Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende toepassing van
een schema van algemene tariefpreferenties (COM(2004)0699 – COM(2005)0043 – C6-0001/2005 – 2004/0242(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement
,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2004)0699)(1)
en het gewijzigd voorstel (COM(2005)0043)(2)
,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité "Ontwikkelingslanden,
internationale handel en duurzame ontwikkeling: de rol van het schema van algemene preferenties (SAP) van de Gemeenschap voor
de periode 2006/2015" (COM(2004)0461),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 oktober 2004(3)
over bovengenoemde mededeling,
– gelet op artikel 133 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0001/2005),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie internationale handel en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0045/2005),
1. hecht zijn goedkeuring aan het gewijzigde Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan
op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel
van de Commissie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Door de Commissie voorgestelde tekst
Amendementen van het Parlement
Amendement 1 Overweging 1 bis (nieuw)
(1 bis) Het schema van algemene tariefpreferenties (SAP) is van begin af aan een fundamenteel instrument geweest van het handels-
en ontwikkelingsbeleid van de EU, met als doel ontwikkelingslanden te helpen de armoede terug te dringen door inkomsten te
genereren uit internationale handel en bij te dragen aan hun duurzame ontwikkeling door bevordering van hun industriële ontwikkeling
en diversifiëring van hun economie.
Amendement 2 Overweging 4
(4) Dit is de eerste verordening ter uitvoering van deze richtsnoeren. Zij is van toepassing van 1 april 2005 tot en met 31 december
2008.
(4) Dit is de eerste verordening ter uitvoering van deze richtsnoeren. Zij is na publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie
van toepassing van 1 april 2005 tot en met 31 december 2008.
Amendement 3 Overweging 6 bis (nieuw)
(6 bis) Teneinde het benuttingspercentage van het SAP te verhogen en de ontwikkelingslanden in staat te stellen te profiteren
van de internationale handel en de preferentieregelingen beoogt de Europese Unie deze landen, en met name de minst ontwikkelde
landen, te voorzien van voldoende technische bijstand.
Amendement 4 Overweging 7
(7) De bijzondere regeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur is gebaseerd op een alomvattend concept van duurzame ontwikkeling
zoals erkend door internationale verdragen en instrumenten, waaronder de VN-verklaring inzake het recht op ontwikkeling (1986),
de verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling (1992), de ILO-verklaring inzake fundamentele beginselen en rechten op
het werk (1998), de VN-millenniumverklaring (2000) en de verklaring van Johannesburg inzake duurzame ontwikkeling (2002).
Ontwikkelingslanden die door een gebrek aan diversificatie en onvoldoende integratie in het internationale handelssysteem
kwetsbaar zijn, maar met de ratificatie en de effectieve tenuitvoerlegging van de belangrijkste internationale verdragen inzake
arbeids- en mensenrechten, bescherming van het milieu en goed bestuur toch een bijzondere last en verantwoordelijkheid op
zich nemen, moeten daarom in aanmerking komen voor bijkomende tariefpreferenties. Deze preferenties strekken ertoe verdere
economische groei te stimuleren en aldus positief in te spelen op de behoefte aan duurzame ontwikkeling. Deze regeling voorziet
voor de begunstigde landen derhalve in een schorsing van de ad valorem-
rechten en specifieke rechten (tenzij deze gecombineerd zijn met een ad valorem-
recht).
(7) De bijzondere regeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur is gebaseerd op een alomvattend concept van duurzame ontwikkeling
zoals erkend door internationale verdragen en instrumenten, waaronder de VN-verklaring inzake het recht op ontwikkeling (1986),
de verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling (1992), de ILO-verklaring inzake fundamentele beginselen en rechten op
het werk (1998), de VN-millenniumverklaring (2000) en de verklaring van Johannesburg inzake duurzame ontwikkeling (2002).
Ontwikkelingslanden die door een gebrek aan diversificatie en middelen voor de ontwikkeling van hun economieën
en door een
onvoldoende adequate
integratie in het internationale handelssysteem kwetsbaar zijn, maar met de ratificatie en de effectieve tenuitvoerlegging
van de belangrijkste internationale verdragen inzake arbeids- en mensenrechten, bescherming van het milieu en goed bestuur
toch een bijzondere last en verantwoordelijkheid op zich nemen, moeten daarom in aanmerking komen voor bijkomende tariefpreferenties.
Deze preferenties strekken ertoe verdere economische groei te stimuleren en aldus positief in te spelen op de behoefte aan
duurzame ontwikkeling. Deze regeling voorziet voor de begunstigde landen derhalve in een schorsing van de ad valorem-
rechten en specifieke rechten (tenzij deze gecombineerd zijn met een ad valorem-
recht).
Amendement 5 Overweging 9
(9) De Commissie dient toe te zien
op de effectieve tenuitvoerlegging van de internationale verdragen overeenkomstig de desbetreffende mechanismen waarin deze
voorzien, en het verband tussen bijkomende tariefpreferenties en de bevordering van duurzame ontwikkeling te evalueren.
(9) De Commissie zal toezien
op de effectieve tenuitvoerlegging van de internationale verdragen overeenkomstig de desbetreffende mechanismen waarin deze
voorzien, en het verband tussen bijkomende tariefpreferenties en de bevordering van duurzame ontwikkeling te evalueren.
Amendement 6 Overweging 13 bis (nieuw)
(13 bis) Om erosie van preferenties te voorkomen, zal de de Commissie bekijken of thans als "gevoelig" ingedeelde producten
in de volgende verordening kunnen worden overgebracht naar de categorie "niet gevoelig".
Amendement 7 Overweging 16
(16) Ter wille van de samenhang van het handelsbeleid van de Gemeenschap mag een begunstigd land niet gebruikmaken van zowel het
SAP als een vrijhandelsovereenkomst, als deze overeenkomst ten minste voorziet in alle preferenties waarvoor dit land
krachtens het huidige schema in aanmerking komt
.
(16) Ter wille van de samenhang van het handelsbeleid van de Gemeenschap mag een begunstigd land niet gebruikmaken van zowel het
SAP als een vrijhandelsovereenkomst, als deze overeenkomst ten minste voorziet in alle preferenties die
krachtens het huidige schema aan dit land worden toegekend en deze daadwerkelijk implementeert en zo nodig consolideert
.
Amendement 8 Overweging 17 bis (nieuw)
(17 bis) Vanaf 2008 wordt het graduatiemechanisme toegepast ter voorkoming van de eventuele graduatie van importen uit begunstigde
landen van het huidige schema waarvan de export naar de Gemeenschap in een bepaalde sector niet is toegenomen in vergelijking
met de andere SAP-begunstigden.
Amendement 9 Overweging 18 bis (nieuw)
(18 bis) Verordening (EEG) nr. 2454/93 ter vaststelling van het stelsel van regels van oorsprong zal in de nabije toekomst
worden geëvalueerd teneinde het doel van de bevordering van economische en industriële ontwikkeling beter te kunnen nastreven.
De evaluatie zal uiterlijk één jaar voor het verstrijken van deze verordening afgerond worden en zal betrekking hebben op
de vorm, de inhoud en de procedures van het stelsel van regels van oorsprong, gebaseerd op de beste internationale praktijken
en met het oog op het harmoniseren van de bestaande stelsels binnen de Unie.
Het nieuwe stelsel van regels van oorsprong zal onder meer betrekking hebben op de interregionale en mondiale cumulatie, alsmede
de afschaffing van het vereiste van een dubbel verwerkingsproces voor bepaalde producten, en het in aanmerking komen van een
land voor preferentiële behandeling in het kader van SAP en het "Alles behalve wapens"-initiatief (EBA), ook al is het niet
het laatste land voor uitvoer, op voorwaarde dat aanzienlijke waarde wordt toegevoegd aan de goederen in dat land.
Amendement 10 Overweging 21 bis (nieuw)
(21 bis) Overeenkomstig artikel 37, lid 6, van de Partnerschapsovereenkomst ACS-EU zal bij de evaluatie van deze verordening
in 2008 rekening worden gehouden met de belangen van de ACS-landen, met inbegrip van niet-minst ontwikkelde landen, die niet
bereid of niet in staat zijn om economische partnerschapsovereenkomsten aan te gaan in het kader van de Overeenkomst van Cotonou,
zodat het SAP hen tenminste dezelfde preferenties biedt als die welke hen krachtens de Overeenkomst van Cotonou werden toegekend.
Amendement 11 Artikel 1, lid 1
1. Het schema van algemene tariefpreferenties van de Gemeenschap (hierna "het schema" genoemd) is van toepassing van 1 april
2005 tot en met 31 december 2008 overeenkomstig deze verordening.
1. Het schema van algemene tariefpreferenties van de Gemeenschap (hierna "het schema" genoemd) is na publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie
van toepassing van 1 april 2005 tot en met 31 december 2008 overeenkomstig deze verordening.
Amendement 12 Artikel 3, lid 1 bis (nieuw)
1 bis. Op basis van de meest recente, vergelijkbare en aangepaste beschikbare gegevens ten tijde van de vaststelling van deze
verordening bepaalt de Commissie welke begunstigde landen aan de in lid 1 genoemde criteria voldoen.
Amendement 13 Artikel 3, lid 1 ter (nieuw)
1 ter. De Commissie maakt jaarlijks in het Publicatieblad van de Europese Unie een lijst bekend van de begunstigde landen
die aan de in lid 1 genoemde criteria voldoen.
Amendement 14 Artikel 3, lid 2
5. Wanneer een begunstigd land een handelsovereenkomst met de Gemeenschap heeft die ten minste alle preferenties omvat waarop dit land uit hoofde van dit schema een beroep kan doen, wordt het geschrapt
van de lijst van begunstigde landen in bijlage I
.
5. Wanneer een begunstigd land een handelsovereenkomst met de Gemeenschap heeft, prevaleert de toepassing van de handelovereenkomst boven de toepassing van het huidige schema, op voorwaarde dat deze tenminste
alle op basis van het huidige schema aan dit land toegekende preferenties daadwerkelijk implementeert en zo nodig consolideert.
Een handelsovereenkomst met de Gemeenschap laat onverlet dat het land in aanmerking kan blijven komen voor de bijzondere stimuleringsregeling
als bedoeld in hoofdstuk II van deze verordening.
Amendement 15 Artikel 3, lid 3 bis (nieuw)
3 bis. Om het effect van het huidige schema te verbeteren, biedt de Commissie ontwikkelingslanden, met name de MOL, adequate
technische bijstand met het oog op de opbouw van de institutionele en regelgevende capaciteit die nodig is om de voordelen
van de internationale handel en het SAP te benutten.
Amendement 16 Artikel 3, lid 3 ter (nieuw)
3 ter. Bij de berekening van graduatiepercentages houdt de Commissie rekening met het niveau van de invoer die voorheen in
aanmerking kwam voor SAP ten behoeve van landen overeenkomstig artikel 3, lid 2.
Amendement 17 Artikel 5, lid 3 bis (nieuw)
3 bis. In het kader van de Wereldhandelsorganisatie geeft de Commissie prioriteit aan harmonisatie van de oorsprongsbepalingen
waarin minder ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden een preferentiële behandeling wordt toegekend.
Amendement 18 Artikel 8, lid 3 bis (nieuw)
3 bis. Technische bijstand wordt eveneens verleend om in aanmerking komende ontwikkelingslanden te helpen te voldoen aan de
ratificatie- en uitvoeringseisen van de nieuwe bijzondere stimuleringregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur.
Amendement 19 Artikel 9, lid 1, letter c)
c) toezegt
de in deel B van
bijlage III opgenomen verdragen die het nog niet heeft geratificeerd effectief ten uitvoer gelegd, uiterlijk op 31 december 2008
te ratificeren en effectief ten uitvoer te leggen.
c) daadwerkelijk de procedures start om alle
in bijlage III opgenomen verdragen binnen vier jaar nadat het voor het eerst de bijzondere stimuleringsregeling is toegekend,
te ratificeren en effectief ten uitvoer te leggen.
Amendement 20 Artikel 9, lid 2, letter b)
b) waarvan de onder het SAP vallende invoer in de Gemeenschap minder dan 1% van de waarde van de totale onder het SAP vallende
invoer in de Gemeenschap vertegenwoordigt.
b) waarvan de onder het SAP vallende invoer in de Gemeenschap minder dan 1% van de waarde van de totale onder het SAP vallende
invoer in de Gemeenschap vertegenwoordigt of minder dan 2% van die waarde indien de onder het SAP vallende invoer in een afdeling meer dan 50% bedraagt van de totale
onder het SAP vallende invoer in de Gemeenschap
.
Amendement 21 Artikel 9, lid 3
3. De Commissie zal de stand van de ratificatie en de effectieve tenuitvoerlegging van de in bijlage III opgenomen verdragen
blijven evalueren. Voordat de toepassing van deze verordening komt te vervallen, dient de Commissie bij de Raad een verslag
in over de stand van de ratificatie van die verdragen, waarin zij aangeeft of ook in de toekomst voor de toekenning van de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling
en goed bestuur de ratificatie en effectieve tenuitvoerlegging van zulke verdragen als voorwaarde moet worden gesteld.
3. De Commissie zal de stand van de ratificatie en de effectieve tenuitvoerlegging van de in bijlage III opgenomen verdragen
blijven evalueren. Voordat de toepassing van deze verordening komt te vervallen, dient de Commissie bij de Raad een verslag
in over de stand van de ratificatie en tenuitvoerlegging
van die verdragen door elk land dat voor de bijzondere stimuleringsregeling in aanmerking komt. Waar dit passend is, geeft de Commissie aan
of een bepaald land aanvullende maatregelen moet nemen voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van een verdrag. In dit verslag evalueert de Commissie tevens de doeltreffendheid van de bijzondere regeling bij het bereiken van de doelstelling
daarvan en doet waar passend aanbevelingen inzake de herziening van bijlage III.
Amendement 22 Artikel 10, lid 1, letter a)
a) uiterlijk twee maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening is
een daartoe strekkend verzoek ingediend door een in bijlage I vermeld land of gebied, en
a) een daartoe strekkend verzoek is
ingediend door een in bijlage I vermeld land of gebied, en
Amendement 23 Artikel 10, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. De Commissie kan het geval waarin een land dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 9, lid 2, en maximaal twee van
de in Bijlage III vermelde verdragen door grondwettelijke restricties niet heeft geratificeerd en geïmplementeerd, zich ertoe
verbindt de overige verdragen op zo kort mogelijke termijn, overeenkomstig zijn grondwettelijke bepalingen en met steun van
de verantwoordelijke internationale organisaties, te ratificeren en te implementeren, gelijkstellen met het vervullen van
de in artikel 9, lid 1, neergelegde voorwaarden. De Commissie ziet toe op het volledig nakomen van deze verbintenis en trekt
de voordelen van de bijzondere regeling in zodra zich een schending of vertraging voordoet die door het verzoekende land niet
wordt gerechtvaardigd. De Commissie wint informatie in bij alle relevante bronnen, met inbegrip van de bevoegde internationale
organisatie en, in voorkomende gevallen, het Europees Parlement en de vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld,
en brengt verslag uit aan het Comité en het Europees Parlement.
Amendement 24 Artikel 11, lid 1
1. Wanneer de Commissie een verzoek vergezeld van de in artikel 10 bedoelde informatie ontvangt, evalueert zij dit verzoek. Bij
deze evaluatie wordt rekening gehouden met de bevindingen van de relevante internationale organisaties en instanties. Zij
kan
het verzoekende land alle vragen stellen die zij dienstig acht en kan de ontvangen informatie bij het verzoekende land of bij een natuurlijke persoon of rechtspersoon
verifiëren.
1. Wanneer de Commissie een verzoek vergezeld van de in artikel 10 bedoelde informatie ontvangt, evalueert zij dit verzoek. Bij
deze evaluatie wordt rekening gehouden met de bevindingen van de relevante internationale organisaties en instanties. Zij
moet
het verzoekende land alle vragen stellen die zij dienstig acht en kan de ontvangen informatie bij het verzoekende land of bij andere relevante bronnen, eventueel met inbegrip van het Europees Parlement en vertegenwoordigers van het maatschappelijk
middenveld, zoals de sociale partners,
verifiëren. De Commissie stelt het verzoekende land in kennis van de resultaten van haar evaluatie en geeft het de gelegenheid hierop
commentaar te geven
.
Amendement 25 Artikel 11, lid 3
3. De Commissie stelt een verzoekend land in kennis van het overeenkomstig lid 2 genomen besluit. Wanneer de bijzondere stimuleringsregeling
aan een bepaald land wordt toegekend, wordt dit land in kennis gesteld van de datum waarop het desbetreffende besluit in werking
treedt. De Commissie maakt uiterlijk op 30 juni 2005 in bijlage I, kolom E, de lijst bekend van de begunstigde landen die
in aanmerking komen voor de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling en goed bestuur.
3. De Commissie stelt een verzoekend land in kennis van het overeenkomstig lid 2 genomen besluit. Wanneer de bijzondere stimuleringsregeling
aan een bepaald land wordt toegekend, wordt dit land in kennis gesteld van de datum waarop het desbetreffende besluit in werking
treedt. De Commissie maakt uiterlijk op 30 juni 2005 in het Publicatieblad van de Europese Unie een
lijst bekend van de begunstigde landen die in aanmerking komen voor de bijzondere stimuleringsregeling voor duurzame ontwikkeling
en goed bestuur.
Amendement 26 Artikel 11, lid 4
4. Wanneer aan een verzoekend land de bijzondere stimuleringsregeling niet wordt toegekend, motiveert de Commissie desgevraagd
haar besluit.
4. Wanneer aan een verzoekend land de bijzondere stimuleringsregeling niet wordt toegekend, motiveert de Commissie haar besluit
en stelt zij het verzoekende land en het Europees Parlement hiervan op de hoogte.
Amendement 27 Artikel 11, lid 5
5. De Commissie onderhoudt, in nauwe samenwerking met het in artikel 26 genoemde comité, alle betrekkingen met het verzoekende
land naar aanleiding van het verzoek.
5. De Commissie onderhoudt, in nauwe samenwerking met het in artikel 26 genoemde comité en met het Europees Parlement
, alle betrekkingen met het verzoekende land naar aanleiding van het verzoek.
Amendement 28 Artikel 12, lid 4
4. De rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor de producten van tariefpost 1701 worden
op 1 juli 2006 met 20%, op 1 juli 2007 met 50% en op 1 juli 2008 met 80% verlaagd. Met ingang van 1 juli 2009 worden deze
rechten volledig geschorst.
4. Onverminderd langere overgangsperioden en/of kleinere percentages die eventueel zullen worden vastgesteld bij de toekomstige
wijziging van de GMO voor suiker, worden
de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor de producten van tariefpost 1701 op 1 juli 2006 met 20%, op 1 juli
2007 met 50% en op 1 juli 2008 met 80% verlaagd. Met ingang van 1 juli 2009 worden deze rechten volledig geschorst.
Amendement 29 Artikel 12, lid 5 bis (nieuw)
5 bis. Lid 5 laat de bepalingen die zullen worden vastgesteld bij de toekomstige wijziging van de GMO voor suiker onverlet.
Amendement 30 Artikel 12, lid 7
7. Wanneer een land door de Verenigde Naties van de lijst van de minst ontwikkelde landen wordt verwijderd, wordt het van de
lijst van begunstigde landen van deze regeling geschrapt. De Commissie besluit volgens de in artikel 27 bedoelde procedure
over de uitsluiting van een land en over de instelling van een overgangsperiode.
7. Wanneer een land door de Verenigde Naties van de lijst van de minst ontwikkelde landen wordt verwijderd, wordt het van de
lijst van begunstigde landen van deze regeling geschrapt. De Commissie besluit volgens de in artikel 27 bedoelde procedure
over de uitsluiting van een land en over de instelling van een redelijke
overgangsperiode van tussen de 12 en 24 maanden
.
Amendement 31 Artikel 13, lid 1
1. De in de artikelen 7 en 8 bedoelde tariefpreferenties worden ingetrokken ten aanzien van producten van een afdeling van oorsprong
uit een begunstigd land, indien de gemiddelde waarde van de communautaire invoer uit dat land van producten van die afdeling die onder de regeling vallen waarvoor dat land in aanmerking komt
, gedurende drie opeenvolgende jaren, gemeten aan de hand van de meest recente beschikbare gegevens op 1 september 2004, meer
dan 15% van de waarde van de communautaire invoer van dezelfde producten uit alle in bijlage I vermelde landen en gebieden
bedraagt. Voor afdeling XI bedraagt de drempel 12,5%.
1. De in de artikelen 7 en 8 bedoelde tariefpreferenties worden ingetrokken ten aanzien van producten van een afdeling van oorsprong
uit een begunstigd land, indien deze een hoog concurrentieniveau hebben bereikt. Hiervan is sprake wanneer
de gemiddelde waarde van de communautaire invoer van producten uit een afdeling in dat land die van de regeling van dit schema profiteert
, gedurende drie opeenvolgende jaren, gemeten aan de hand van de meest recente beschikbare gegevens op 1 september 2004, meer
dan 15% van de waarde van de communautaire invoer van dezelfde producten uit alle in bijlage I vermelde landen en gebieden
bedraagt. Voor afdeling XI bedraagt de drempel 10%.
.
Amendement 32 Artikel 13, lid 3 bis (nieuw)
3 bis. De berekening van de graduatiepercentages na 2008 wordt gebaseerd op de gegevens als bedoeld in lid 1, met inbegrip
van alle onder het SAP vallende invoer ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening.
Amendement 55 Artikel 15, lid 1, letter (a)
(a) ernstige en
systematische schending van de beginselen die zijn neergelegd in de in bijlage III opgenomen verdragen;
(a) systematische schending van de beginselen die zijn neergelegd in de in bijlage III opgenomen verdragen;
Amendement 33 Artikel 15, lid 1, letter e)
(e) oneerlijke handelspraktijken met een ernstig en
systematisch karakter die schade berokkenen aan het communautaire bedrijfsleven, met inbegrip van de praktijken die verboden
zijn door of waartegen maatregelen kunnen worden genomen krachtens de WTO-overeenkomsten, op voorwaarde dat het bevoegde WTO-orgaan eerder in die zin heeft besloten en er niet is opgetreden tegen de oneerlijke praktijk;
(e) oneerlijke handelspraktijken met een systematisch karakter die schade berokkenen aan het communautaire bedrijfsleven,
met inbegrip van de praktijken die verboden zijn door of waartegen maatregelen kunnen worden genomen krachtens de WTO-overeenkomsten;
Amendement 56 Artikel 15, lid 1, letter (e bis) (nieuw)
(e bis) systematische oneerlijke handelspraktijken die niet onder (e) vallen, maar het belang van de Gemeenschap schaden en
niet onder (e) of artikel 20 kunnen worden aangepakt;
Amendementen 34 en 57 Artikel 15, lid 1, letter f)
f) ernstige en
systematische inbreuken op de doelstellingen van regionale visserijorganisaties of –akkoorden waarbij de Gemeenschap partij
is, wat betreft de instandhouding en het beheer van visbestanden.
f) systematische inbreuken op de doelstellingen van regionale visserijorganisaties of –akkoorden waarbij de Gemeenschap partij
is, wat betreft de instandhouding en het beheer van visbestanden en niet-naleving van de Europese normen op het gebied van hygiëne en gezondheid
.
Amendement 35 Artikel 16, lid 1
1. Wanneer de Commissie of een lidstaat informatie ontvangt die tijdelijke intrekking van een preferentiële regeling kan rechtvaardigen
en de Commissie van oordeel is dat er voldoende redenen zijn voor een onderzoek, stelt zij het comité daarvan in kennis.
1. Wanneer de Commissie, het Europees Parlement
of een lidstaat informatie ontvangt die tijdelijke intrekking van een preferentiële regeling kan rechtvaardigen en de Commissie
van oordeel is dat er voldoende redenen zijn voor een onderzoek, stelt zij het comité en het Europees Parlement
daarvan onverwijld
in kennis.
Amendement 36 Artikel 16, lid 2
2. Overeenkomstig de in artikel 28 bedoelde procedure kan de Commissie besluiten een onderzoek te openen.
2. Overeenkomstig de in artikel 28 bedoelde procedure kan de Commissie besluiten een onderzoek te openen. Met betrekking tot de redenen als bedoeld in artikel 15, lid 1, letter a) stelt de Commissie onmiddellijk automatisch een
onderzoek in alle gevallen waarin het comité van de ILO-conferentie inzake de toepassing van de normen een speciale paragraaf
heeft goedgekeurd inzake arbeidspraktijken in een begunstigd land met betrekking tot de essentiële arbeidsnormen.
Amendement 37 Artikel 17, lid 3
3. De Commissie verzamelt alle informatie die zij noodzakelijk acht en kan deze bij de betrokken bedrijven en het betrokken begunstigde
land verifiëren. De beschikbare evaluaties, opmerkingen, besluiten, aanbevelingen en conclusies van de verschillende toezichthoudende
instanties van de VN, de ILO en andere bevoegde internationale organisaties dienen als uitgangspunt voor het onderzoek met
het oog op de eventuele tijdelijke intrekking van de maatregelen op grond van de in artikel 15, lid 1, onder a), genoemde
reden.
3. De Commissie verzamelt alle informatie die zij noodzakelijk acht en kan deze bij de betrokken bedrijven, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van sociale partners,
en het betrokken begunstigde land verifiëren. De beschikbare evaluaties, opmerkingen, besluiten, aanbevelingen en conclusies
van andere instellingen van de Europese Unie en
de verschillende toezichthoudende instanties van de VN, de ILO en andere bevoegde internationale organisaties dienen als uitgangspunt
voor het onderzoek met het oog op de eventuele tijdelijke intrekking van de maatregelen op grond van de in artikel 15, lid
1, onder a), genoemde reden.
Amendement 38 Artikel 18, lid 1
1. De Commissie legt haar bevindingen in een verslag aan het comité voor.
1. De Commissie legt haar bevindingen in een verslag aan het comité en het Europees Parlement
voor.
Amendement 39 Artikel 18, lid 5
5. Wanneer de Commissie aan het einde van de in lid 3 bedoelde periode tot de bevinding komt dat het betrokken begunstigde land
de vereiste toezegging niet heeft gedaan, en zij tijdelijke intrekking noodzakelijk acht, legt zij een daartoe strekkend voorstel
voor aan de Raad, die binnen 30 dagen met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit neemt. Wanneer de Raad tot
tijdelijke intrekking besluit, treedt dit besluit in werking zes maanden na de dag waarop het werd aangenomen, tenzij vóór
het einde van die periode wordt besloten dat de redenen die aan de intrekking ten grondslag liggen, niet langer geldig zijn.
5. Wanneer de Commissie aan het einde van de in lid 3 bedoelde periode tot de bevinding komt dat het betrokken begunstigde land
de vereiste toezegging niet heeft gedaan, en zij tijdelijke intrekking noodzakelijk acht, legt zij, na eerst het Europees parlement te hebben ingelicht,
een daartoe strekkend voorstel voor aan de Raad, die binnen 30 dagen met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit
neemt. Wanneer de Raad tot tijdelijke intrekking besluit, treedt dit besluit in werking zes maanden na de dag waarop het werd
aangenomen, tenzij vóór het einde van die periode wordt besloten dat de redenen die aan de intrekking ten grondslag liggen,
niet langer geldig zijn.
Amendement 40 Artikel 19, lid 1, inleidende formule
1. De Commissie kan, nadat zij het comité daarvan in kennis heeft gesteld, de preferentiële regelingen waarin deze verordening
voorziet, schorsen voor alle dan wel bepaalde producten van oorsprong uit een begunstigd land:
1. De Commissie kan, nadat zij het comité en het Europees Parlement
daarvan in kennis heeft gesteld, de preferentiële regelingen waarin deze verordening voorziet, schorsen voor alle dan wel
bepaalde producten van oorsprong uit een begunstigd land:
Amendement 41 Artikel 20, lid 4
4. De Commissie neemt een besluit binnen 30 werkdagen na de raadpleging van het comité.
4. De Commissie neemt een besluit binnen 30 werkdagen na de raadpleging van het comité en na het Europees Parlement te hebben ingelicht.
Amendement 42 Artikel 20, lid 5
5. Wanneer geen onderzoek mogelijk is als gevolg van buitengewone omstandigheden die een onmiddellijk optreden vereisen, kan
de Commissie, nadat zij het comité daarvan in kennis heeft gesteld, alle strikt noodzakelijke preventieve maatregelen nemen.
5. Wanneer geen onderzoek mogelijk is als gevolg van buitengewone omstandigheden die een onmiddellijk optreden vereisen, kan
de Commissie, nadat zij het comité en het Europees Parlement
daarvan in kennis heeft gesteld, alle strikt noodzakelijke preventieve maatregelen nemen.
Amendementen 43 en 44 Artikel 21
Wanneer de invoer van producten die zijn opgenomen in bijlage I van het EG-Verdrag, de markten van de Gemeenschap of de desbetreffende
marktordeningen ernstig verstoort of dreigt te verstoren, kan de Commissie, nadat zij het comité van beheer van de desbetreffende
gemeenschappelijke marktordening daarvan in kennis heeft gesteld, de preferentiële regelingen ten aanzien van de betrokken
producten schorsen.
Wanneer de invoer van producten die zijn opgenomen in bijlage I van het EG-Verdrag, de markten van de Gemeenschap of de desbetreffende
marktordeningen ernstig verstoort of dreigt te verstoren of wanneer de visserijproducten niet voldoen aan de minimumnormen die vereist zijn voor producten met soortgelijke eigenschappen
van de Europese Unie
, kan de Commissie, nadat zij het Europees Parlement en
het comité van beheer van de desbetreffende gemeenschappelijke marktordening daarvan in kennis heeft gesteld, de preferentiële
regelingen ten aanzien van de betrokken producten schorsen.
Amendement 45 Artikel 22, lid 1
1. De Commissie stelt het betrokken begunstigde land in kennis van elk overeenkomstig de artikelen 19, 20 of 21 genomen besluit
voordat dit van kracht wordt. De Commissie stelt ook de Raad en de lidstaten in kennis van dit besluit.
1. De Commissie stelt het betrokken begunstigde land zo spoedig mogelijk
in kennis van elk overeenkomstig de artikelen 19, 20 of 21 genomen besluit voordat dit van kracht wordt. De Commissie stelt
ook de Raad, het Europees Parlement
en de lidstaten in kennis van dit besluit.
Amendement 46 Artikel 22, lid 2
2. De lidstaten kunnen een overeenkomstig de artikelen 19, 20 of 21 genomen besluit binnen tien dagen naar de Raad doorverwijzen.
De Raad kan binnen 30 dagen met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.
2. De lidstaten kunnen een overeenkomstig de artikelen 19, 20 of 21 genomen besluit binnen tien dagen naar de Raad doorverwijzen.
De Raad kan binnen 30 dagen en na het Europees Parlement te hebben ingelicht
met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.
Amendement 47 Artikel 25, lid 3
3. De Commissie houdt in nauwe samenwerking met de lidstaten toezicht op de invoer van producten van GN-code 0803 00 19, van
tariefposten 0603, 1006 en 1701 en van GN-codes 1604 14 11, 1604 14 18, 1604 14 90, 1604 19 39 en
1604 20 70, teneinde vast te stellen of aan de voorwaarden van de artikelen 20 en 21 is voldaan.
3. De Commissie houdt in nauwe samenwerking met de lidstaten toezicht op de invoer van producten van GN-code 0803 00 19, van
tariefposten 0603, 1006 en 1701 en van GN-codes 1604 14 11, 1604 14 18, 1604 14 90, 1604 19 39,
1604 20 70, 1604 14 16 en 1604 19 31
teneinde vast te stellen of aan de voorwaarden van de artikelen 20 en 21 is voldaan.
Amendement 48 Artikel 25 bis (nieuw)
Artikel 25 bis 1.De Commissie stelt het Parlement periodiek op de hoogte van: a) de statistieken over het handelsverkeer tussen de Europese Unie en de begunstigde SAP- landen; b) de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie en tenuitvoerlegging van de in Bijlage III opgenomen verdragen door
elk land dat profiteert van de bijzondere stimuleringsregeling. In voorkomende gevallen stelt de Commissie aanbevelingen op
inzake de door een bepaald land te nemen extra stappen om een verdrag daadwerkelijk ten uitvoer te leggen; c) de geboekte vooruitgang, met name in de minst ontwikkelde landen, op weg naar verwezenlijking van de millennium-ontwikkelingsdoelstellingen. 2.De Commissie stelt een effectrapportage op over de werking van het SAP van 1 juli 2005 tot 1 januari 2007. Deze studie wordt
uiterlijk 1 maart 2007 toegestuurd aan het comité, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité 3.Na overleg met het comité stelt de Commissie de inhoudelijke elementen vast die in de in lid 2 vermelde effectrapportage aan
de orde moet komen, en waarvan, behalve de standpunten van de begunstigde landen, in ieder geval deel uitmaken: - een grondige statistische analyse van de SAP-bestedingspercentages per land en per afdeling alsmede een vergelijking met
voorgaande jaren; - een evaluatie van de maatschappelijke en handelsgerelateerde gevolgen van graduatie voor gegradueerde landen; - een inschatting van de gevolgen van toekomstige graduatie voor landen die uit hoofde van de volgende verordening waarschijnlijk
zullen worden gegradueerd; - een vergelijkend onderzoek naar de preferentiële behandeling van het SAP en in het kader van de overeenkomst ACS/EU van
Cotonou voor de ACS-landen, teneinde deze landen in een gewijzigde verordening een preferentiële behandeling toe te kennen
die ten minste gelijk is aan die welke hun uit hoofde van de Cotonou-overeenkomst werd toegekend; - een analyse van de mogelijke gevolgen van een verdieping van het preferentieschema via verhoging van de preferentiële marge
voor kwetsbare producten en/of de overheveling van "kwetsbare" producten naar de "niet-kwetsbare" categorie; -Een evaluatie van de bijdrage van deze verordening aan de verwezenlijking millennium-ontwikkelingsdoelstellingen (MOD's),
met name door de minst ontwikkelde landen; 4.De Commissie dient ter gelegenheid van de afsluiting van de Doha-ronde bij het Europees Parlement een speciaal verslag in
over de consequenties van de onderhandelingen voor het in deze verordening vastgelegde preferentieschema, waarbij aandacht
wordt besteed aan de te nemen maatregelen om een doelmatige werking van het schema van algemene preferenties te waarborgen.
Amendement 49 Artikel 26, lid 3
3. Het comité onderzoekt het effect van het schema van algemene tariefpreferenties van de Gemeenschap aan de hand van een verslag van de Commissie over de periode van 1 april 2005 tot en met 31 december 2008. Dit verslag heeft betrekking op
alle in artikel 1, lid 2, genoemde preferentiële regelingen
.
3. Het comité onderzoekt het effect van het schema van algemene tariefpreferenties van de Gemeenschap aan de hand van de in artikel 25 bis bedoelde effectrapportage
.
Amendement 50 Artikel 30, lid 1
1. Deze verordening treedt in werking op 1 april 2005. Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad wordt ingetrokken op 1 april
2005.
1. Deze verordening treedt in werking op 1 april 2005. Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad wordt ingetrokken op 1 april
2005, onverminderd het bepaalde in lid 1 bis
.
Amendement 51 Artikel 30, lid 1 bis (nieuw)
1 bis. De bepalingen van Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad, met name Titel II, Afdeling 2 en 4, Titel III, Afdeling
1 en 2 en Titel IV, blijven van toepassing tot de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de lijst van
begunstigde landen die in aanmerking komen voor de bijzondere stimuleringsregeling als bedoeld in afdeling II van deze verordening.
De bijzondere stimuleringsregeling als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2501/2001 van de Raad blijft tot 31 december 2005 van
toepassing op de begunstigde landen die niet zijn opgenomen in de lijst van landen die in aanmerking komen voor de bijzondere
stimuleringsregeling als bedoeld in afdeling II van deze verordening.
Amendement 52 Artikel 30, lid 2 bis (nieuw)
2 bis. De Commissie dient het voorstel voor een herziene verordening voor de periode 1 januari 2009 tot 31 december 2011 uiterlijk
1 juni 2007 in bij de Raad, het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité. In het nieuwe voorstel wordt terdege
rekening gehouden met de resultaten van de in artikel 25 bis, lid 2, bedoelde effectrapportage.