Resolutie van het Europees Parlement over de bespoediging van de tenuitvoerlegging van het EU-actieplan inzake wetshandhaving,
governance en handel in de bosbouw (FLEGT)
Het Europees Parlement
,
– gelet op Besluit nr. 1600/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juli 2002 tot vaststelling van het Zesde Milieuactieprogramma
van de Europese Gemeenschap(1)
,
– gezien het voorstel voor een EU-actieplan betreffende FLEGT (Mededeling van de Commissie van 21 mei 2003 over Wetshandhaving,
governance en handel in de bosbouw - Voorstel voor een EU-actieplan (COM(2003)0251) dat werd onderschreven in de Conclusies van de Landbouw- en Visserijraad inzake FLEGT van 13 oktober 2003(2)
,
– gezien de Conclusies van de Landbouw- en Visserijraad inzake FLEGT van 21-22 december 2004,
– gezien de Conclusies van de Milieuraad van 28 juni 2004 inzake het stoppen van het verlies aan biodiversiteit tegen 2010,
– gezien het advies in briefvorm van 19 januari 2004 van zijn Commissie industrie, onderzoek en energie inzake bovenvermelde
mededeling van de Commissie van 21 mei 2003,
– gezien het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem op vrijwillige basis
voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap (COM(2004)0515),
– gezien het advies van 6 december 2001 van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap(3)
betreffende de bevoegdheid voor de sluiting van het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat illegale houtkap ontbossing, verlies aan biodiversiteit en klimaatveranderingen in de hand werkt, het ontstaan
van burgeroorlogen aanwakkert en de internationale veiligheid bedreigt doordat het aanleiding geeft tot corruptie, georganiseerde
misdaad en schending van de mensenrechten,
B. overwegende dat de Europese Unie bijzondere verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van de internationale gemeenschap en
de ontwikkelingslanden, aangezien zij één van de grootste importeurs van hout en houtproducten is,
C. overwegende dat de goedkope import van illegaal gekapt hout en illegale bosbouwproducten, tesamen met het niet-naleven door
sommige ondernemingen van fundamentele sociale en ecologische regels de internationale markten ontregelt, de belastinginkomsten
van de producerende landen vermindert en tot banenverlies leidt in de import- en exportlanden,
D. overwegende dat oneerlijke mededinging die is gebaseerd op wijdverbreide illegale praktijken, schade toebrengt aan die Europese
ondernemingen, met name kleine en middelgrote ondernemingen, die verantwoord werken en de bestaande regelgeving naleven,
E. overwegende dat de EU zich inzet voor het bestrijden van de illegale houtkap en van de handel in illegaal hout overeenkomstig
de verplichtingen die zij op zich heeft genomen ter gelegenheid van diverse internationale en regionale conferenties inzake
de bestrijding van de illegale exploitatie van en handel in bosbouwproducten en de capaciteitsopbouw ten behoeve van particulieren
en overheidsinstanties in verband met de wetshandhaving in de bosbouw in de desbetreffende gebieden,
F. overwegende dat het milieubeleid van de Europese Unie o.a. de doelstelling nastreeft van bevordering op internationaal vlak
van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of mondiale milieuproblemen (artikel 174 EG-Verdrag); overwegende dat
zulks de instandhouding en een duurzaam gebruik van de biodiversiteit omvat,
G. overwegende dat de duurzame economische en sociale ontwikkeling van de ontwikkelingslanden en de strijd tegen de armoede
in de ontwikkelingslanden tot de doelstellingen behoren van het beleid van de Gemeenschap op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking
(artikel 177 EG-Verdrag); overwegende dat in het rapport van de Wereldbank van 2002 over het bosbouwbeleid is uiteengezet
dat de bossen voorzien in het levensonderhoud van 90% van de 1,2 miljard mensen in de ontwikkelingslanden die in uiterste
armoede leven,
H. overwegende dat de milieubeschermingseisen moeten worden geïntegreerd in de planning en tenuitvoerlegging van het ontwikkelingsbeleid
van de Europese Unie (artikel 6 EG-Verdrag),
I. overwegende dat het actieplan FLEGT voorzag in de volgende prioritaire maatregelen: het opzetten van een vrijwillig vergunningensysteem
dat ten uitvoer moet worden gelegd door middel van partnerschapsovereenkomsten tussen de EU en de houtproducerende landen;
het nagaan van de mogelijkheden van verdere regelgeving voor de controle op de import van illegaal gekapt hout vóór medio
2004; het ondersteunen van de doelstellingen van het actieplan met behulp van bestaande wetgevingsinstrumenten, zoals wetgeving
tegen het witwassen van geld, het betrekken van milieuoverwegingen bij overheidsopdrachten en ondersteuning van houtproducerende
landen en particuliere initiatieven,
J. overwegende dat in de conclusies van de Landbouw-en Visserijraad van 13 oktober 2003:
-
werd verklaard 'dat het door de Commissie voorgestelde actieplan inzake FLEGT gezien dient te worden in het kader van het
vaste voornemen van de EU om actief bij te dragen tot internationale processen zoals het Bossenforum van de Verenigde Naties
(UNFF), het uitgebreide werkprogramma van het Biodiversiteitsverdrag (CBD) met betrekking tot de biodiversiteit van de bossen,
de Internationale Organisatie voor tropisch hout (ITTO) en de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in
het wild levende dieren plantensoorten (CITES)';
-
werd erkend 'dat wetshandhaving, bestuur en handel in de bosbouw moeten worden aangepakt in het kader van duurzame ontwikkeling,
duurzaam bosbeheer en armoedebestrijding, en rekening houdend met sociale rechtvaardigheid en nationale soevereiniteit',
K. overwegende dat de Commissie in juli 2004 een voorstel heeft ingediend voor een verordening van de Raad inzake de opzet van
een FLEGT-vergunningensysteem op vrijwillige basis voor de invoer van hout in de Europese Gemeenschap, die ten uitvoer moest
worden gelegd door middel van bilaterale, regionale of interregionale FLEGT-partnerschapsovereenkomsten en die strookte met
het actieplan FLEGT, waarin als algemene doelstelling is bepaald dat dergelijke overeenkomsten 'een bijdrage tot duurzame
ontwikkeling (...) in overeenstemming met het algemene doel om duurzame ontwikkeling te bevorderen, zoals de EU en haar partners
in het kader van de wereldtop over duurzame ontwikkeling zijn overeengekomen',
L. overwegende dat de Landbouw- en Visserijraad in zijn Conclusies van 21 en 22 december 2004 de Commissie heeft aangemoedigd
om verdere wetgevingsmaatregelen voor te stellen voor de controle op de invoer van illegaal gekapt hout,
1. is teleurgesteld over de uiterst trage tenuitvoerlegging van de diverse verplichtingen die in het actieplan FLEGT zijn vervat;
2. is teleurgesteld over het feit dat de Commissie tot dusverre niet haar belofte is nagekomen om een studie te presenteren
over wetgevingsmogelijkheden, een studie die volgens het actieplan vóór medio 2004 had moeten worden ingediend en waarom zowel
de Milieuraad als de Landbouwraad hadden gevraagd;
3. is teleurgesteld over het feit dat de Commissie tot dusverre heeft nagelaten om uitvoerige wetsteksten op te stellen die
de invoer van alle illegale houtsoorten en houtproducten verbieden, ongeacht het land van herkomst, en die een duurzaam bosbeheer
bevorderen in de gehele wereld, zoals de leden van de Commissie industrie, onderzoek en energie van het Europees Parlement
voor juni 2004 hadden verlangd;
4. is teleurgesteld over het feit dat de lidstaten hebben nagelaten de Commissie relevante informatie te verstrekken over nationale
regelgeving die zou kunnen worden toegepast op de illegale houtkap, en dat er geen netwerk tot stand is gebracht ter vergemakkelijking
van de uitwisseling van informatie;
5. is zeer verontrust over het feit dat het voorstel voor een verordening inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem
op vrijwillige basis en onderhandelingen over FLEGT-partnerschapsovereenkomsten met houtproducerende landen, één van de hoekstenen
van het actieplan FLEGT, wordt gebaseerd op de rechtsgrondslag van artikel 133 van het EG-Verdrag;
6. verzoekt de Commissie en de lidstaten dan ook met klem om hun verplichtingen uit hoofde van het actieplan FLEGT onverwijld
na te komen, alsook hun internationale verplichtingen inzake biodiversiteit, armoedebestrijding, duurzaam bosbeheer en klimaatverbetering;
7. verzoekt de Commissie en de lidstaten om grote en snelle vorderingen te maken met de uitvoering van het actieplan FLEGT,
inclusief:
-
de indiening op korte termijn door de Commissie van een uitvoerig wetgevingsvoorstel dat de invoer van illegaal gekapt hout
en illegale bosbouwproducten zal verbieden, ongeacht het land van herkomst, alsmede de bevordering van een sociaal en ecologisch
verantwoord bosbeheer in de gehele wereld als einddoel;
-
de toetsing van de bestaande nationale wetgeving en het nagaan of er andere wetgevingsmogelijkheden bestaan voor de bestrijding
van de illegale houtkap en de daarmee verband houdende handelspraktijken;
-
de totstandbrenging van een EU-netwerk ter bevordering van de uitwisseling van informatie over de illegale handel in hout
ten behoeve van de douane-instanties en de administratieve en gerechtelijke autoriteiten;
8. verzoekt de Commissie en de Raad om de rechtsgrondslag van het voorstel voor een verordening inzake de opzet van een FLEGT-vergunningensysteem
op vrijwillige basis en de onderhandelingen over FLEGT-partnerschapsovereenkomsten te wijzigen, nl. vervanging van artikel
133 door artikel 175 en/of artikel 179 van het EG-Verdrag;
9. verzoekt de Commissie en de lidstaten om ervoor te zorgen dat de vrijwillige partnerschapsovereenkomsten partnerschapbeginselen
bevatten die de producerende landen ertoe verplichten een actieprogramma met tijdschema op te stellen dat maatregelen bevat
die de gebreken in het bosbeheer aanpakken, bijdragen tot een sociaal en ecologisch verantwoord bosbeheer en het stoppen van
het verlies aan biodiversiteit, en de sociale rechtvaardigheid en de armoedebestrijding bevorderen;
10. verzoekt de Commissie en de lidstaten om te zorgen voor een grotere, concrete en zinvolle participatie van het sociale middenveld
en de democratisch gekozen afgevaardigden bij het onderhandelen over en ten uitvoer leggen van de FLEGT-partnerschapsovereenkomsten,
en bij het toetsen van de bosbouwregelgeving van de partnerlanden met het doel gebreken en sociale en ecologische onrechtvaardigheden
op te sporen en zo nodig wijzigingsvoorstellen uit te werken;
11. dringt erop aan dat het Parlement volledig betrokken wordt bij en geïnformeerd over de vorderingen die in elke fase van de
onderhandelingen over de FLEGT-partnerschapsovereenkomsten worden gemaakt;
12. dringt erop aan dat de Commissie en de lidstaten de wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw integreren in de planning
en uitvoering van de volgende ronde landenstrategiedocumenten, met name in regio's en landen met veel bossen, en dat zij adequate
financiële middelen ter beschikking stellen uit geografische begrotingsposten ten behoeve van de capaciteitsopbouw en ondersteuning
van de voornaamste hervormingen;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de de Raad, de Commissie, de Raad en de regeringen en parlementen
van de lidstaten.