Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Door het Parlement aangenomen teksten
DOC 74k PDF 137k
Woensdag 11 mei 2005 - Straatsburg Definitieve uitgave
De gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit
P6_TA(2005)0174 A6-0121/2005

Resolutie van het Europees Parlement over de vereenvoudiging van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (2004/2193(INI))

Het Europees Parlement ,

–   gezien het verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de vereenvoudiging van de gemeenschappelijke marktordening (GMO) voor groenten en fruit (COM(2004)0549),

–   gezien het werkdocument van de Commissie waarin de GMO voor groenten en fruit wordt geanalyseerd (SEC(2004)1120),

–   gelet op de Verordeningen (EG) van de Raad nrs. 2200/96(1) , 2201/96(2) , 2202/96(3) en 2699/2000(4) , die ten grondslag liggen aan de GMO voor groenten en fruit,

–   gezien het Commissiedocument "De uitbreiding van de EU: gevolgen voor de sector groenten en fruit" (DG Landbouw, C-4, april 2004),

–   gelet op Verordening (EG) nr. 1432/2003 van de Commissie betreffende erkenning van producentenorganisaties(5) en Verordening (EG) nr. 1433/2003 betreffende de actiefondsen en de operationele programma's in deze sector(6) ,

–   gelet op de Verordeningen (EG) nrs. 1782/2003(7) van de Raad en 1973/2004(8) van de Commissie betreffende specifieke maatregelen voor gedroogd fruit,

–   gelet op de Verordeningen (EG) van de Commissie nrs. 1535/2003(9) , 2111/2003(10) en 103/2004(11) tot vereenvoudiging van de geldende regelgeving in deze sector,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 juli 2001 over het verslag van de Commissie aan de Raad betreffende de GMO in de sector groenten en fruit (COM(2001)0036)(12) ,

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6-0121/2005),

A.   overwegende dat de Europese producenten en de meeste lidstaten voorstander zijn van handhaving van de grondslagen voor de hervorming van 1996, zoals blijkt uit de conclusies van het Nederlandse voorzitterschap van de EU van november 2004 en de openbare hoorzitting van 2 februari 2005 van het Europees Parlement,

B.   overwegende echter dat het noodzakelijk is de streefdoelstellingen in het kader van de steunregeling voor de sector groenten en fruit te versterken, aangezien de productieconcentratie nog steeds onder de 40% ligt, een percentage dat aanzienlijk moet worden verhoogd om te komen tot een efficiënter marktbeheer en het concurrentievermogen van de producenten te verbeteren,

C.   overwegende dat de graad van concentratie van het aanbod, maar ook van communautaire middelen, grote verschillen vertoont tussen de lidstaten en de producentenorganisaties en dat 5% van de organisaties 50% van de middelen absorbeert, en dat het daarom noodzakelijk is maatregelen te treffen om een evenwichtiger situatie te creëren, daarbij rekening houdend met de bijzondere situaties in de lidstaten,

D.   overwegende dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de situatie in de nieuwe lidstaten, waar de concentratie van het aanbod nog zeer te wensen overlaat,

E.   overwegende dat de toetreding tot de EU van 10 nieuwe lidstaten de structuur van de groenten- en fruitteelt in de EU-25 heeft gewijzigd en van de EU een van de grootste producenten van talloze verse en verwerkte groenten en fruit heeft gemaakt, zoals morellen, aalbessen, aardbeien, kruisbessen en appelsap,

F.   overwegende dat deze groenten- en fruitsoorten in tegenstelling tot veel groenten en fruit die worden geteeld in de EU-15, niet vallen onder steunregelingen, en in zowel economisch als sociaal opzicht een belangrijke rol spelen in de 10 nieuwe lidstaten en te lijden hebben van sterke concurrentie van derde landen,

G.   overwegende dat de communautaire begroting voor groenten en fruit stabiel is, met een grote onderbesteding van de begrotingsmiddelen, welke op jaarbasis worden gebonden, en dat deze nog ruimte biedt voor verhoging van de financiële steun voor producentenorganisaties, vooral in de gebieden die een grote achterstand in organisatie hebben, aangezien de afgelopen jaren tot 25% van de totale begroting voor deze sector onbenut is gebleven,

H.   overwegende dat de sector groenten en fruit wordt gekenmerkt door instabiliteit van de markten en dat het huidige systeem van het uit de markt nemen van producten in geval van sterke prijsdalingen als veiligheidsnet voor de producenteninkomens slechts beperkt effect sorteert als gevolg van de ontoereikende schadeloosstelling, de bureaucratische rompslomp, de gebrekkige organisatiegraad in de productieregio's, te grote onwetendheid omtrent het productiepotentieel om een correct marktbeheer te voeren, het effect van de import uit derde landen, en het ontbreken van reële afzetmogelijkheden voor de uit de markt genomen producten,

I.   overwegende dat er een alternatief systeem moet komen voor crisisbeheer in de sector groenten en fruit, dat op efficiëntere wijze kan inspelen op prijsdalingen en aldus bijdraagt tot een betere participatie in producentenorganisaties;

J.   overwegende dat de regeling voor verwerkte groenten en fruit een belangrijke functie vervult bij de concentratie van het aanbod en in de Europese Unie de ontwikkeling mogelijk heeft gemaakt van een bedrijfstak die werkgelegenheid creëert en voortdurend evolueert,

K.   overwegende dat in de huidige steunregelingen van de GMO voor verwerkte groenten en fruit geen rekening wordt gehouden met de vele soorten die van groot belang zijn voor de nieuwe lidstaten,

L.   overwegende dat er steunregelingen moeten worden geïntroduceerd voor soorten als morellen, aalbessen, aardbeien en appels (voor de productie van appelsap) vanwege het economische en sociale belang van deze soorten en hun heilzame werking voor de gezondheid van de consument,

M.   overwegende dat bepaalde verbeteringen moeten worden geïntroduceerd, met name in de sector verwerkte tomaten, waar de prijsstabilisatoren niet zijn afgestemd op de noodzaak van uitbreiding van deze sector als gevolg van de toegenomen vraag, en die vanwege de specifieke kenmerken binnen de regeling voor verwerkte producten, omdat het namelijk de enige jaarlijkse teelt is die uitsluitend is bestemd voor verwerkingsindustrie, in een ernstige situatie is komen te verkeren, en wel zo dat de toekomst van deze teelt in sommige lidstaten op het spel is komen te staan,

N.   overwegende dat de afzet moet worden gestimuleerd van nieuwe gepasteuriseerde, hoogwaardige citrusvruchtsappen die kunnen zorgen voor aanvulling en differentiëring van het communautaire aanbod en tegelijkertijd kunnen zorgen voor nieuwe arbeidsplaatsen,

O.   overwegende dat het noodzakelijk is de generieke reclamecampagnes voor groenten en fruit te verbeteren gezien het feit dat hun positieve effect op de gezondheid blijkt uit talloze wetenschappelijke rapporten en voorts uit de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) in het kader van haar globale strategie inzake voeding, lichamelijke activiteit en gezondheid, goedgekeurd in mei 2004,

P.   overwegende dat enkele zeer specifieke problemen moeten worden onderzocht met betrekking tot producten die vaak onder druk staan van import uit derde landen, waardoor het voortbestaan van deze productie wordt bedreigd, en dat het wenselijk is de douaneregeling te vereenvoudigen teneinde onregelmatigheden te voorkomen,

Q.   overwegende dat de sector groenten en fruit het hoofd zal moeten bieden aan nieuwe handelsuitdagingen, met name in het kader van de onderhandelingen van de Wereldhandelsorganisatie (WTO),

R.   overwegende dat de producenten van groenten en fruit een beperkte toegang hebben tot de financiële middelen voor plattelandsontwikkeling en dat de tekst van het voorstel tot oprichting van een Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling deze situatie alleen maar verergert,

S.   overwegende dat de risico's van marktverstoring in de sector groenten en fruit na de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van september 2003 zoveel mogelijk moeten worden beperkt, in aanmerking nemende dat deze sector zou kunnen uitgroeien tot een "vluchtsector" voor producenten die voorheen andere landbouwgewassen verbouwden en die een bedrijfstoeslag ontvingen,

T.   overwegende dat er voorts in de werking en de structurele situatie van de sector sprake is van een reeks zwakke punten die niet onvermeld mogen blijven en bij een toekomstige hervorming van de GMO zouden moeten worden gecorrigeerd, zoals:
   - de stagnatie op het huidige niveau van de verenigingsgraad van de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit (POGF);
   - de relatief geringe omvang van de POGF's,
   - de buitensporige en complexe bureaucratie in de verordeningen, die een correct functioneren van de operationele programma's onmogelijk maakt;
   - de slechte benutting van de operationele programma's voor wat betreft bepaalde aspecten in verband met de afzet en constante productbevordering,
   - het nog ontoereikende percentage van de productie met kwaliteitscertificaat,

Producentenorganisaties

1.   is fel gekant tegen het besluit van de Commissie om te wachten met het indienen van een voorstel inzake hervorming van de sector groenten en fruit; acht uitstel van dit voorstel met een of twee jaar onaanvaardbaar en buitensporig, gezien de dringende noodzaak een oplossing te vinden voor marktcrises die met de beschikbare beheersinstrumenten niet overwonnen kunnen worden; spoort de Commissie aan deze sector, die met 17% van de totale landbouwproductie van de EU een zeer belangrijke plaats inneemt maar dreigt te worden gemarginaliseerd in het kader van de onderhandelingen over de nieuwe financiële vooruitzichten, niet links te laten liggen; wijst er voorts op dat het zaak is nieuwe marktbeheersmechanismen te vinden om tegen de achtergrond van de WTO-onderhandelingen de liberalisering van de handel het hoofd te bieden;

2.   verzoekt de Commissie om uiterlijk in juli 2005 een voorstel in te dienen ter versterking van de rol van de producentenorganisaties bij het beheer van de markten en om, in verband met de voorwaarden voor erkenning en functionering, te zorgen voor een grotere mate van flexibiliteit en subsidiariteit tussen de lidstaten; verzoekt de Commissie en de lidstaten de interpretatiemoeilijkheden uit de weg te ruimen in sommige lidstaten, waar het lidmaatschap van een producentenorganisatie minimaal drie jaar duurt;

3.   verlangt dat de uitzonderingen op de aanmeldingsplicht voor producten die door de betrokken producentenorganisaties niet verhandeld worden, worden uitgebreid en flexibeler worden gemaakt;

4.   acht het wenselijk het bestaande plafond voor communautaire deelname aan de actiefondsen over het algemeen op het huidige niveau te houden, maar het te verhogen van 4,1 tot 6% voor transnationale producentengroeperingen, fusies, verenigingen en samenwerkingsverbanden tussen producentenorganisaties, aangezien het bestaande plafond niet verenigbaar is met het cofinancieringspercentage dat wordt toegekend aan transnationale producentengroeperingen noch met de noodzaak om de overige drie acties te stimuleren;

5.   acht het met het oog op de inkomensverbetering van in het bijzonder de kleine landbouwbedrijven noodzakelijk dat ook bedrijven die een groter aandeel dan 20% of 25% van hun productie rechtstreeks aan de eindconsument verkopen lid van een erkende producentenorganisatie kunnen zijn; acht een begrenzing van het aandeel van de rechtstreekse verkoop dus niet zinvol;

6.   acht het noodzakelijk het communautaire confinancieringspercentage te verhogen tot 60% in geval van samenwerkingsverbanden, fusies en verenigingen van producentenorganisaties die bepaalde minimumcriteria in acht nemen voor wat betreft de omzet en die vanwege het aantal aangesloten producenten ten opzichte van de beginsituatie een toegevoegde waarde hebben in termen van concentratie van het aanbod;

7.   pleit voor een verhoging van het bestaande plafond voor de communautaire participatie in de actiefondsen bestemd voor nieuwe organisaties die voldoen aan strenge erkenningscriteria, en wel in de vorm van toekenning, gedurende een periode van tenminste 5 jaar, van een "bonus", waarop een wegingsfactor wordt toegepast gebaseerd op het aantal leden en de omzet;

8.   acht het, ter bevordering van de oprichting van producentenorganisaties in gebieden waar weinig samenwerkingsverbanden bestaan, wenselijk dat nationale subsidies voor de oprichting van producentenorganisaties worden gerestitueerd in regio's waar de bestaande organisaties minder dan 15% van de productie van groenten en fruit in de handel brengen en waar de productie van groenten en fruit tenminste 15% van de regionale landbouwproductie vertegenwoordigt;

9.   wenst in dit verband ook dat in de nieuwe regeling van de actiefondsen wordt vastgesteld dat de gedurende een jaar niet gebruikte communautaire kredieten kunnen worden besteed in het volgende jaar; meent dat er in ieder geval moet worden gezorgd dat een eventuele begrotingsbesparing die voortvloeit uit de hervorming van GMO (door het verdwijnen van de procedures voor voorafgaande erkenning, door het uit de markt nemen van producten, besparing op terugbetalingen, enz.) opnieuw moet worden geïnvesteerd in de sector;

10.   is van oordeel dat de nieuwe lidstaten gedurende de overgangsperiode in aanmerking moeten komen voor grotere steun bij de oprichting en het beheer van op voorlopige basis erkende producentengroeperingen (steunpercentage 10%, 10%, 8%, 6% en 4% in de komende vijf jaar van het functioneren van de groepering, in plaats van de tot nu toegepaste 5%, 5%, 4%, 3% en 2%, waarbij tegelijkertijd de thans toegepaste kwantitatieve bovengrenzen moeten worden gehandhaafd van resp. 100 000 EUR, 100 000 EUR, 80 000 EUR, 60 000 EUR en 40 000 EUR);

11.   is van oordeel dat, om meer flexibiliteit te brengen in bepaalde procedures betreffende de erkende categorieën van producentenorganisaties, de categorieën van producten waarvoor producentenorganisaties erkend kunnen worden met twee nieuwe moeten worden uitgebreid:
   - voor verwerking bestemd fruit,
   - voor verwerking bestemde groenten;

12.   pleit ervoor dat de producentenorganisaties in de nieuwe lidstaten waarvan de oprichting voldoet aan strenge criteria, een "bonus" ontvangen waarop een wegingsfactor wordt toegepast op basis van het aantal leden en de omzet; meent dat deze criteria gedurende een overgangsperiode minder streng zouden moeten zijn dan de criteria die met dezelfde doelstelling worden toegepast op de 15 "oude" lidstaten;

13.   acht het absoluut noodzakelijk de rechtszekerheid voor de producentenorganisaties te waarborgen en de controleprocedures te vereenvoudigen door het vaststellen van homogene criteria voor de uitvoering van deze controles door de verschillende nationale en communautaire instanties op de operationele programma's; is van oordeel dat de Commissie, om de rechtszekerheid van dezelfde producentenorganisaties te waarborgen, mechanismen zou moeten vastleggen die hen in staat stelt over de menselijke en technische middelen te beschikken die nodig zijn om hun eigen doelstellingen en die van de operationele programma's te verwezenlijken;

14.   acht het noodzakelijk de mechanismen voor de financiële bijdrage van de aangesloten producenten aan hun actiefonds te flexibiliseren en is van oordeel dat de nieuwe wetgeving het mogelijk moet maken dat de POGF zelf de bijdrage aan het actiefonds kan verrichten; benadrukt ook dat grotere flexibiliteit vereist dat de lijst van positieve acties die voor financiering in aanmerking komen wordt herzien, teneinde de operationele programma's beter af te stemmen op de behoeften van de producentenorganisaties, en door producentengroeperingen in het beheer hiervan een grotere autonomie toe te kennen;

15.   wenst dat er bij de POGF's op wordt aangedrongen dat in de operationele programma's wordt voorzien in acties met betrekking tot de kwaliteitscertificaten, voedselveiligheidsgaranties en het milieu;

16.   is van oordeel dat producentenorganisaties en hun leden in de toekomst volledige toegang moeten krijgen tot regionale ontwikkelingsfondsen, aangezien de actiefondsen ontoereikend zijn voor belangrijke investeringen in infrastructuur;

17.   acht het noodzakelijk dat er voor de gehele EU geldende uniforme richtsnoeren worden ingevoerd voor de gecontroleerde geïntegreerde landbouw;

18.   verlangt dat de uitzonderingen op de aanmeldingsplicht voor producten die door de betrokken producentenorganisaties niet verhandeld worden, uitgebreid worden en flexibeler moeten worden; dringt aan op een flexibeler grens voor de rechtstreekse verkopen door de producenten aan de consumenten, waarbij dit aandeel in elk individueel geval in overleg met de producentenorganisaties zou moeten worden vastgesteld;

19.   verlangt dat er commercialiseringsnormen worden ingevoerd voor de volgende producten: broccoli, Chinese kool, keukenkruiden in potjes, voorjaarsuien, peterselie, radicchio, rabarber, raapstelen, bieslook en knolrapen; dringt erop aan de marktordening uit te breiden met suikermaïs en zo aan te passen dat alle verse keukenkruiden in potjes, en in het bijzonder basilicum, ook hieronder komen te vallen;

Crisisbeheer

20.   pleit voor de invoering van een efficiënt systeem voor het beheer van marktcrises ter bescherming van de sector tegen sterke prijsdalingen, die overigens in de praktijk niet zijn terug te vinden in de consumentenprijzen; meent dat dit systeem producentenorganisaties in staat zou moeten stellen een actieve rol te spelen bij het op de markt brengen van hun producten; is van mening dat daarbij moet worden gezorgd voor crisismanagementsystemen, zowel in de horizontale verordening als in de marktordening voor groenten en fruit;

21.   verzoekt de Commissie een grondig onderzoek op te zetten naar de verschillende crisisbeheersystemen die zouden kunnen worden toegepast op de sector groenten en fruit en verzoekt om de invoering van een communautair systeem voor prognoses ten aanzien van de productie van groenten en fruit door middel van marktobservatoria, op communautair en op nationaal niveau, belast met een profylactische aanpak van crises teneinde aldus slagvaardiger te kunnen reageren;

22.   steunt het idee van de Commissie zoals vervat in haar recente document over het crisisbeheer in de landbouw, waarin de nadruk wordt gelegd op de bijdrage van verticale organisaties zoals branche-organisaties; benadrukt meer in het algemeen de rol van deze branche-organisaties bij de regulering en voor de transparantie van de markten;

23.   pleit voor vervanging van de geldende regeling van het uit de markt nemen door de oprichting van een "zekerheidskas", beheerd door de producentenorganisaties en gefinancierd met geld van de Europese Unie, de lidstaten en de landbouwers; meent dat een dergelijke "kas" moet gaan dienen om producenten schadeloos te stellen voor uit de markt genomen producten in geval van een crisis, voor de toekenning van subsidies voor productievermindering en voor het opzetten - op vrijwillige basis voor landbouwers - van een regeling voor inkomensverzekering ingeval van extreme klimatologische omstandigheden, na een voorafgaande haalbaarheidsstudie; meent dat individuele producenten de mogelijkheid zouden moeten hebben om bij te dragen aan de oprichting van deze "veiligheidskas", met dien verstande dat zij ten tijde van crises wel minder inkomen zouden ontvangen en dat de individuele producent wel moet deelnemen aan de door de POGF vastgestelde maatregelen en regelingen voor crisisbeheer; meent dat deze kas gescheiden van het actiefonds zou moeten worden gefinancierd en dat collectieve verzekeringen in aanmerking komen voor financiering volgens deze regeling;

24.   acht het wenselijk om in het kader van dit nieuwe crisisbeheersysteem de steun voor het uit de markt nemen met het oog op gratis verstrekking aan liefdadigheidsinstellingen te verhogen, aangezien momenteel de hoge vervoers- en verpakkingskosten niet worden gecompenseerd, alsmede met het oog op de bevordering van de consumptie van groenten en fruit op scholen;

Structurele problemen aanpakken

25.   pleit voor de introductie van een pakket rooimaatregelen (hoofdzakelijk voor traditionele appel- en kersenboomgaarden), om in de gehele Gemeenschap omvangrijke structurele crises te vermijden; is ervan overtuigd dat een dergelijk pakket maatregelen absoluut in het belang is van het efficiënt functioneren van de sector;

Regeling voor verwerkte producten

26.   is van oordeel dat de productiedrempels voor verwerkte tomaten moeten worden verhoogd, in lijn met de hervormingen van 1996 en 2000, mede gelet op het feit dat de huidige contingenten nog steeds niet zijn afgestemd op de ontwikkeling van de vraag en de concurrentiepositie ten opzichte van derde landen;

27.   is voorstander van de invoer van steunregelingen voor de verwerking van zacht fruit (morellen, aalbessen, frambozen, aardbeien, kruisbessen) en appels, teneinde de huidige productie aan te passen aan de marktvoorwaarden; merkt op dat deze producten in de nieuwe lidstaten van strategisch belang zijn, niet alleen in economisch doch ook in sociaal opzicht;

28.   is tevens van oordeel dat het aanbeveling verdient de drempels voor verwerking van citrusvruchten te verhogen, en het tegelijkertijd voor landbouwers die niet zijn aangesloten bij producentenorganisatie mogelijk te maken citrusvruchten ter verwerking aan te bieden;

29.   spreekt zich uit voor de mogelijkheid voor lidstaten om, indien zij zulks wenselijk achten, per regio drempels in te stellen voor verwerkte tomaten;

30.   pleit ervoor om alleen strafkortingen in te voeren op steun in de sectoren peer en perzik wanneer de som van de drempels voor de beide producten wordt overschreden, aangezien aldus inkomensverliezen voor landbouwers zou worden voorkomen zonder dat dit ten koste gaat van de communautaire begroting;

31.   meent dat het voorts wenselijk is de benutting van verwerkingsdrempels voor citrusvruchten te verbeteren, en wel zo dat zij tussen producten onderling overdraagbaar zijn wanneer deze voor een bepaalde citrusvrucht niet geheel zijn gebruikt;

32.   meent dat strafkortingen op de steun wegens overschrijding van de drempelhoeveelheden bij citrusvruchten alleen moeten worden doorgevoerd wanneer de som van alle drempelhoeveelheden voor de verschillende citrusvruchten op communautair niveau wordt overschreden, teneinde, onder handhaving van de budgettaire neutraliteit, te voorkomen dat strafkortingen de producenteninkomens uithollen;

33.   wijst op het feit dat ontkoppeling van de steun, waarover momenteel wordt gesproken als zijnde een andere optie voor deze sector, van de tomatenverwerkingsindustrie een vluchtsector zou kunnen maken voor landbouwers die stoppen met de teelt van andere producten die zijn getroffen door de GLB-hervorming van september 2003, en dat dit de betrekkingen tussen de producentenorganisaties en de bedrijfstak zou compliceren;

34.   blijft van mening dat er geen rechtvaardiging is voor ontkoppeling van de steun voor verwerkte producten in het kader van de WTO-onderhandelingen, aangezien de multilaterale regels zich niet verzetten tegen handhaving van het aan productie gekoppelde deel van de landbouwsteun;

35.   spreekt zich uit voor een verhoging van de verwerkingsdrempels voor clementines en klein fruit ten einde rekening te houden met de ontwikkeling van de productie en de consumptie van verse vruchten in deze sector, omdat een dergelijke maatregel de minste kosten met zich meebrengt, het milieuvriendelijkst is en tegelijkertijd een nieuw product van superieure kwaliteit op de markt zou kunnen introduceren, namelijk clementinesap, hetgeen de communautaire consumptie van citrusvruchtsappen zou helpen verhogen; meent dat hiermee ook hoogwaardig veevoer zou kunnen worden verkregen alsmede geurstoffen, producten die beide in de Unie deficitair zijn;

36.   is van oordeel dat niet mag worden getornd aan het mechanisme van handhaving van de steun aan de POGF's voor hoeveelheden die worden aangeboden voor verwerking; stelt daarom voor om voorafgaand aan de oogst contracten op te stellen tussen producenten en de verwerkingsindustrie;

Promotiecampagnes

37.   heeft kritiek op het ontbreken van een communautaire strategie en communautair onderzoek met het oog op stimulering van de consumptie, alsook op het weinige geld dat wordt uitgetrokken voor generieke reclamecampagnes voor groenten en fruit, hetgeen in strijd is met de toenemende aandacht van de Europese Unie voor een evenwichtige voeding en voedselveiligheid;

38.   wenst dat, in het kader van de verordeningen betreffende interne en externe bevordering van communautaire landbouwproducten, een specifieke begrotingspost van tenminste € 15 miljoen per jaar wordt bestemd voor verhoging van de consumptie van groenten en fruit; meent dat deze post periodiek moet worden herzien aan de hand van het bestedingspercentage van de generieke campagnes, dat toewijzing van de middelen afhankelijk gesteld moet worden van versterking van de "herkomstfactor" van de producten en dat de campagnes niet alleen een kwantitatieve dimensie maar ook een kwalitatieve dimensie moeten krijgen;

39.   wijst erop dat de Raad van 14 december 2001 een resolutie heeft goedgekeurd waarin staat dat de consumptie van groenten en fruit bijdraagt aan de volksgezondheid, zoals ook is aangetoond door het DG Gezondheid en consumentenbescherming van de Commissie in een document van 2002; voegt hieraan toe dat dit standpunt officiële erkenning heeft gekregen met het door de WHO ingediende mondiale plan voor voeding en gezondheid; stelt daarom voor dat algemene reclamecampagnes gefinancierd moeten worden door de Commissie om de consumptie van in de EU geproduceerd fruit en groenten te bevorderen (b.v. schoolprojecten) in verband met de afname van de consumptie van fruit en groenten hetgeen zorgwekkend is uit het oogpunt van gezondheid; verlangt de invoering van een specifiek bevorderingsmechanisme dat kan worden aangewend om de consumptie te stimuleren van producten waarvoor uit de prognose blijkt dat zij door een crisis dreigen te worden getroffen ten gevolge van overproductie; dringt erop aan dat bij reclamecampagnes rekening wordt gehouden met de nieuwste inzichten op voedingskundig gebied en dat daarom in het bijzonder propaganda moet worden gemaakt voor het gebruik van niet-bewerkte of slechts in geringe mate bewerkte groenten en vruchten; hierbij zou speciaal de nadruk moeten worden gelegd op producten uit de biologische landbouw en op regionale en lokale groente- en fruitsoorten, dit laatste ter bevordering van de verscheidenheid aan soorten;

Het beginsel van communautaire preferentie en de concurrentie met de import van derde landen

40.   dringt aan op een vereenvoudiging van het complexe inklaringssysteem dat wordt toegepast op de aan de regeling voor invoerprijzen onderworpen import van derde landen, waarbij de betrokken actoren momenteel naar eigen keuze een beroep kunnen doen op drie verschillende methoden voor de berekening van de specifieke douanerechten, een regeling die onregelmatigheden in de hand werkt;

41.   verzoekt de Commissie onderzoek te doen naar de introductie van een specifieke subsidie voor producten die zich in een kritische situatie bevinden als gevolg van de import uit derde landen, zoals zacht fruit, knoflook en champignons, alsmede morellen, zoete kersen en appelsap, verwerkte abrikozen, asperges, tomaten, citrusvruchtenpartjes en -sappen, alsmede andere groenten en fruit die in een kritieke situatie zouden kunnen komen te verkeren;

42.   verzoekt de Commissie effectstudies te verrichten over de nieuwe akkoorden met derde landen teneinde de gevolgen hiervan te evalueren voor de Europese sector voor groenten en fruit;

43.   pleit ervoor om, gelet op het feit dat de ultraperifere regio's in het bijzonder de gevolgen ondervinden van de gemakkelijkere toegang tot hun markt voor producten van sommige derde landen, die geografisch dichterbij liggen, dan zij zelf hebben, de berekening van de waarde van de door de POGF's in de handel gebrachte productie, die als grondslag dient voor de berekening van de maximale financiële steun aan het actiefonds, zodanig te wijzigen dat deze franco op het punt van de bestemming wordt verricht, dus met inbegrip van de kosten van vervoer naar de communautaire markten;

44.   verzoekt de Commissie te ijveren voor het opzetten van mechanismen voor de uitwisseling van informatie over en coördinatie met de producenten van derde landen die zich richten op dezelfde markten als de communautaire marktproducenten, teneinde conjuncturele verzadigingen op de markt van bestemming te voorkomen;

45.   verzoekt de Commissie en de lidstaten te studeren op de mogelijkheid van benoeming van Europese inspecteurs die de producten in het land van herkomst moeten controleren;

46.   wenst dat de Europese Unie in het kader van bilaterale handelsovereenkomsten gaat onderhandelen over de wederkerigheid van de openstelling van de landbouwhandel, met inbegrip van fytosanitaire aspecten;

47.   vestigt de aandacht van de Commissie op het feit dat de import van derde landen niet altijd de veiligheids- en kwaliteitswaarborgen biedt waaraan de Europese consument gewend is geraakt, en dat het daarom noodzakelijk is te voorzien in adequate controles, die ervoor moeten zorgen dat de producten van derde landen voldoen aan dezelfde veiligheids- en kwaliteitseisen als die welke worden gesteld aan EU-producten, en tevens dat zij zijn verkregen met inachtneming van andere cruciale voorwaarden, bijvoorbeeld fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden;

Revalorisatie van de communautaire productie

48.   spreekt zich uit voor de introductie van een etiketteringssysteem dat het land van oorsprong van het in het eindproduct verwerkte landbouwproduct aangeeft, aangezien dit de toegevoegde waarde van de communautaire productie ten opzichte van de import uit derde landen ten goede zou komen en tegelijkertijd borg zou staan voor een adequaat niveau van voedselveiligheid en -kwaliteit, dat bij import uit derde landen wellicht niet haalbaar is;

49.   acht het absoluut noodzakelijk de biodiversiteit van de soorten en het culinaire erfgoed in stand te houden en de consument duidelijk voor te lichten, hierbij zorg dragend voor de juistheid van de kenmerken van groenten en fruit, waarvoor er nog geen duidelijke door de economische commissie van de Verenigde Naties erkende normen beschikbaar zijn, noch in het kader van de internationale unie tot bescherming van kweekproducten (UPOV) erkende en gedetailleerde beginselen; wenst dientengevolge een aanpassing van de communautaire regelgeving;

50.   vestigt de aandacht van de Commissie op het tijdens het internationale forum voor handelsoverleg gebleken feit dat de sector zacht fruit na de uitbreiding van de EU voor de EU een gevoelige sector is geworden en dringt er bij haar op aan om steun te verlenen bij het nemen van beschermende maatregelen wanneer er sprake is van een excessieve invoer van fruit en groenten uit derde landen;

51.   is, gelet op de noodzaak specifieke aandacht te schenken aan geïntegreerde productie als een milieuvriendelijk systeem voor kwaliteitsproductie, voorts van oordeel dat de toegevoegde waarde moet worden versterkt door introductie van een onderscheidingsetiket voor groenten en fruit die zijn geproduceerd in het kader van geïntegreerde landbouw; wenst in dit verband, met het oog op totstandkoming van een systeem van kwaliteitscertificaten voor communautaire producten, voorafgaande totstandkoming van geharmoniseerde regelgeving op het gebied van geïntegreerde productie;

Gevolgen van de tussentijdse herziening van het GLB en de toekomstige regeling betreffende plattelandsontwikkeling

52.   verlangt dat de nodige middelen worden ingezet om de naleving te waarborgen van het verbod op de teelt van groenten en fruit op landbouwgronden die in aanmerking komen voor ontkoppelde steun; meent dat namelijk anders de hervorming van het GLB van september 2003 zou kunnen leiden tot oneerlijke concurrentie en onderlinge discriminatie tussen landbouwers die een bedrijfstoeslag ontvangen enerzijds, en traditionele producenten van groenten en fruit die deze toeslag niet ontvangen, anderzijds, hetgeen het reeds bestaande gebrek aan evenwicht in bepaalde markten voor groenten en fruit alleen maar zou versterken;

53.   spreekt zich uit voor het beëindigen van de onderlinge onverenigbaarheid tussen de fondsen voor plattelandsontwikkeling en de actiefondsen, aangezien hierdoor de sector groenten en fruit wordt gediscrimineerd ten opzichte van andere landbouwsectoren;

54.   meent dat moet worden voorzien in de bepaling dat de POFG's vrij zijn in de keuze van wijze van financiering van investeringen, onder handhaving van het verbod op overlapping van deze investeringen met overheidsfinanciering, en wel door middel van uitgifte van certificaten die aantonen dat aan bovenstaande voorwaarde wordt voldaan;

55.   spreekt zich uit tegen het Commissievoorstel om de toekenning van steun voor investeringen, afzet en verwerking in het kader van de volgende financiële programmering van het beleid inzake plattelandsontwikkeling, te beperken tot kleine en micro-ondernemingen;

WTO

56.   wenst dat de Commissie zich in het kader van de WTO-onderhandelingen over liberalisering van de wereldhandel sterk maakt voor handhaving en daadwerkelijke toepassing van het communautaire preferentiebeginsel voor groenten en fruit, en voor de kwalificatie van groenten en fruit als "kwetsbare" producten voor wat betreft de toegang tot de markten en ervoor zorgt dat besparingen ten gevolge van de stapsgewijze afschaffing van de exportsubstituties onder meer ook worden aangewend voor maatregelen om een beter evenwicht te brengen op de communautaire markt, welke het hoofd moet bieden aan een intensievere concurrentie van de kant van gelijksoortige producten uit derde landen;

57.   meent voorts dat moet worden gewaarborgd dat de openstelling van de markten wederzijds is, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht; is van oordeel dat het hiertoe noodzakelijk is dat de controles en het toezicht op de gevolgen van handelsconcessies moeten worden geïntensiveerd: zowel voor wat betreft de gevolgen voor de landen aan wie de concessies zijn toegekend (controle op de naleving van de "convergentiedoelstelling" waarop de akkoorden zijn gebaseerd) als voor wat betreft de gevolgen van de import voor de producentenlidstaten;

58.   wenst dat bij de onderhandelingen over bovenstaand punt bijzondere aandacht wordt besteed aan de kwetsbare situatie waarin de gepasteuriseerde citrusvruchtensappen verkeren als gevolg van de import van derde landen;

59.   benadrukt, in aansluiting op de eis van ontwikkelingshulporganisaties, dat ervoor moet worden gezorgd dat het openstellen van de handel in de sector groenten en fruit geen verzwakking tot gevolg heeft van de landbouwproductiemodellen in ontwikkelingslanden;

Volledige benutting van de begroting voor groenten en fruit

60.   eist dat de voor de communautaire sector groenten en fruit uitgetrokken begroting volledig wordt besteed en dat een eventuele besparing die zich voor zou kunnen doen als gevolg van de hervorming opnieuw wordt geïnvesteerd in de vorm van een verdere verbetering van de verschillende steunmaatregelen voor producenten;

o
o   o

61.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).
(2) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2004 van de Commissie (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 25).
(3) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.
(4) PB L 311 van 12.12.2000, blz. 9.
(5) PB L 203 van 12.8.2003, blz. 18.
(6) PB L 203 van 12.8.2003, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1813/2004 van de Commissie (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 5).
(7) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 118/2005 van de Commissie (PB L 24 van 27.1.2005, blz. 15).
(8) PB L 345 van 20.11.2004, blz. 1.
(9) PB L 218 van 30.8.2003, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 180/2005 van de Commissie (PB L 30 van 3.2.2005, blz..7).
(10) PB L 317 van 2.12.2003, blz. 5.
(11) PB L 16 van 23.1.2004, blz. 3.
(12) PB C 65 E van 14.3.2002, blz. 334.

Laatst bijgewerkt op: 24 januari 2006 Juridische mededeling