home-
home-
-
escsdadeetelenfritlv
lthumtnlplptskslfisv
- -
menu
up one level
previous
next
full text
search
-

Door het Parlement aangenomen teksten

Woensdag 6 september 2000Definitieve uitgave

Recht op gezinshereniging *

  Voorstel
  Resolutie

A5-0201/2000

Voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake het recht op gezinshereniging (COM(1999) 638 - C5-0077/2000 - 1999/0258(CNS) )

Dit voorstel wordt als volgt gewijzigd:

Door de Commissie voorgestelde tekst(1) Amendementen van het Parlement


(Amendement 1)
Overweging -1 (nieuw)

 

(-1.) De immigratie maakt deel uit van de groep beleidsterreinen ten aanzien waarvan de Raad, ofwel bij wijze van begeleidende maatregelen bij het vrije verkeer van personen ofwel bij wijze van zelfstandige maatregelen, wetgevingsinstrumenten aanneemt om geleidelijk een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid tot stand te brengen (art. 61, sub a) en b) van het Verdrag).


(Amendement 2)
Overweging 1

  (1.)

Artikel 63, punt 3, bepaalt dat de Raad maatregelen aanneemt inzake immigratiebeleid. In punt a) van dit artikel wordt met name bepaald dat de Raad maatregelen aanneemt op het gebied van de voorwaarden voor toegang en verblijf, en beoogt rechtstreeks toegang en verblijf met het oog op gezinshereniging.

 
  (1.)

Artikel 63, punt 3, bepaalt dat de Raad maatregelen aanneemt inzake immigratiebeleid. In punt a) van dit artikel wordt met name bepaald dat de Raad maatregelen aanneemt op het gebied van de voorwaarden voor toegang en verblijf, alsook normen voor de procedures voor de afgifte door de lidstaten van langlopende visa en verblijfstitels, met name met het oog op gezinshereniging.


(Amendement 3)
Overweging 3

  (3.)

De Europese Raad heeft tijdens zijn speciale bijeenkomst van 15 en 16 oktober 1999 in Tampere de noodzaak erkend van onderlinge afstemming van de nationale wetgevingen over de voorwaarden voor toelating en verblijf van onderdanen van derde landen, welke gebaseerd is op een gezamenlijke beoordeling van zowel de economische en demografische ontwikkeling in de Unie als de situatie in de landen van herkomst. Hiertoe heeft de Europese Raad de Raad verzocht snel besluiten aan te nemen op basis van voorstellen van de Commissie. Deze besluiten moeten niet alleen rekening houden met de opvangcapaciteit van elke lidstaat, maar ook met zijn historische en culturele banden met de landen van herkomst.

 
  (3.)

De Europese Raad heeft tijdens zijn speciale bijeenkomst van 15 en 16 oktober 1999 in Tampere de noodzaak erkend van onderlinge afstemming van de nationale wetgevingen over de voorwaarden voor toelating en verblijf van onderdanen van derde landen, welke gebaseerd is op een gezamenlijke beoordeling van zowel de economische en demografische ontwikkeling in de Unie als de situatie in de landen van herkomst. Hiertoe heeft de Europese Raad de Raad verzocht snel besluiten aan te nemen op basis van voorstellen van de Commissie. Deze besluiten moeten niet alleen rekening houden met de opvangcapaciteit van elke lidstaat, maar ook met zijn historische en culturele banden met de landen van herkomst. De gegevens en informatie die nodig zijn voor de gezamenlijke beoordeling en voor de aanneming van genoemde besluiten, worden niettemin

later ter beschikking gesteld van de Commissie.


(Amendement 4)
Overweging 6

  (6.)

Gezinshereniging is een noodzakelijk middel om een gezinsleven mogelijk te maken, en draagt bij tot de vorming van een sociaal-cultureel klimaat dat de integratie van onderdanen van derde landen in de lidstaten bevordert, hetgeen bovendien de mogelijkheid biedt de economische en sociale samenhang te versterken, een fundamentele doelstelling van de Gemeenschap die in artikel 2 en artikel 3, lid 1, onder k), van het EG-Verdrag is vastgelegd.

 
  (6.)

Gezinshereniging is een noodzakelijk middel om een gezinsleven mogelijk te maken, en draagt bij tot de vorming van een sociaal-culturele stabiliteit die, onder eerbiediging van de cultuur en tradities van de onderdanen van derde landen,hun integratie in de lidstaten bevordert, hetgeen bovendien de mogelijkheid biedt de economische en sociale samenhang te versterken, een fundamentele doelstelling van de Gemeenschap die in artikel 2 en artikel 3, lid 1, onder k), van het EG-Verdrag is vastgelegd.


(Amendement 19)
Overweging 8 bis (nieuw)

 

8 bis. Ten aanzien van de situatie van de personen die een subsidiaire bescherming genieten en die niet onder onderhavige richtlijn kunnen ressorteren, moet zo spoedig mogelijk een richtlijn worden aangenomen inzake de regels voor de opvang van deze groep personen.


(Amendement 5)
Overweging 11

  (11.)

Gezinshereniging dient eveneens gericht te zijn op meerderjarige kinderen en bloedverwanten in opgaande lijn, indien hun persoonlijke situatie van dien aard is dat zij om gewichtige en objectieve redenen niet gescheiden kunnen leven van de onderdaan van een derde land die wettig in een lidstaat verblijft.

 
  (11.)

Gezinshereniging dient eveneens gericht te zijn op meerderjarige kinderen en bloedverwanten in opgaande lijn, indien hun persoonlijke situatie van dien aard is dat zij om gewichtige en objectieve redenen niet in staat zijn om een waardig bestaan te leiden en in hun eigen levensbehoeften te voorzien indien zij gescheiden leven van het betrokken gezinslid, onderdaan van een derde land die wettig in een lidstaat verblijft.


(Amendement 6)
Overweging 12

  (12.)

Het is van belang een stelsel van procedureregels in te stellen inzake het onderzoek van verzoeken tot gezinshereniging alsook inzake de toegang en het verblijf van gezinsleden. Deze procedures moeten doelmatig en billijk zijn , en de betrokken personen een toereikend beschermings niveau bieden.

 
  (12.)

Het is van belang een stelsel van procedureregels in te stellen inzake het onderzoek van verzoeken tot gezinshereniging alsook inzake de toegang en het verblijf van gezinsleden. Deze procedures moeten efficiënt af te wikkelen en doorzichtig zijn ten opzichte van de gemiddelde normale werklast van de overheidsinstanties van de lidstaten , en de betrokken personen een toereikend niveau van rechtszekerheid bieden.


(Amendement 8)
Overweging 14

  (14.)

Passende, evenredige en afschrikkende maatregelen dienen te worden getroffen teneinde misbruik van regels en procedures inzake gezinshereniging te voorkomen en de bestraffen.

 
  (14.)

Passende, evenredige en afschrikkende maatregelen dienen te worden getroffen teneinde misbruik van regels en procedures inzake gezinshereniging te beletten en de bestraffen.


(Amendement 9)
Artikel 3 bis (nieuw)

 

Artikel 3 bis

  1.

Deze richtlijn belet niet dat lidstaten in hun nationale wetgeving voorschriften invoeren of handhaven die met het oog op de gezinshereniging en de integratie van gezinnen gunstiger zijn dan de hierin vastgestelde voorschriften.

 
  2.

De omzetting van deze richtlijn mag in geen geval worden gebruikt als rechtvaardiging voor een verlaging van het door de lidstaten reeds gewaarborgde beschermingsniveau ten aanzien van de gezinshereniging op de door deze richtlijn gedekte gebieden.


(Amendement 25)
Artikel 5, lid 1, sub d)

  (d)

de ten laste komende bloedverwanten in opgaande lijn van de gezinshereniger of diens echtgenoot of niet-gehuwde partner, wanneer zij in hun land van herkomst geen enkele andere gezinssteun hebben;

 
  (d)

de ten laste komende bloedverwanten in opgaande lijn van de gezinshereniger of diens echtgenoot of niet-gehuwde partner, wanneer zij afhankelijk zijn van de materiële en gezinssteun van de gezinshereniger ;


(Amendement 10)
Artikel 7, lid 1

  1.

Teneinde zijn recht op gezinshereniging uit te oefenen dient de gezinshereniger een verzoek tot toegang en verblijf van een gezinslid in bij de bevoegde instanties van de lidstaat waar hij verblijft. Het verzoek dient vergezeld te gaan van bewijsstukken waaruit blijkt dat de gezinsbanden bestaan en dat is voldaan aan de voorwaarden genoemd in de artikelen 5 en 8 en, indien van toepassing, 9 en 10. Het verzoek wordt ingediend wanneer het gezinslid zich buiten het grondgebied van die lidstaat bevindt.

 
  1.

Teneinde het recht op gezinshereniging uit te oefenen dient de gezinshereniger een verzoek tot toegang en verblijf van één of meer leden vanzijn gezin in bij de bevoegde instanties van de lidstaat waar hij verblijft. Het verzoek dient vergezeld te gaan van bewijsstukken waaruit blijkt dat de gezinsbanden bestaan en dat is voldaan aan de voorwaarden genoemd in de artikelen 5 en 8 en, indien van toepassing, 9 en 10. Het verzoek wordt ingediend wanneer het gezinslid zich buiten het grondgebied van die lidstaat bevindt.


(Amendement 11)
Artikel 8, lid 1

  1.

De lidstaten kunnen de toegang en het verblijf van eengezinslid weigeren om redenen van openbare orde, binnenlandse veiligheid en volksgezondheid.

 
  1.

De lidstaten kunnen de toegang en het verblijf van één of meergezinsleden weigeren om redenen van openbare orde, binnenlandse veiligheid en volksgezondheid. In dat geval moet het besluit zeer uitvoerig worden toegelicht.


(Amendement 28)
Artikel 8, lid 2

  2.

De redenen van openbare orde en binnenlandse veiligheid dienen uitsluitend gegrond te zijn op het persoonlijke gedrag van het betrokken gezinslid.

 
  2.

De redenen van openbare orde en binnenlandse veiligheid dienen uitsluitend gegrond te zijn op het persoonlijke gedrag van het betrokken gezinslid en dienen aan de gezinshereniger te worden medegedeeld in een besluit waartegen beroep kan worden aangetekend .


(Amendement 12)
Artikel 9, lid 1, sub a)

  (a)

passende huisvesting, dat wil zeggen huisvesting die voor een vergelijkbaar gezin in dezelfde streek van de betrokken lidstaat als normaal wordt beschouwd;

 
  (a)

huisvesting, dat wil zeggen huisvesting die voor een vergelijkbaar gezin in dezelfde streek van de betrokken lidstaat als passend wordt beschouwd; de geschiktheid van de huisvesting moet beoordeeld worden aan de hand van objectieve criteria die getoetst kunnen worden;


(Amendement 13)
Artikel 9, lid 1, sub c), tweede alinea

Wanneer de eerste alinea niet van toepassing kan zijn, worden de inkomsten als toereikend beschouwd wanneer zij gelijk zijn aan of hoger zijn dan het minimumniveau van het in de betrokken lidstaat door het socialezekerheidsstelsel uitgekeerde ouderdomspensioen.

 

Wanneer de eerste alinea niet van toepassing kan zijn, moeten de inkomsten hoger zijn danof ten minste gelijk aan het minimumniveau van het in de betrokken lidstaat door het socialezekerheidsstelsel uitgekeerde ouderdomspensioen.


(Amendementen 15 en 50)
Artikel 11

  1.

Zodra het verzoek tot toegang met het oog op gezinshereniging is aanvaard, staat de betrokken lidstaat het gezinslid de toegang toe. De lidstaten bieden die persoon dan alle medewerking bij het verkrijgen van de benodigde visa, met inbegrip van, indien nodig, doorreisvisa. Deze visa zijn kosteloos.

 
  1.

Zodra het verzoek tot toegang met het oog op gezinshereniging is aanvaard, staat de betrokken lidstaat het gezinslid of de gezinsleden de toegang toe. De lidstaten bieden die persoon of personen dan alle medewerking bij het verkrijgen van de benodigde visa, met inbegrip van, indien nodig, doorreisvisa. Deze visa zijn kosteloos.

  2.

De betrokken lidstaat verstrekt het gezinslid een verblijfstitel die kan worden verlengd , met dezelfde geldigheidsduur als die van de gezinshereniger. Wanneer de verblijfstitel van de gezinshereniger permanent of onbeperkt is, kunnen de lidstaten de geldigheidsduur van de eerste verblijfstitel van het gezinslid tot één jaar beperken.

 
  2.

De betrokken lidstaat verstrekt het gezinslid of de gezinsleden een verblijfstitel, met dezelfde geldigheidsduur als die van de gezinshereniger. Wanneer de verblijfstitel van de gezinshereniger permanent of onbeperkt is, kunnen de lidstaten de geldigheidsduur van de eerste verblijfstitel van het gezinslid of van sommige of alle gezinsleden tot één jaar beperken.


(Amendementen 16 en 51)
Artikel 12, lid 2

  2.

Lid 1, onder b) en c), zijn niet van toepassing op bloedverwanten in opgaande lijn en op meerderjarige kinderen, zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder d) en e).

 

Schrappen


top of page

Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad inzake het recht op gezinshereniging (COM(1999) 638 - C5-0077/2000 - 1999/0258(CNS) )

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

-  gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(1999) 638(2) ),

-  gelet op artikel 63 van het EG-Verdrag,

-  geraadpleegd door de Raad overeenkomstig 67 van het EG-Verdrag (C5-0077/2000 ),

-  gelet op artikel 67 van zijn Reglement,

-  gezien het verslag van de Commissie vrijheden en rechten van de burger, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie juridische zaken en interne markt (A5-0201/2000 ),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het aldus gewijzigde Commissievoorstel;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


(1)

PB C 116 E van 26.4.2000, blz. 66.

(2)

PB C 116 E van 26.4.2000, blz. 66.


top of page