EUROPESE UNIE Comité van de Regio's |
CONST-030 |
Brussel, 16 februari 2006
NL
- Belliardstraat 101 - B-1040 BRUSSEL - Tel. +32 (0)2/282 22 11 - Fax +32 (0)2/282 23 25 -
Internet http://www.cor.eu.int
ADVIES van 16 februari 2006 over de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement "Het Haags Programma:
tien prioriteiten voor de komende vijf jaar de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een kaderprogramma betreffende ‘Veiligheid en bescherming van de vrijheden’ voor de periode 2007-2013 en Voorstellen
voor Besluiten van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma
“Terrorisme: preventie, paraatheid en beheersing van de gevolgen” COM(2005) 124 final – 2005/0034 (CNS) – 2005/0035 (CNS) de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een kaderprogramma met betrekking tot ‘Grondrechten en justitie’ voor de periode 2007-2013 en Voorstellen voor Besluiten van de Raad tot vaststelling van - het specifieke programma "Geweldbestrijding (Daphne) en drugspreventie en -voorlichting", - het specifieke programma “Grondrechten en burgerschap”, - het specifieke programma “Strafrecht" en - het specifieke programma “Civiel recht" COM(2005) 122 final – 2005/0037 (COD) – 2005/0038 (CNS) – 2005/0039 (CNS) – 2005/0040 (COD) |
_____________ |
HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,
GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 10 mei 2005 "Het Haags Programma: tien prioriteiten voor de komende vijf jaar. Het partnerschap voor Europese vernieuwing op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht" (COM(2005) 184 fin), |
GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 6 april 2005 tot vaststelling van een kaderprogramma met betrekking tot grondrechten en justitie voor de periode 2007-2013 en Voorstellen voor Besluiten van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma "Geweldbestrijding (Daphne) en drugspreventie en -voorlichting", het specifieke programma “Grondrechten en burgerschap”, het specifieke programma “Strafrecht" en het specifieke programma “Civiel recht" als onderdelen van het algemene programma “Grondrechten en justitie” (COM(2005) 122 fin – 2005/0037 (COD) – 2005/0038 (CNS) – 2005/0039 (CNS) – 2005/0040 (COD)), |
GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement tot vaststelling van een kaderprogramma betreffende “Veiligheid en bescherming van de vrijheden” voor de periode 2007-2013 en Voorstellen voor Besluiten van de Raad tot vaststelling van het specifieke programma “Terrorisme: preventie, paraatheid en beheersing van de gevolgen” alsmede tot vaststelling van het specifieke programma betreffende “Preventie en de bestrijding van criminaliteit” in het kader van het algemeen programma “Veiligheid en bescherming van de vrijheden” (COM(2005) 124 fin – 2005/0034 (CNS) – 2005/0035 (CNS)), |
GEZIEN het besluit van de Europese Commissie van 10 mei 2005 om het Comité in overeenstemming met artikel 265, eerste alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap over deze materie te raadplegen, |
GEZIEN het besluit van zijn bureau van 12 april 2005 om de commissie Constitutionele aangelegenheden en Europese governance te belasten met de voorbereiding van een advies over deze voorstellen, |
GEZIEN zijn advies over "Een ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid: De rol van de regionale en lokale overheden bij de tenuitvoerlegging van het Haags programma" (CdR 223/2004 fin1), |
Gezien zijn advies van 12 oktober 2005 over “Terreuraanslagen – preventie, paraatheid en reactie”, “De voorkoming en bestrijding van terrorismefinanciering door maatregelen om informatie-uitwisseling, transparantie en traceerbaarheid van financiële transacties te verbeteren”, “Terrorismebestrijding: paraatheid en beheersing van de gevolgen” en “Terrorismebestrijding: bescherming van kritieke infrastructuur” (CdR 465/2004 fin), |
GEZIEN het ontwerpadvies (CdR 122/2005 rév.) dat door de commissie Constitutionele aangelegenheden en Europese governance op 12 december 2005 werd goedgekeurd (rapporteur: de heer Opstelten, burgemeester van Rotterdam), |
1) OVERWEGENDE dat de mate waarin het Europese beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht de komende jaren succesvol zal zijn, doorslaggevend zal zijn voor het oordeel van de Europese burger over de meerwaarde van de Europese Unie; |
2) OVERWEGENDE dat in de meeste lidstaten, regionale en lokale overheden verantwoordelijkheden hebben op het terrein van orde en veiligheid, alsook vaak (mede) verantwoordelijk zijn voor de aanpak van sociaal-maatschappelijke problemen die kunnen leiden tot onveiligheid; |
3) OVERWEGENDE dat de effectiviteit en efficiency van het beleid van de Europese Unie inzake veiligheid, vrijheid en recht op een aantal onderdelen - zoals burgerschap, crisismanagement, bestrijding van terrorisme, integratie, informatie-uitwisseling en de aanpak van georganiseerde criminaliteit - in sterke mate mede wordt bepaald door de wijze waarop regionale en lokale overheden hun verantwoordelijkheden op die onderdelen waarmaken; |
4) OVERWEGENDE dat de cruciale rol die regionale en lokale overheden op die onderdelen van het beleid inzake veiligheid spelen, op dit moment op Europees niveau onvoldoende wordt onderkend en recht gedaan; |
5) OVERWEGENDE dat onderkenning van de rol van de regionale en lokale overheden op het niveau van de Europese Unie met name zou moeten leiden tot voorwaarden scheppen, stimuleren en faciliteren, vanuit een heldere visie op een effectieve en evenwichtige taakverdeling tussen de Europese Raad en de Commissie enerzijds en de nationale overheden anderzijds op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, in combinatie met een actieve, initiërende opstelling vanuit de regionale en lokale overheden zelf, zowel binnen het kader van het Comité van de Regio's als daarbuiten; |
heeft tijdens zijn 63e zitting op 15 en 16 februari 2006 (vergadering van 16 februari) het volgende advies uitgebracht:
1. Standpunten van het Comité van de Regio's
1.1 Het Comité van de Regio’s heeft waardering voor de wijze waarop de Commissie de uitwerking van het Haags programma ter hand heeft genomen. De uitgebreide lijst van maatregelen en acties in het actieprogramma COM(2005)184 en de kaderprogramma’s COM(2005)124 en COM(2005)122 getuigen van wilskracht en vastbeslotenheid om de belangen van vrijheid, veiligheid en recht binnen Europa te versterken.
1.2 Het Comité is van mening dat vrijheid, veiligheid en recht terecht prioriteit krijgen binnen de Europese Unie. Het zijn waarden die de burgers van Europa na aan het hart liggen. De discussie met betrekking tot het grondwettelijk verdrag heeft laten zien dat veel burgers ontevreden zijn met de resultaten van de Europese Unie. Het tot nu toe gevoerde beleid om de kloof tussen de EU en de burgers te dichten, is onvoldoende succesvol gebleken. Doordat regionale en lokale overheden dicht bij de burger staan, ervaren zij rechtstreeks dat hun burgers zich steeds vaker van de Europese Unie afkeren.
1.3 Het Comité is van mening dat een unieke kans om nieuwe burgersteun te werven ligt in vernieuwing en modernisering van het Europese beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht. Laat de burger zien én merken dat de Europese Unie een belangrijke, concrete bijdrage levert aan de verbetering van de veiligheid van zijn leefomgeving en de bescherming van zijn vrijheden en rechten.
1.4 Het Comité merkt op dat vernieuwing en modernisering van het beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht erkenning vereisen van de cruciale rol van de regionale en lokale overheden. Op dit punt signaleert het in het huidige beleid een belangrijke omissie, door de sterke nadruk op de rol van nationale overheden. Nationale overheden kunnen veel problemen niet oplossen zonder de inzet van regionale en lokale overheden. Regionale en lokale overheden vormen de frontlinie als het gaat om bijvoorbeeld de initiële bestuurlijke en operationele reactie op uitingen van catastrofaal terrorisme, pandemieën, natuurrampen, explosies of branden op industriële complexen, stroomstoringen, rampen bij grote evenementen, enz. Regionale en lokale overheden vormen eveneens de frontlinie als het gaat om bijvoorbeeld bestrijding van overlast, criminaliteit en geweld op straat, het bevorderen van een effectieve integratie van nieuwe Europese burgers, het treffen van maatregelen om bedreigende radicalisering - op welk gebied dan ook - te voorkomen.
1.5 De Europese Unie - de gezamenlijke lidstaten - en de regionale en lokale overheden hebben elkaar nodig om te komen tot een voor de burger zichtbare en merkbare verbetering van vrijheid, veiligheid en recht. In het huidige Europese beleid komt dit onvoldoende tot uiting. Daardoor kan nu reeds worden vastgesteld dat, als het beleid op de huidige wijze wordt voortgezet, het onvoldoende effectief zal zijn. De frontlinie krijgt onvoldoende ondersteuning en wordt onvoldoende strategisch ingezet. Er is ook onvoldoende besef dat, bij veel problemen op het terrein van vrijheid, veiligheid en recht, een adequate en efficiënte inzet van de frontlinie al voldoende kan zijn om de strijd te winnen.
1.6 Vernieuwing en modernisering moeten ook vorm krijgen door een meer systematische, gestructureerde visie op het Europese beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht. De lange lijst met zeer uiteenlopende en op het oog los van elkaar staande maatregelen en acties, die als bijlage bij het actieprogramma is gevoegd, komt de inzichtelijkheid, herkenbaarheid en uitvoerbaarheid van het beleid niet ten goede. Het is illustratief dat niet alle punten van het Haags programma zijn uitgewerkt in het actieprogramma; dat het actieprogramma ten opzichte van het Haags programma op onderdelen nieuwe punten bevat; dat de tot nu toe verschenen financiële kaderprogramma's niet het volledige actieprogramma bestrijken.
1.7 Het Comité van de Regio's roept op tot bundeling van krachten om de ernstige problemen op het terrein van vrijheid, veiligheid en recht in Europa aan te pakken. Het gevoel van urgentie bij burgers, bedrijven, organisaties, instellingen, bestuurders en (democratisch gekozen) vertegenwoordigers op alle overheidsniveaus is groot. Het volstaat niet meer om min of meer vrijblijvend opinies uit te wisselen. Een slagvaardige aanpak, ontdaan van bureaucratische hindernissen, is geboden. Het Comité stelt hieronder een aantal concrete acties voor, die het startpunt van zo'n aanpak kunnen vormen.
2. Aanbevelingen van het Comité van de Regio's
Algemene aanbevelingen betreffende de ontwikkeling en uitvoering van het Europese beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht
Het Comité van de Regio's
2.1 vindt dat de komende jaren het actieprogramma ter uitwerking van het Haags programma inhoudelijk moet worden aangepast conform zijn adviezen. In het actieprogramma concludeert de Commissie zelf reeds dat - gelet op het politieke karakter van het beleidsterrein inzake vrijheid, veiligheid en recht - aanpassing van het actieprogramma waar nodig mogelijk moet zijn. Eind 2006 is een mid-term review van het actieprogramma voorzien; er moet voor worden gezorgd dat bij die mid-term review expliciet wordt gemaakt op welke wijze de positie van regionale en lokale overheden in het beleid is verstevigd;
2.2 is van mening dat moet worden bevorderd dat de kaderprogramma's in die zin worden aangepast dat:
· het principe wordt vastgelegd dat een deel van de financiële middelen voor de uitvoering van het actieprogramma ter beschikking wordt gesteld aan lokale en regionale overheden;
· er geen enkele twijfel over kan bestaan dat initiatieven van lokale en regionale overheden met potentiële Europese impact daadwerkelijk kunnen worden ondersteund. Artikel 4 van de betreffende programma's zou hiertoe moeten worden verduidelijkt of aangevuld. 'Impact op Europees niveau' zou in dit verband overigens moeten betekenen: belangrijke gevolgen voor het beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht in een aantal lidstaten. De problemen, oorzaken en oplossingen voor de veiligheidsproblematiek zijn immers niet in alle lidstaten van de Europese Unie gelijk;
· ook activiteiten van lokale en regionale overheden, die een bredere strekking hebben dan het onderwerp van één deelprogramma en daarmee in feite onderwerpen van verschillende deelprogramma's combineren, voor ondersteuning in aanmerking komen. Te denken is bijvoorbeeld aan (inter)stedelijke programma's gericht op het tegengaan van geweld, de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, verbetering van informatie-uitwisseling en koppeling van gegevensbestanden, het tegengaan van radicalisering, enz. Er moet voor worden gezorgd dat dergelijke initiatieven bij één loket kunnen worden ingediend en langs één inzichtelijke besluitvormingsprocedure kunnen worden afgehandeld;
2.3 vindt het opvallend dat de voorliggende kaderprogramma's in de toelichtende teksten worden beschreven als een belangrijke vereenvoudiging van het stelsel van budgettering en financiering. Vanuit het perspectief van de Brusselse belevingswereld zal dit zeker juist zijn; vanuit het perspectief van de regionale en lokale overheden is het stelsel in zijn huidige vorm veel te gecompliceerd en sluit het niet aan bij de behoefte van de uitvoeringspraktijk;
2.4 stelt voor dat er per lidstaat ten behoeve van de mid-term review van het actieprogramma een rapportage op hoofdlijnen zal worden opgesteld over de betekenis van het Haags programma en het actieprogramma voor de regionale en lokale overheden in de betreffende lidstaat. Daarbij dienen dan in ieder geval (ook) de volgende vragen te worden beantwoord:
· op welke wijze zijn de regionale en lokale overheden actief betrokken bij de voorbereiding van het Europese beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht;
· op welke wijze zijn de regionale en lokale overheden actief betrokken bij het waarborgen van een effectieve uitvoering van het Europese beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht;
· op welke wijze kan de actieve betrokkenheid van de regionale en lokale overheden bij de voorbereiding en uitvoering van het Europese beleid inzake vrijheid, veiligheid en recht binnen de betreffende lidstaat worden verbeterd;
· in welke mate spelen regionale en lokale overheden in op Europese coördinatie, ondersteuning, informatievoorziening, en dergelijke op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht - bijvoorbeeld door gebruik te maken van ontwikkelde