7) | Deze verordening houdt ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst inzake samenwerking met Noorwegen en IJsland een ontwikkeling van het Schengenacquis in in de zin
van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie. |
| |
| (7) | Deze verordening houdt ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst inzake samenwerking die op 17 mei 1999 door de Raad van de Europese Unie werd gesloten
met Noorwegen en IJsland een ontwikkeling in van het Schengenacquis overeenkomstig de artikelen 2 en 6 van het aan het Verdrag van Amsterdam gehechte
Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie. |
| Amendement 21
Artikel 1, lid 3
|
| 3. | Wanneer de houder van een blad waarop een visum kan worden aangebracht, wordt begeleid door te zijnen of harer laste komende personen beslist elke lidstaat of er
afzonderlijke visumbladen dienen te worden verstrekt
aan de betrokkene en elk van de ten laste komende personen. |
| |
| 3. | Wanneer de houder van een blad waarop een visum kan worden aangebracht, wordt begeleid door te zijnen of harer laste komende personen verstrekken de lidstaten
afzonderlijke visumbladen aan de betrokkene en elk van de ten laste komende personen. |
| Amendement 22
Artikel 2, letter a)
|
| a) | de vereisten inzake beveiliging, inclusief hogere
normen ter bestrijding van vervalsing en namaak; |
| |
| a) | de bijkomende
vereisten inzake beveiliging, inclusief strenge
normen ter bestrijding van vervalsing en namaak; |
| Amendement 23
Artikel 2, letter b)
|
| b) | de voorwaarden voor de opslag met het oog op voorkoming van diefstal
; |
| |
| b) | de voorwaarden voor de opslag; |
| Amendement 24
Artikel 2, letter d)
|
| d) | andere voorwaarden in verband met de ingebruikneming van
het uniforme model. |
| |
| d) | andere voorwaarden in verband met het vereiste om een foto van de betrokkene op
het uniforme model aan te brengen
. |
| Amendement 25
Artikel 5, lid 3
|
| 3. | De in artikel 5, lid 6, van besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt één maand
. |
| |
| 3. | De in artikel 5, lid 6, van besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt twee maanden
. |
|
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de invoering van een uniform model voor een blad waarop een visum kan worden aangebracht dat door lidstaten wordt afgegeven aan houders van een reisdocument dat door de lidstaat die het blad opstelt niet wordt erkend (COM(2001) 157
- C5-0216/2001
- 2001/0081(CNS)
)
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,- gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2001) 157
)(2)
, - geraadpleegd door de Raad overeenkomstig artikel 67 van het EG-Verdrag (C5-0216/2001
), - gelet op artikel 67 van zijn Reglement, - gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie verzoekschriften (A5-0445/2001
), 1. hecht zijn goedkeuring aan het aldus gewijzigde Commissievoorstel; 2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen; 3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen; 4. wenst dat de overlegprocedure wordt ingeleid in geval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst. 5. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie; 6. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
(1) |
PB C 180 E van 26.6.2001, blz. 301MFN. |
(2) |
PB C 180 E van 26.6.2001, blz. 301. |
|
|